ECLI:NL:RBROT:2012:BX4567

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
405201 / KG ZA 12-541
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot staking van gebruik handelsnaam en rectificatie in kort geding tussen Stichting Vestingdagen Hellevoetsluis en Stichting Toerisme Evenementen Recreatie Hellevoetsluis

In deze zaak, die op 10 augustus 2012 door de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, vorderde de Stichting Vestingdagen Hellevoetsluis (SVH) een verbod op het gebruik van de handelsnaam 'Vestingdagen Hellevoetsluis' door de Stichting Toerisme Evenementen Recreatie Hellevoetsluis (STER) en de Gemeente Hellevoetsluis. SVH stelde dat zij sinds 1979 het evenement 'Vestingdagen Hellevoetsluis' organiseerde, maar dat STER en de gemeente in 2012 het evenement onder dezelfde naam wilden organiseren, wat volgens SVH inbreuk maakte op haar handelsnaamrechten. De rechtbank oordeelde dat SVH niet als onderneming in de zin van de Handelsnaamwet kon worden aangemerkt, omdat zij sinds 2008 geen relevante ondernemingsactiviteiten had verricht. Hierdoor kon SVH geen aanspraak maken op bescherming van haar handelsnaam. De rechtbank wees de vorderingen van SVH af, zowel in conventie als in reconventie, en oordeelde dat STER c.s. niet onrechtmatig handelde door de naam 'Vestingdagen Hellevoetsluis' te gebruiken. De proceskosten werden toegewezen aan STER c.s. en SVH werd veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 405201 / KG ZA 12-541
Vonnis in kort geding van 10 augustus 2012
in de zaak van
de stichting
STICHTING VESTINGDAGEN HELLEVOETSLUIS,
gevestigd te Hellevoetsluis,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.J. op 't Ende te Rotterdam,
tegen
1. de stichting
STICHTING TOERISME EVENEMENTEN RECREATIE HELLEVOETSLUIS,
gevestigd te Hellevoetsluis,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HELLEVOETSLUIS,
zetelend te Hellevoetsluis,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
advocaat mr. J.H.A. Klompmakers te Breda.
Eiseres in conventie, verweerster in reconventie, zal hierna aangeduid worden als SVH. Gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie, zullen hierna tezamen - in vrouwelijk enkelvoud - worden aangeduid als STER c.s. en afzonderlijk als STER en de gemeente.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 18 juli 2012
- producties 1 tot en met 24, van SVH
- producties 1 tot en met 11, van STER c.s.
- de eis in reconventie, met producties A tot en met D
- de mondelinge behandeling op 6 augustus 2012
- de pleitnota van SVH
- de pleitnota van STER c.s.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. SVH is gevestigd in Hellevoetsluis. Zij draagt sinds haar oprichting de naam “Stichting Vestingdagen Hellevoetsluis”. Bij notariële akte van 20 maart 1987 zijn haar statuten gewijzigd. Blijkens artikel 2 van deze ook thans nog geldende gewijzigde statuten van SVH stelt zij zich ten doel het organiseren van sociaal-culturele en aanverwante activiteiten, met als hoogtepunt de jaarlijkse vestingdagen. Aan SVH is als voorzitter verbonden de heer [X] (hierna: [X]).
2.2. SVH heeft vanaf 1979 tot 2008 met behulp van subsidie van de gemeente en sponsorgelden, al dan niet in opdracht van de gemeente, in de gemeente Hellevoetsluis het jaarlijks terugkerende evenement ‘Vestingdagen Hellevoetsluis’ georganiseerd. Tijdens dit evenement werden stationaire machines, vaar- en voertuigen, met de nadruk op stoommachines, tentoongesteld en werden aan het publiek diverse daaraan verwante culturele (ambachtelijke) activiteiten, een straattheater, braderie en kermis aangeboden.
2.3. SVH heeft op 14 april 2000 de domeinnaam vestingdagen.nl. geregistreerd.
2.4. STER is gevestigd in Hellevoetsluis. Zij stelt zich ten doel het organiseren en begeleiden van evenementen in Hellevoetsluis en omstreken in de ruimste zin van het woord. Sinds 16 april 2008 is de heer [Y] (hierna: [Y]) voorzitter van STER. [Y] was tot februari 2012 (tevens) lid van het bestuur van SVH.
2.5. STER heeft in 2010 en 2011 het evenement ‘Zomer in de Vesting’ in Hellevoetsluis georganiseerd.
2.6. STER beheert een website met de naam sterhellevoetsluis.nl.
2.7. De gemeente heeft aan STER de opdracht gegeven om van 16 tot en met 19 augustus 2012 de Vestingdagen Hellevoetsluis te organiseren, welke opdracht STER heeft aanvaard.
