ECLI:NL:RBROT:2012:BX4174
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot naamsvermelding van een besloten vennootschap in overeenkomsten
In deze zaak vorderden eisers, wonende te Maassluis, betaling van een hoofdsom van € 33.473,68 en € 1.190,-- aan buitengerechtelijke incassokosten van gedaagde, H.O.D.N. Knipping Rijnmond, wonende te Bergschenhoek. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst voor het leveren en plaatsen van een aanbouw en dakkapel, die tot stand was gekomen op basis van een opdrachtbevestiging van 30 januari 1999. Gedaagde stelde zich op het standpunt dat hij geen partij was bij de overeenkomst, omdat deze was gesloten met de besloten vennootschap [B.V. X]. De rechtbank onderzocht de vraag of gedaagde als partij bij de overeenkomst kon worden aangemerkt, waarbij artikel 2:186 BW van belang was. Dit artikel vereist dat de volledige naam van de vennootschap en haar woonplaats duidelijk blijken uit alle geschriften waarin de vennootschap partij is.
De rechtbank oordeelde dat gedaagde niet voldoende had onderbouwd dat hij niet als partij bij de overeenkomst kon worden aangemerkt. De opdrachtbevestiging was opgesteld op briefpapier dat niet de naam van de vennootschap vermeldde, wat in strijd was met de wettelijke vereisten. Bovendien had gedaagde geen gebruik gemaakt van de handelsnaam van de vennootschap in de communicatie met eisers, wat bijdroeg aan de onduidelijkheid over de contractspartij. De rechtbank concludeerde dat gedaagde aansprakelijk was voor de tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst en veroordeelde hem tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. De proceskosten werden eveneens aan gedaagde opgelegd, omdat hij in het ongelijk was gesteld.