ECLI:NL:RBROT:2012:BX8842
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Last onder dwangsom op grond van de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc) gericht op het verstrekken van informatie aan de Autoriteit Financiële Markten (AFM)
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 september 2012 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekers, waaronder de stichting Stichting [B]. De zaak betreft een last onder dwangsom die door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) was opgelegd aan verzoeker, waarbij deze werd gelast om binnen tien werkdagen afschriften van bank- en girorekeningen te verstrekken. De AFM had deze last opgelegd op basis van haar bevoegdheden onder de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc). Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen deze last en verzochten de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende schorsing van de openbaarmaking van de last.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker op 25 juni 2012 aan de last heeft voldaan door de gevraagde informatie te verstrekken, maar dat de AFM de publicatie van de last onder dwangsom had geschorst tot zes weken na de beslissing op bezwaar. De rechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat verzoekers in de toekomst opnieuw een verzoek om voorlopige voorziening konden indienen indien de AFM zou besluiten de last opnieuw te publiceren. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verzoeken om voorlopige voorziening om deze reden moesten worden afgewezen.
De uitspraak bevatte ook een beslissing over de proceskosten, waarbij de AFM werd veroordeeld tot vergoeding van het betaalde griffierecht en de proceskosten van verzoekers. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 874,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.