2.8. De gemeente heeft op 14 april 2011 bij het Merkenregister een beeldmerk van de Vestingdagen Hellevoetsluis gedeponeerd.
2.9. De gemeente heeft op 24 januari 2012 de domeinnaam vestingdagenhellevoetsluis.nl geregistreerd.
3. Het geschil in conventie
3.1. SVH vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om:
I. STER te bevelen om met onmiddellijke ingang na betekening van het in dezen te wijzen vonnis elk gebruik van / elke inbreuk op de in het lichaam van de dagvaarding beschreven handelsnaamrechten, alsmede het gebruik van enige daarmee overeenstemmende
naam te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden, in het bijzonder ieder gebruik van de naam Vestingdagen Hellevoetsluis;
II. ieder van STER c.s. afzonderlijk te bevelen om met onmiddellijke ingang na betekening van het in dezen te wijzen vonnis de in het lichaam van de dagvaarding beschreven onrechtmatige handelingen te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden, in het bijzonder zich te onthouden van ieder gebruik van de benaming Vestingdagen Hellevoetsluis;
III. de gemeente te bevelen om binnen 24 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis de domeinnaam vestingdagenhellevoetsluis.nl door te leiden naar de website van SVH zodanig dat een gebruiker direct op de website van SVH terechtkomt zonder enige verdere mededeling van STER c.s., in afwachting van de onder IV bedoelde overdracht van de domeinnaam aan SVH;
IV. de gemeente te bevelen om binnen 48 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis al datgene te doen dat noodzakelijk is om de domeinnaam vestingdagenhellevoetsluis.nl op de daartoe geëigende wijze aan SVH over te dragen en daartoe de benodigde formulieren te ondertekenen en verder alle noodzakelijke medewerking te verlenen, bij gebreke waarvan wordt bepaald dat het in dezen te wijzen vonnis in de plaats kan treden van een wilsverklaring van de gemeente tot het geven van een opdracht aan haar internetprovider(s) tot het overdragen van de domeinnaam, waarbij de kosten voor rekening van STER c.s. komen;
V. ieder van STER c.s. te bevelen om binnen 72 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis ieder op de homepage van hun eigen website, en tot ten minste 20 augustus 2012 geplaatst te houden, als ook in de eerstvolgende zaterdageditie van het Algemeen Dagblad en in de eerstvolgende editie van streekbladen Groot Hellevoet, Delta en Hellevoetse Post een rectificatie te plaatsen, zonder bijkomend commentaar, goed leesbaar, omkaderd, met uitsluitend de navolgende tekst:
"Rectificatie
Bij vonnis van [DATUM] in kort geding gewezen door de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam is het ons verboden om voor het evenement dat wordt gehouden van 16 tot 19 augustus 2012 de naam VESTINGDAGEN HELLEVOETSLUIS te gebruiken, omdat die naam rechtmatig toebehoort aan Stichting Vestingdagen Hellevoetsluis voor haar evenementen. Het door ons georganiseerde evenement is niet georganiseerd door de Stichting Vestingdagen Hellevoetsluis. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat ons gebruik van de naam Vestingdagen Hellevoetsluis onrechtmatig is jegens de Stichting. Wij zullen het door ons georganiseerde evenement een andere naam in gebruik nemen.
namens de Gemeente Hellevoetsluis
het College van Burgemeester en wethouders
namens Stichting Toerisme Evenementen Recreatie Hellevoetsluis
[Y], voorzitter";
VI. alles op straffe van een door de desbetreffende gedaagde te verbeuren dwangsom van € 2.500,00 voor elke overtreding van het in dezen te wijzen vonnis met betrekking tot het hierboven sub I t/m V gevorderde, of naar keuze van SVH voor elke dag of gedeelte van een dag dat (een van) STER c.s. met de gehele of gedeeltelijke nakoming van enig bevel in gebreke blijft;
VII. de in artikel 1019i Rv bedoelde termijn te stellen op zes maanden na betekening van het in dezen te wijzen vonnis;
VIII. ieder van STER c.s., des de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in de redelijke en evenredige proceskosten aan de zijde van SVH als bedoeld in artikel 1019h Rv.
