Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.De procedure
- de dagvaarding d.d. 26 september 2011, met 42 producties;
- de conclusie van antwoord, met 26 producties;
- het tussenvonnis van 8 februari 2012;
- het proces-verbaal van comparitie van 8 mei 2012;
- de twee bij de rechtbank op 4 juni 2012 ingekomen faxberichten van de raadsman van [eisers]
2.De vaststaande feiten
een bepaling van de akte of een akte waarbij zekerheid is gesteld voor uw verplichtingen tegenover de bank;
een bepaling in algemene voorwaarden die van toepassing zijn;
Cliënte heeft moeten constateren dat u - ondanks de gemaakte afspraken - tot op heden met uw aflossings- en renteverplichtingen terzake van de hypothecaire lening in gebreke bent gebleven, hetgeen voor cliënte aanleiding is geweest om u bij brief van 2 januari 2009 te sommeren om binnen 10 dagen aan uw aflossings- en renteverplichtingen te voldoen. Cliënte heeft u in dit kader aangezegd bij een niet (tijdige) betaling van de achterstallige verplichtingen ten bedrage van € 1.018,59 (bestaande uit een bedrag van € 631,47 aan aflossing en een bedrag van € 387,12 aan rente) de relatie met u te moeten op te zeggen en een verplichte melding bij het Bureau Kredietregistratie (BKR) te Tiel te moeten doen. Tot op heden is betaling van voornoemd bedrag evenwel uitgebleven.
Uw standpunt dat u niet verplicht zou zijn tot betaling van € 387,- aan annuïtaire aflossingen per maand kan in het licht van het voorgaande geen stand houden. Ik wijs u er in dit verband op dat het enkele feit dat u in het verleden in gebreke bent gebleven met de voldoening aan uw aflossingsverplichtingen, u uiteraard niet het recht geeft uw toekomstige aflossingsverplichtingen op te schorten danwel niet na te komen.
Voor wat betreft de vertrouwensbreuk tussen u en cliënte bericht ik u als volgt. Cliënte heeft in het verleden herhaaldelijk moeten constateren dat u in het kader van de bestaande (krediet)relatie onjuiste en/of onvolledige informatie heeft verstrekt. Zonder een uitputtende opsomming te willen geven, wijs ik u er in dit verband bijvoorbeeld op dat u bij aanvang van de dienstverlening door cliënte heeft aangegeven MBO geschoold te zijn en vervolgens aan cliënte heeft medegedeeld achtereenvolgens als algemeen beveiliger bij CDR Beveiliging, chauffeur bij Best & West Uitzendbureau B.V. en adviseur van Conserveerbedrijf Noa in dienst te zijn getreden. Thans zou u werkzaam zijn als basisarts bij de afdeling Cardiologie van het Maasstad Ziekenhuis.
Een dergelijke loopbaan acht cliënte weinig aannemelijk, temeer nu cliënte uit het verloop van uw rekeningen geen loonbetalingen van voornoemde werkgevers (met uitzondering van Conserveerbedrijf Noa) kan afleiden. Ook blijkt er op het adres van Conserveerbedrijf Noa aan de Generaal de Bonsweg 1 te Velp een asielzoekerscentrum te zijn gevestigd. Cliënte heeft u in dit kader herhaaldelijk verzocht om verstrekking van belastingaangiften over de afgelopen 3 jaar (zowel zakelijk als privé), werkgeversverklaringen en eerstedagsmeldingen van werkgevers. Tot op heden bent u - ondanks herhaaldelijk verzoek daartoe - in gebreke gebleven de hiervoor genoemde informatie te verstrekken, hetgeen de vertrouwensrelatie tussen cliënte en u negatief heeft beïnvloed.
