Tussen partijen was in de relevante periode onder polisnr. 4410267 een verzekering van kracht met betrekking tot een aan [gedaagde] toebehorend motorjacht (de Servula IV), hierna het motorjacht.
2.2
De toepasselijke polisvoorwaarden PLV 302 luiden voor zover thans van belang als volgt (met de maatschappij wordt verzekeraar bedoeld) :
"(...) Artikel 9. Schaderegeling
9.1 Voor zover de omvang van de schade en de hoogte van de kosten niet in onderling overleg worden geregeld, zullen deze door een deskundige, aan te wijzen door de maatschappij, worden vastgesteld.
9.2 Indien er een verschil van mening is over de hoogte van het schadebedrag en/of de oorzaak van de schade, dan heeft verzekerde het recht om op eigen kosten eveneens een deskundige te benoemen. Indien beide deskundigen van mening mochten verschillen over de omvang van het schadebedrag en/of de oorzaak van de schade, dan zullen zij gezamenlijk een derde deskundige (arbiter) benoemen. Bij diens advies -binnen de grenzen van hetgeen door de deskundigen is vastgesteld- zullen alle betrokken partijen zich neerleggen. De kosten van de arbiter worden door partijen elk voor de helft gedragen. (...) "
2.3
Op 10 augustus 2009 heeft [gedaagde] schade aan het motorjacht gemeld. De schade is onderzocht door [X] namens verzekeraar en [Y] namens [gedaagde].
2.4
Bij akte van 20 juni 2010 is [Z] als derde deskundige in de zin van art. 9.2 van de polisvoorwaarden benoemd. Deze akte luidt voor zover thans relevant als volgt:
"(...) in aanmerking nemende dat tijdens onweersactiviteiten schade is toegebracht aan diverse elektronica, waartoe beide experts geen consensus hebben ter zake van:
•de schadeomvang,
•de schadehoogte,
•de schadeoorzaak,
•de term geen aftrek nieuw voor oud,
verklaren ondergetekenden te zijn overeengekomen te benoemen als derde deskundige, ter bindende vaststelling voor partijen van genoemde geschilpunten: [Z] (...) de derde deskundige wordt verzocht een bindende uitspraak te doen m.b.t de navolgende vragen/ probleemstellingen:
hierbij wordt verwezen naar de brief van [Q] d.d. 13 april 2010 alsmede alle daarbij behorende bijlagen.
met verwijzing naar de e-mail van [X BV] d.d. 26 april 2010. (...)"
2.5
In de brief van [Q] ([Y]) d.d. 13 april 2010 wordt per post een begroting van de schade gegeven.
De e-mail van [X] aan [Z] d.d. 26 april 2010 luidt voor zover thans relevant als volgt:
"(...) Ik heb begrepen dat jij inmiddels ruimschoots bent voorzien van de nodige stukken. [Y] en ik hebben gemeend ons geschil aan jou te moeten voorleggen en vragen om een bindende rapportage.
Ik heb geen enkele behoefte om nog uitvoerig in te gaan op de uitvoerige correspondentie van [gedaagde] met partijen. ik heb [gedaagde] uiteindelijk geadviseerd om een eigen expert te benoemen daar ik met hem voortdurend vast liep.
Het gaat om een inductie / statische elektriciteit welke zou zijn veroorzaakt door naburige onweeractiviteiten(..)
2.6
Op 2 oktober 2010 heeft [Z] zijn rapport uitgebracht dat voor zover thans relevant inhoudt:
"(...) Op basis van de door ons ontvangen informatie van verzekerde de heer Ir. [gedaagde],
co-expert de heer [X] en contra-expert de heer Ing. [Y], concluderen wij (dat) zich vier mogelijkheden voordoen wanneer de schade is ontstaan.
(...) Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is de schade ontstaan d.d. 26-07-2008 (...) De schade is ontdekt, nadat het vaartuig uit de winterberging is gehaald en haar eerste vaart heeft gehad d.d. 16-05-2009.
Tijdens deze vaart werden de defecten in apparatuur en elektrische installaties vastgesteld, die in navolgende maanden almaar verergerden en zich uitbreidden.
CONCLUSIE.
Voor alle betrokken partijen, zowel van de zijde van de experts namens de verzekeraar, contra expert - benoemd namens eigenaar vaartuig - en de betrokken reparateurs, zijn de defecten aan de navigatieapparatuur en de overige elektrische installatie van onderhavig vaartuig als gevolg van hevig onweer en blikseminslag erkend. Er is consensus bij de experts over de schadeoorzaak.(...)"
[Z] heeft in het rapport, nadat hij post voor post de schade had nagelopen, waarbij hij de materialen en het arbeidsloon heeft begroot en opmerkingen heeft gemaakt over vervangende apparatuur en het indemniteitsbeginsel, per saldo de totale schade begroot op
€ 63.386,06.
2.7
[Z] heeft apparaten en onderdelen van apparaten uit het motorjacht in bewaring gegeven aan jachthaven Marina Stavoren.
2.8
Verzekeraar heeft het rapport van [Z] bij brief van 22 december 2010 buitengerechtelijk vernietigd. [gedaagde] heeft de vernietiging niet aanvaard en afwikkeling van de schade conform dat rapport gevraagd.
2.9
Er is door verzekeraar aan [gedaagde] een voorschot van € 20.000,= op deze schade betaald.