3.2. STER c.s. voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. Het geschil in reconventie
4.1. STER c.s. vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om:
I. SVH te bevelen om uiterlijk 3 dagen na betekening van het te wijzen vonnis elke onrechtmatige uiting jegens STER c.s. te staken en gestaakt te houden en in het bijzonder SVH te bevelen om van haar website www.vestingdagen.nl, haar facebookpagina http://www.facebook.com/#!/vestingdagen.hellevoetsluis en haar Twitteraccount https://twitter.com/vesting_dagen te verwijderen en verwijderd te houden de volgende uitlatingen en uitlatingen van dezelfde strekking:
a. Dat de Vestingdagen Hellevoetsluis 2012 niet zouden worden georganiseerd;
b. Dat de gemeente het oudste stoomevenement van Nederland om zeep heeft geholpen;
c. Dat STER en de gemeente vriendjespolitiek bedrijven;
d. Dat STER haar ‘zakken vult’;
e. Dat STER en haar voorzitter commercieel voordeel of persoonlijk gewin beogen bij de organisatie van de Vestingdagen Hellevoetsluis 2012;
f. Dat een aandeelhouder van Dutch Event Management in hetzelfde bed ligt als de voorzitter van STER die
€ 70.000 subsidie krijgt. (ook als hij alleen ligt);
g. Dat de kosten worden gesubsidieerd door de gemeente en de opbrengsten gaan naar de commerciële onderneming;
h. Het bericht: “Wie helpt vrijwillig de organisatie hun zakken te vullen. Het plein, de tent en alle eetpunten worden door de eigen en bevriende bedrijven geëxploiteerd. De Hellevoetse horeca heeft het nakijken. Ook diegene die vorig jaar hun nek hebben uitgestoken. De gemeente staat erbij en kijkt ernaar.”
II. SVH te bevelen uiterlijk 3 dagen na betekening van het te wijzen vonnis de volgende rectificatie op haar website www.vestingdagen.nl, haar facebookpagina http://www.facebook.com/#!/vestingdagen.hellevoetsluis en haar Twitteraccount https://twitter.com/vesting_dagen te plaatsen en geplaatst te houden voor de duur van 4 maanden na betekening van het te wijzen vonnis:
“Bij vonnis van [Datum] in kort geding heeft de Voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam geoordeeld dat diverse uitlatingen op deze [website/facebookpagina/ twitteraccount] aan het adres van de Gemeente Hellevoetsluis, de STER en haar voorzitter onrechtmatig zijn omdat zij niet op feiten zijn gebaseerd, suggestief zijn, en beogen schade toe te brengen. Met name hebben wij ten onrechte gesuggereerd dat het evenement Vestingdagen Hellevoetsluis 2012 geen doorgang zou vinden en hebben wij de Gemeente Hellevoetsluis en de STER beticht van vriendjespolitiek en zakkenvullerij. Deze uitlatingen vinden geen steun in de feiten. De Stichting Vestingdagen Hellevoet-sluis (SVH) heeft hiermee onrechtmatig gehandeld.
Namens het bestuur van SVH:
[X].”;
III. Alles op straffe van een door SVH te verbeuren dwangsom van € 2.500,00 voor elke overtreding van het in dezen te wijzen vonnis met betrekking tot het hierboven gevor-derde onder sub I en II (Nb. en niet ook III, opm. vzr), of naar keuze van STER c.s. voor elke dag of gedeelte van een dag dat SVH met de gehele of gedeeltelijke nakoming van enig bevel in gebreke blijft;
IV. De in artikel 1019i Rv bedoelde termijn te stellen op zes maanden na betekening van het in deze te wijzen vonnis;
V. SVH te veroordelen in de kosten van de procedure in reconventie.
4.2. SVH voert verweer.
4.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5. De beoordeling in conventie
Handelsnaamrecht
5.1. SVH heeft zich in de eerste plaats beroepen op het bepaalde in artikel 5 van de Handelsnaamwet (Hnw). SVH verwijt STER dat STER met het gebruik van de aanduiding Vestingdagen Hellevoetsluis inbreuk maakt op het door SVH gestelde oudere handelsnaamrecht van SVH op deze naam. SVH heeft STER schriftelijk gesommeerd het gebruik van de aanduiding Vestingdagen Hellevoetsluis te staken (zie (o.a.) productie 11 van SVH), hetgeen STER onterecht weigert, aldus SVH. SVH vordert daarom thans - kort gezegd - een verbod op het gebruik door STER van die naam of enige overeenstemmende naam.
SVH heeft overigens niet ook op basis van het handelsnaamrecht een gebod gevorderd op het gebruik van de domeinnaam vestingdagenhellevoetsluis.nl van de gemeente door STER.
5.2. Voor toewijzing in kort geding van een verbod tot het voeren van een handelsnaam dient voldoende aannemelijk te zijn dat in een eventuele bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de partij aan wie dit verbod moet worden opgelegd, de handelsnaam onrechtmatig voert. Hiervan kan sprake zijn indien de handelsnaam, of een in geringe mate afwijkende handelsnaam, reeds eerder rechtmatig werd gevoerd door de partij die het verbod vraagt, voor zover in verband met de aard van de beide ondernemingen en de plaats waar zij gevestigd zijn, bij het publiek verwarring tussen de ondernemingen te duchten is (artikel 5 Hnw).