Voorts in cliënte gebleken van onregelmatigheden met betrekking tot de door u verhuurde panden. Zo bleek eind 2002 in het pand aan de [adres A] een hennepkwekerij te zijn gevestigd. Voorts heeft u bij aanvang van de (krediet)relatie met cliënte aangegeven dat het pand aan de [adres] bestemd was voor eigen bewoning, maar is bij een inspectie door het Interventieteam van de Gemeente Rotterdam op 1 oktober 2007 gebleken dat er 8 Polen in dit pand woonden en er 12 matrassen c.q. bedden in de woning aanwezig waren. Ik wijs u er in dit verband op dat de verhuur van het pand aan de [adres] zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van cliënte op grond van de toepasselijke hypotheekvoorwaarden niet in toegestaan. Ook heeft u zich op 5 oktober 2007 in de Gemeentelijke Basis Administratie laten inschrijven als woonachtig op de [adres] . Later is evenwel gebleken dat u door op dat moment niet kon wonen, omdat er op dat moment volgens opgave van de gemeente Rotterdam een stalen deur op de woning zat.
Gezien de hiervoor genoemde onregelmatigheden heeft cliënte het wenselijk geacht contact op te nemen met het Maasstad Ziekenhuis teneinde zekerheid te verkrijgen over uw huidig dienstverband. Cliënte acht zich daartoe gerechtigd, nu u ondanks herhaald verzoek in gebreke bent gebleven de gevraagd informatie te verstrekken en zij voorts op basis van haar interne richtlijnen en procedures verplicht is bij (een vermoeden van) onregelmatigheden nader onderzoek te verrichten. Cliënte heeft in dat kader zorgvuldig gehandeld, zodat van smaad geen sprake is dan wel kan zijn geweest. Ook betwist cliënte dat u als gevolg van haar handelen, dat - zoals gezegd - gerechtvaardigd was, enige schade heeft geleden dan wel zal lijden.
Namens cliënte verzoek, en voor zover nodig sommeer, ik u nogmaals om binnen
Mocht u niet binnen de hierboven genoemde termijn tot betaling van de nog openstaande posten overgaan, dan acht cliënte zich – zoals gezegd – gerechtigd om de relatie met u op te zeggen en een verplichte melding bij het Bureau Kredietregistratie (BKR) te Tiel te doen. Ik verwijs in dit verband naar de brief van cliënte van 2 januari 2009. Ook behoudt cliënte zich het recht voor de relatie met u op grond van artikel 30 Algemene Bankvoorwaarden te zeggen wegens een onherstelbare vertrouwensbreuk, indien de verstrekking van de hierboven genoemde gegevens achterwege blijft
Wij hebben inmiddels zelf bijgaande brief namens cliënte aan het Maasstad Ziekenhuis verzonden, naar de inhoud waarvan ik u kortheidshalve verwijs.
blijkens onderhandse akte d.d. 6 december 2002 een lening tot een bedrag van € 155.000,00.
blijkens onderhandse akte d.d. 3 april 2003 een lening tot een bedrag van € 281.811,00;
een eerste hypothecaire inschrijving tot een bedrag van € 155.000,00 te vermeerderen met renten en kosten, gevestigd blijkens notariële akte d.d. 6 december 2002 op de daarin omschreven registergoederen;
een eerste hypothecaire inschrijving tot een bedrag van € 281.811,00 te vermeerderen met renten en kosten, gevestigd blijkens notariële akte d.d. 3 april 2003 op de daarin omschreven registergoederen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dat hij Rabobank vóór de opzegging reeds had bericht dat ten aanzien van dit derdenbeslag door hem al een betalingsregeling was getroffen met de deurwaarder en dat deze deurwaarder derhalve niet zou gaan executeren;
- dat hij daarbij te kennen had gegeven dat het bedrag waarvoor de beslagen waren gelegd, namelijk € 2.225,16 in hoofdsom plus bijkomende kosten, zo gering was dat het leggen van beslag op al zijn onroerende zaken een buitenproportioneel zwaar middel was; en
- dat de betalingsregeling ervoor zou zorgen dat deze vordering binnen afzienbare tijd zou zijn afbetaald.
“Terzake van de constatering van cliënte in het verleden dat u herhaaldelijk in het kader van de bestaande (krediet)relatie onjuiste en/of onvolledige informatie heeft verstrekt, handhaaft cliënte - bij gebreke van andersluidende informatie uwerzijds - haar standpunt zoals uiteengezet in mijn brief van 23 januari 2009”.