ECLI:NL:RBROT:2012:BY0506

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
409034 / HA RK 12-720
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verschoning van de rechter in een civiele procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 12 oktober 2012 een verzoek om verschoning van de rechter toegewezen. De rechter, mr. R.M.H.G. Ritzen, had op 13 september 2012 een schriftelijk verzoek tot verschoning ingediend, omdat haar partner (zijdelings) betrokken was bij een van de procespartijen. De verschoningskamer heeft het griffiedossier van de procedure bestudeerd en de betrokken partijen uitgenodigd voor de zitting. Tijdens de zitting op 12 oktober 2012 zijn de rechter en de advocaten van de procespartijen verschenen. De rechter heeft uiteengezet dat zij aanvankelijk geen aanwijzingen had dat haar onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen, maar na inhoudelijke bestudering van de zaak bleek dat haar partner advies had gegeven aan een nieuwe investeerder van de gedaagde partij. Dit leidde tot de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid objectief in het geding zou kunnen komen.

De rechtbank heeft vervolgens de omstandigheden beoordeeld en geconcludeerd dat de door de rechter aangevoerde omstandigheid een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. De rechtbank benadrukte dat verschoning een middel is ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. De beslissing om het verzoek om verschoning toe te wijzen, werd genomen in het belang van de waarborging van een eerlijke rechtsgang. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer voor verschoningszaken, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Uitspraak: 12 oktober 2012
Zaaknummer: 409034
Rekestnummer: HA RK 12-720
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam rechter],
rechter in de rechtbank Rotterdam, sector civiel recht (hierna: de rechter),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam vennootschap 1] B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat mr. R.M.H.G. Ritzen
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam vennootschap 2] B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. S.M. Marges.
1. Het procesverloop en de processtukken
Bij de rechter is in behandeling de zaak tussen eiseres in conventie, verweerster in reconventie en gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, beide voornoemd, met kenmerk 380775 / HA ZA 11-1463.
Op 13 september 2012 heeft de rechter een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
De verschoningskamer heeft kennis genomen van het griffiedossier van de hiervoor omschreven procedure.
De rechter, alsmede de advocaten van de procespartijen zijn verwittigd van de datum en het tijdstip waarop het verzoek om verschoning zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
Ter zitting van 12 oktober 2012, alwaar het verzoek om verschoning is behandeld, zijn verschenen: de rechter, mr. Ritzen voornoemd, de heer [naam] als bestuurder van eiseres in conventie, verweerster in reconventie, alsmede de heer [naam], bestuurder van gedaagde in conventie, eiseres in reconventie.
2. Het verzoek en het verweer daartegen
2.1
Ter adstructie van het verzoek om verschoning heeft de rechter het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
2.1.1
"Bij eerste beschouwing van het dossier waren er geen aanwijzingen dat het mij mogelijk niet vrij zou staan de zaak te behandelen. Pas na inhoudelijke bestudering van de zaak is mij gebleken dat mijn partner in deze kwestie (zijdelings) is betrokken (geweest). Mijn partner heeft op het moment dat er bij [naam vennootschap 2] B.V. een nieuwe investeerder kwam, aan deze laatste advies uitgebracht. Hierdoor zou de rechterlijke onpartijdigheid schade kunnen lijden in die zin, dat er sprake zou kunnen zijn van objectieve schijn van partijdigheid. Derhalve ben ik van mening dat ik de zaak niet kan behandelen."
2.2
Namens de procespartijen is verzocht het verzoek van de rechter toe te wijzen.
3. De beoordeling
3.1
Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig was. Ook overigens is voor zodanig oordeel bij het onderzoek ter terechtzitting geen houvast gevonden.
3.3
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde en anderszins aannemelijk geworden omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4
De door de rechter aangevoerde omstandigheid levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3 bedoeld op.
3.5
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.
4. De beslissing
wijst toe het verzoek van [naam rechter] zich te mogen verschonen van de (verdere) behandeling van de procedure met kenmerk 380775 / HA ZA 11-1463 tussen [naam vennootschap 1] B.V. als eiseres in conventie, verweerster in reconventie en [naam vennootschap 2] B.V. als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie.
Deze beslissing is gegeven op 12 oktober 2012 door mr. M.F.L.M. van der Grinten, voorzitter, mr. W.P. Sprenger en mr. R.F. de Knoop, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door de oudste rechter en de griffier ondertekend.