5.3. Indien sprake is van het onrechtmatig voeren van een handelsnaam is het spoedeisend belang van de verbodsvordering in die zin gegeven, dat iedere dag dat de inbreuk voortduurt tot (meer) schade kan leiden aan de zijde van de partij die de handelsnaam eerder rechtmatig voerde. Meer algemeen is in dit kort geding het spoedeisend belang bij de verbodsvordering en ook bij de overige door SVH in conventie ingestelde vorderingen gelegen in de omstandigheid dat reeds van 16 tot en met 19 augustus 2012 het evenement Vestingdagen Hellevoetsluis zal plaatsvinden, zodat de positie van STER als organisator en de gemeente als subsidieverstrekker voor die tijd duidelijk dient te zijn. STER c.s. heeft het spoedeisend belang bij de vorderingen in conventie verder ook niet betwist.
5.4.
5.4.1. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan het beroep op artikel 5 Hnw reeds niet slagen omdat niet zonder meer aannemelijk is dat SVH is aan te merken als een onderneming in de zin van artikel 1 Hnw.
Artikel 1 Hnw bepaalt dat onder handelsnaam wordt verstaan de naam waaronder een onderneming wordt gedreven. Ingevolge artikel 1 Hnw moet sprake zijn van een onderneming die op commerciële wijze aan het economisch verkeer deelneemt, waarbij materieel voordeel moet worden beoogd en er hiertoe een min of meer blijvend georganiseerd verband moet bestaan, dat naar buiten optreedt.
5.4.2. Nu SVH ter terechtzitting desgevraagd heeft bevestigd dat haar enige activiteit altijd is geweest het - al dan niet in opdracht van de gemeente - organiseren van het jaarlijkse met behulp van subsidies en sponsorgelden georganiseerde voor het publiek gratis toegankelijke evenement Vestingdagen Hellevoetsluis en dat zij dit evenement feitelijk sinds 2008 niet meer heeft georganiseerd (voor zover van belang, ondanks dat zij pogingen heeft ondernomen om daartoe van de gemeente subsidie te verkrijgen (zie productie 18 van SVH) en, toen dit niet lukte, kennelijk alternatieven heeft onderzocht om het evenement alsnog georganiseerd te krijgen) is voorshands niet aannemelijk te achten dat zij sinds 2008 nog als naar buiten op commerciële wijze optredende deelnemer aan het economisch verkeer kan worden aangemerkt. Dat SVH vanaf 2007 pogingen heeft ondernomen om met de organisatie van Vestingdagen Hellevoetsluis materieel voordeel te behalen kan zo zijn, in de praktijk heeft dit evenwel tot niets geleid: zij heeft in dat en ander verband kennelijk geen (nieuwe) inkomsten gegenereerd. Op het eerste gezicht kan SVH niet blijven leunen op de gestelde successen die zij met het evenement Vestingdagen Hellevoetsluis in de periode 1979 tot en met 2007 heeft behaald en de bekendheid en reputatie die zij daarmee heeft opgebouwd, terwijl zij in de periode 2008 tot heden in dat kader geen inkomsten genererende continue activiteiten heeft verricht. Van het drijven van een onderneming door SVH als bedoeld in artikel 1 Hnw is dan ook geen sprake (meer), zodat reeds daarom ook geen sprake kan zijn van een handelsnaam in de zin van de wet.
Aan het vorenstaande doet overigens niet af dat de gemeente SVH in 2011 nog benaderd zou hebben in verband met haar wens om de aanduiding Vestingdagen Hellevoetsluis te gebruiken en dat in de visie van SVH uit (een van de bijlagen bij) productie 17 blijkt van verwarring bij een deelnemer aan de door SVH in het verleden georganiseerde Vestingdagen Hellevoetsluis, nu dit immers niets zegt over het ondernemerschap van SVH.
Dat SVH haar stichting in stand heeft gehouden en een eigen vermogen heeft van (ongeveer) € 24.000,00 is te weinig om tot de conclusie te komen dat SVH een onderneming drijft.
5.5. Bovendien is niet in overtuigende mate gebleken dat STER, zou zij al als onderneming in de zin van artikel 1 Hnw functioneren, de naam Vestingdagen Hellevoetsluis (feitelijk) als handelsnaam van (een deel van) haar onderneming voert. Dit is immers ook vereist voor het aannemen van inbreuk in de zin van artikel 5 Hnw. Veeleer is sprake van duiding van (het plaatsvinden van) een bepaald evenement.
5.6. De vordering zoals hiervoor omschreven onder 3.1 sub I zal mitsdien worden afgewezen.
Onrechtmatige daad
5.7. SVH heeft in het kader van de/het door haar gestelde nabootsing/gebruik van de naam Vestingdagen Hellevoetsluis en de domeinnaam vestingdagenhellevoetsluis.nl door STER c.s. (aanvullend) een beroep gedaan op het bepaalde in artikel 6:162 BW.
5.8. Vooropgesteld zij dat aan namen die geen handelsnaam zijn, bescherming kan toekomen op grond van de (aanvullende werking van) artikel 6:162 BW, waarbij de maatstaf van artikel 5 Hnw analoog wordt gehanteerd.
Kenmerkend voor het handelsnaamrecht is dat aan het onderscheidend vermogen lage eisen worden gesteld en in beginsel iedere aanduiding, ook indien beschrijvend, mits als handelsnaam gevoerd, voor bescherming in aanmerking komt. Volgens vaste rechtspraak wordt de grens van de bescherming van beschrijvende handelsnamen echter bereikt als de gevraagde bescherming zou leiden tot monopolisering van algemeen beschrijvende woorden, zodanig dat anderen die niet meer zouden kunnen gebruiken als aanduiding van hun onderneming. Er is bij identieke of in geringe mate van elkaar afwijkende handelsnamen sprake van gevaar voor verwarring als de aard van de dienstverlening van beide ondernemingen bij elkaar aansluit, de door de onderneming voortgebrachte diensten in elkaars verband of elkaars (geografische) nabijheid worden gebruikt en/of die diensten in dezelfde handelskanalen worden aangeboden.
5.9. De voorzieningenrechter is met STER c.s. van oordeel dat de aanduiding Vestingdagen Hellevoetsluis algemeen gebruikelijk en louter beschrijvend is voor een evenement dat met een maatschappelijk doel ten nutte van de gemeenschap georganiseerd wordt in een vestingstad als Hellevoetsluis. Onbetwist gesteld door STER c.s. is dat ook in andere plaatsen met een vesting evenementen worden georganiseerd in de historische vesting onder de naam Vestingdagen (STER c.s. noemt in dat verband de steden Elburg, Hulst, Groenlo en Bergen op Zoom en heeft als productie 7 aankondigingen van de verschillende Vestingdagen overgelegd) en dat er in Hellevoetsluis meerdere andere evenementen worden georganiseerd met in de naam de aanduiding Vesting (zie productie 8 van STER c.s.). De woorden Vestingdagen Hellevoetsluis kunnen dan ook worden opgevat als een aanduiding van de specifieke locatie waar het voor publiek vrij toegankelijke evenement zal worden georganiseerd. Dat de gemeente waarde hecht en mag hechten aan de naam Vestingdagen Hellevoetsluis is in dat verband aannemelijk te achten. Niet aannemelijk lijkt dat deze naam door één van STER c.s. wordt of is gebruikt om zich met die naam als ondernemer te profileren respectievelijk te onderscheiden. Op het eerste gezicht kan de naam dus niet door één partij worden geclaimd. Ditzelfde geldt dan ook voor het registreren en het gebruik van de domeinnaam vestingdagenhellevoetsluis.nl.
Gebleken is dat SVH het evenement Vestingdagen Hellevoetsluis reeds sinds 2008 niet meer heeft georganiseerd (wel hebben andere, door STER georganiseerde, evenementen in Hellevoetsluis plaatsgevonden). SVH kan geacht worden sinds die tijd geen relevante ondernemingsactiviteiten te hebben verricht en zich niet als zodanig als betrokkene bij de organisatie van het evenement Vestingdagen Hellevoetsluis te hebben geprofileerd. Bij het normaal oplettende publiek zal naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dan niet nu nog de indruk ontstaan of kunnen hebben ontstaan dat het gebruik door STER c.s. van de woorden Vestingdagen Hellevoetsluis van doen heeft met SVH. Dit geldt ook terwijl aannemelijk kan worden geacht dat de aard van de dienstverlening van SVH en STER (in het verleden) vergelijkbaar was, de door deze stichtingen (in het verleden) voortgebrachte diensten in dezelfde branche en elkaars (geografische) nabijheid werden gebruikt en dat die diensten aan het zelfde publiek (deelnemers en bezoekers) werden aangeboden.
5.10. De term Vestingdagen Hellevoetsluis, al dan niet gebruikt als domeinnaam, mag in principe dus ook (zonder toestemming van SVH) door STER c.s. gebruikt worden.
5.11. Dit zou slechts anders zijn indien STER c.s. met het gebruiken van die naam geen ander doel heeft dan SVH schade toe te brengen. Van een dergelijk doel aan de zijde van STER c.s. dan wel van daadwerkelijk aan de zijde van SVH geleden schade als gevolg van het gebruik van de ten processe bedoelde (domein-)naam door STER c.s. (als omschreven onder punt 39 van de pleitnota) is niet gebleken noch is dit concreet met stukken onderbouwd door SVH gesteld, terwijl STER c.s. dit gemotiveerd heeft betwist. Bovendien is uit de door SVH (kennelijk naar aanleiding van het overleg van 5 maart 2012 tussen de gemeente en SVH (zie het als productie 8 door SVH overgelegde verslag van dat overleg in combinatie met de als productie 9 door SVH overgelegde reactie van haar daarop) overgelegde productie 10 (een brief d.d. 4 mei 2012 van de gemeente aan SVH) gebleken dat SVH in of omstreeks april 2012 door STER is uitgenodigd om het evenement Vestingdagen Hellevoetsluis 2012 mede te organiseren op de onderdelen stoom en straattheater en dat voor het onderdeel stoom binnen de begroting van STER budget van € 6.000,00 beschikbaar kon worden gesteld. Vanuit de gemeente waren geen extra gelden beschikbaar. Vanwege de omvang van dit in haar ogen ‘schamele’ budget heeft SVH aangegeven het evenement Vestingdagen Hellevoetsluis 2012 niet mede te willen organiseren (zie productie 14 van SVH, een e-mail van 25 april 2012 te 15.38 uur). De als gevolg van deze weigering van SVH mogelijk opgetreden schade kan niet zonder meer worden afgewend op (enkel) STER c.s. In het kader van schade is tevens van belang dat, zoals al eerder aan de orde, SVH niet (langer) geacht kan worden deelnemer te zijn aan het economisch verkeer en dus de door haar gestelde in het verleden opgebouwde goodwill, reputatie en inspanningen ter zake van het evenement van mindere waarde zijn geworden. Dat dit in de visie van SVH enkel heeft kunnen geschieden door toedoen van de gemeente vanwege het stopzetten van subsidieverstrekking dan wel het niet meer willen organiseren van een stoomevenement (in tegenstelling tot thans) kan niet aan de gemeente worden verweten. De gemeente heeft op dit punt zelfstandige beslissingsbevoegdheid en -vrijheid.
Niet aannemelijk is voorts dat SVH haar oudere website vestingdagen.nl zodanig intensief gebruikt dan wel heeft gebruikt (anders dan het gebruik dat hierna bij de behandeling van de reconventionele vordering aannemelijk zal worden) dat onder de hiervoor geschetste omstandigheden het latere gebruik van STER c.s. van de aanduiding Vestingdagen Hellevoetsluis en/of de domeinnaam vestingdagenhellevoetsluis.nl van de gemeente jegens SVH onrechtmatig kan worden geacht. Van belang hierbij is dat aannemelijk is geworden dat SVH eerst sinds enige weken, kennelijk in het kader van het onderhavige geschil, haar website weer heeft geactiveerd nadat deze lange tijd een min of meer slapend bestaan heeft gekend.
Indien er al vanuit gegaan zou moeten worden dat sprake is van het profiteren door STER c.s. van andermans inspanningen en de resultaten daarvan door (o.a.) het meeliften op de in de visie van SVH aan haar toebehorende formule voor de invulling en organisatie van de Vestingdagen Hellevoetsluis (vergelijk producties 14 en 15 van SVH), is dit op zichzelf ook niet onrechtmatig. Van bijzondere feiten en/of omstandigheden die dat in dit geval anders maken is niet gebleken. Bovendien is in dit kader van belang dat SVH ter terechtzitting heeft aangegeven dat zij het evenement dat van 16 tot en met 19 augustus 2012 in Hellevoetsluis zal plaatsvinden niet wil verhinderen (behoudens hooguit het onderdeel stoom), terwijl voorts gebleken is dat de insteek van de onderhavige procedure voor haar hoofdzakelijk is het verkrijgen van een verbod op het gebruik van de naam Vestingdagen Hellevoetsluis.
Dit kan evenwel anders zijn wanneer meer inzicht wordt verkregen in de feitelijke gang van zaken rondom de organisatie van het evenement en/of de gestelde dubbelrol van de heer [Y]. Nader onderzoek is daarvoor benodigd waarvoor dit kort geding zich niet leent.
5.12. Onder deze omstandigheden kan STER c.s. niet geacht worden onrechtmatig jegens SVH te handelen en te hebben gehandeld. Het onder 3.1 sub II en in het verlengde daarvan het onder sub III tot en met VI gevorderde zal worden afgewezen.
Overigens
5.13. De vordering als onder 3.1 sub VII weergegeven ertoe strekkende een termijn te bepalen als bedoeld in artikel 1019i Rv zal eveneens worden afgewezen, gelet op de afwijzing van de vorderingen in conventie die gebaseerd zijn op de in artikel 1019 Rv bedoelde IE grondslag.
Proceskosten
5.14. SVH zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld en, zoals gevraagd door STER c.s., worden vermeerderd met wettelijke rente, zulks op de wijze als hierna in het dictum vermeld. STER c.s. heeft voorts gevraagd SVH te veroordelen in de proceskosten ex artikel 1019h Rv.
In procedures waarin aan het gevorderde de in artikel 1019 Rv genoemde regelgeving ten grondslag is gelegd (de IE grondslag) gelden de indicatietarieven in IE-zaken. In dit kort geding is - in de vorderingen en het verweer daarop - sprake van een gemengde grondslag (inbreuk handelsnaamrecht (artikel 5 Hnw) en onrechtmatige daad). Deels zal sprake dienen te zijn van een kostenveroordeling met toepassing van 1019h Rv voor de proceskosten die aan het op de IE grondslag gebaseerde deel van de procedure moeten worden toegerekend. Voor de overige kosten wordt een evenredig deel van het liquidatietarief toegepast. Bij de vaststelling van de proceskosten heeft de voorzieningenrechter aansluiting gezocht bij de als productie 9 door STER c.s. overgelegde kostenopgave en de aanvullend gegeven toelichting daarop ter zitting (honorarium van in totaal € 13.089,75, exclusief btw, verschotten en kantoorkosten) in samenhang bezien met de als productie 19 overgelegde kostenopgave van de advocaat van SVH (honorarium van in totaal € 8.349,00 (exclusief btw, verschotten en kantoorkosten), met inachtneming daarbij van het door SVH gemotiveerd gevoerde verweer tegen de kostenopgave van STER c.s. De voorzieningenrechter schat het aandeel van de onderscheiden grondslagen in het geschil tussen partijen op 50% - 50%. De voorzieningenrechter acht - daarbij de complexiteit van de zaak in aanmerking nemende - een totale vergoeding van € 6.000,00 passend en geboden.
De kosten aan de zijde van STER c.s. worden mitsdien begroot op:
- griffierecht € 575,00
- salaris advocaat 6.000,00
Totaal € 6.575,00
6. De beoordeling in reconventie
6.1. Het spoedeisend belang bij de vorderingen in reconventie is gelegen in de aard van die vorderingen. Ook overigens is de spoedeisendheid niet betwist door SVH.
6.2. Niet in geschil tussen partijen is dat SVH zich op door haar beheerde sociale media op bepaalde wijze heeft uitgelaten over het evenement Vestingdagen Hellevoetsluis 2012 en de (wijze van) betrokkenheid van STER c.s. daarbij. STER c.s. heeft gesteld dat deze uitlatingen een onrechtmatig karakter hebben, omdat zij niet op feiten berusten en onnodig grievend, beledigend en suggestief zijn. Het vertrouwen in STER c.s. wordt met de uitlatingen opzettelijk ondermijnd. Het bereik van de door SVH gebruikte media is groot. STER c.s. (en ook [Y]) lijdt hierdoor niet alleen reputatieschade, maar ook schade die zich openbaart door vertraging en frustratie van de organisatie van het aanstaande evenement en het mislopen van sponsorgelden. SVH betwist dit gemotiveerd.
6.3. Op de website www.vestingdagen.nl heeft SVH zich onder meer op de volgende wijze uitgelaten (zie productie B van STER c.s.): “(…) We zeggen wat we denken en doen wat we zeggen. Zonder vriendjespolitiek. Zonder zelfverrijking. (…)” (op 12 juni 2012) en “(…) Als het zo doorgaat heeft de gemeente het oudste stoomevenement van Nederland om zeep geholpen. (…) Door arrogantie en vriendjespolitiek ! Wij werkten met hart en ziel. Het evenement leverde ons nul op. Alleen voldoening. Nu is er een aantal mensen in de organisatie die veel geld eraan gaan verdienen” (op 23 juli 2012).
Op https://twitter.com/vesting_dagen heeft, dat staat tussen partijen wel vast, SVH in juli 2012 getweet: “Vestingdagen Hellevoetsluis 2012 gaan niet door. Retweet” (zie productie C van STER c.s.).
Op http://www.facebook.com/#!/vestingdagen.hellevoetsluis zijn door SVH in juli 2012 o.a. de volgende meldingen gemaakt (zie productie D van STER c.s.): “6 augustus dient het kort geding bij de rechtbank Rotterdam! Komen er ooit nog echte Vestingdagen Hellevoetsluis of niet ? (…)” en “Een aandeelhouder van Dutch Event Management ligt in hetzelfde bed als de voorzitter van STER. die € 70.000 subsidie krijgt. (ook als hij alleen ligt). Hoe bedoel je belangenverstrengeling ! Zoals iemand vandaag opperde tegen mij: De kosten worden gesubsidieerd door de gemeente en de opbrengsten gaan naar de commerciële onderneming !”. Voorts staat op de facebookpagina vestingdagen.hellevoetsluis vermeld dat “STER zoekt nog vrijwilligers !! Wie helpt vrijwillig de organisatie hun zakken te vullen. Het plein, de tent en alle eetpunten worden door de eigen en bevriende bedrijven geëxploiteerd. De Hellevoetse horeca heeft het nakijken. Ook diegene die vorig jaar hun nek hebben uitgestoken. De gemeente staat erbij en kijkt ernaar !” (24 juli 2012) en “Diegene die zijn zakken vult is de voorzitter van STER met zijn vriendjes via zijn in december opgerichte BV”.
Ook na sommaties van STER c.s. in juli 2012 (volgens haar niet betwiste stelling, zie punt 17 van de eis in reconventie) om de gewraakte uitlatingen te verwijderen, te staken en gestaakt te houden, heeft SVH deze uitlatingen nog gedaan.
6.4. De vorderingen van STER c.s. houden in beginsel een beperking in van het in artikel 10 lid 1 EVRM neergelegde grondrecht van SVH op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen van SVH onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 BW.
6.5. Vooropgesteld moet worden dat het SVH in beginsel vrij staat om zich kritisch uit te laten over de door haar gesignaleerde gebeurtenissen en ervaringen rondom de organisatie van het evenement Vestingdagen Hellevoetsluis 2012 en daarover op een stevige wijze haar mening te geven en desgewenst ook op het internet te publiceren.
Daartegenover staat dat de grenzen die de zorgvuldigheid in het maatschappelijk verkeer met zich brengt niet dienen te worden overschreden. Van een dergelijke overschrijding kan sprake zijn indien de gepubliceerde uitlatingen feitelijk onjuist of onnodig grievend zijn.
6.6. Bij de beoordeling van de vraag of de door SVH op vestingdagen.nl, facebook en twitter geplaatste uitlatingen jegens STER c.s. onrechtmatig zijn, staan twee, ieder voor zich hoogwaardige, maatschappelijke en persoonlijke belangen tegenover elkaar: aan de ene kant het belang dat rechtspersonen en individuele burgers niet door uitlatingen op het internet worden aangetast in hun eer en goede naam, aan de andere kant het belang dat rechtspersonen en individuele burgers zich in het openbaar kritisch, informerend en/of waarschuwend moeten kunnen uitlaten ter signalering van misstanden die de samenleving raken. Welke van deze belangen in het concrete geval zwaarder dient te wegen hangt af van de in onderling verband te beschouwen omstandigheden.
6.7. In dit geval is de voorzieningenrechter van oordeel dat het op de weg van STER c.s. had gelegen om voldoende feiten en omstandigheden aan te voeren en met stukken te onderbouwen om de conclusie te kunnen rechtvaardigen dat deze uitlatingen onnodig grievend voor haar zijn althans onvoldoende door feiten worden gestaafd en dat deze schade tot gevolg hebben (gehad). Dat heeft STER c.s. evenwel nagelaten, althans in onvoldoende mate gedaan. Gelet op de ter terechtzitting gegeven toelichting van SVH kan tegelijkertijd niet zonder meer worden aangenomen dat de uitlatingen van SVH evident onrechtmatig zijn. Nu ook het bereik van de uitlatingen, mede gelet op de blijkens de in dat kader overgelegde producties gegeven reacties daarop, beperkt lijkt te zijn dient thans het hiervoor omschreven belang van SVH te prevaleren boven dat van STER c.s.
6.8. Gelet op het voorgaande zullen de vorderingen in reconventie dan ook worden afgewezen.
6.9. STER c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Gelet op de aard van de vorderingen in reconventie (geen IE grondslag) en nu deze vorderingen niet geacht kunnen worden een vervolg te zijn op de ingestelde vorderingen in conventie waaraan gedeeltelijk wel de in artikel 1019 Rv genoemde regelgeving ten grondslag is gelegd ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding STER c.s., indien en voor zover dit al is gevorderd door SVH, te veroordelen in de daadwerkelijk gemaakte kosten. Het gebruikelijke liquidatietarief zal worden gehanteerd. De kosten aan de zijde van SVH worden mitsdien begroot op:
- salaris advocaat € 816,00
Totaal € 816,00
7. De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie
7.1. wijst de vorderingen af,
7.2. veroordeelt SVH in de proceskosten, aan de zijde van STER c.s. tot op heden begroot op € 6.575,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
7.3. verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
7.4. wijst de vorderingen af,
7.5. veroordeelt STER c.s. in de proceskosten, aan de zijde van SVH tot op heden begroot op € 816,00,
7.6. verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. G.C.M. van Rheeden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2012.
1734/676