ECLI:NL:RBROT:2012:BW4615

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
351711 - HA ZA 10-1113
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroepsaansprakelijkheid van accountant en causaal verband met schade

In deze zaak vorderde EQnomics B.V. een schadevergoeding van Deloitte Accountants B.V. ter hoogte van € 500.000, als gevolg van een vermeende onrechtmatige daad door een accountant van Deloitte, [E]. EQnomics stelde dat [E] onjuist en onvolledig had geïnformeerd over de levensvatbaarheid van het NedCoal-project, wat leidde tot een waardeloze investering. De rechtbank onderzocht de feiten en concludeerde dat er geen causaal verband bestond tussen de gestelde onrechtmatige daad en de schade. De rechtbank oordeelde dat EQnomics onvoldoende had onderbouwd dat de accountant onrechtmatig had gehandeld en dat de schade het gevolg was van de niet-levensvatbaarheid van het project zelf, niet van de informatie verstrekt door Deloitte. De rechtbank wees de vordering van EQnomics af en veroordeelde haar in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij investeringsbeslissingen en de rol van accountants in het verstrekken van informatie.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 351711 / HA ZA 10-1113
Vonnis van 28 maart 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EQNOMICS B.V.,
gevestigd te Groningen,
eiseres,
advocaat mr. Y.M. van Beek te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DELOITTE ACCOUNTANTS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J. Kneppelhout te Rotterdam.
Partijen zullen hierna EQnomics en Deloitte genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde pleitaantekeningen respectievelijk pleitnotities.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast:
NedCoal
NedCoal Nederland B.V. (hierna: NedCoal) is opgericht op 7 februari 2003.
NedCoal richtte haar activiteiten op de verdere ontwikkeling van een door haar ontwikkeld procedé, het zogenaamde NedCoal-project, dat - kort gezegd - bestond uit het tot NedCoal-korrels (pellets) persen van afvalproducten, waarna de pellets geschikt zouden zijn voor verbranding in kolengestookte energiecentrales.
De persoon die zich namens NedCoal inzette voor het NedCoal-project was de he[X] (hierna: [X]). [X] was vanaf de datum van de oprichting van NedCoal middels [Y] Beheer B.V., gevestigd te Zwolle (hierna: [Y]) (zelfstandig) bestuurder van NedCoal.
Op 9 augustus 2006 is aan NedCoal surseance van betaling verleend. Op 11 augustus 2006 is de verleende surseance van betaling ingetrokken onder het gelijktijdig uitspreken van het faillissement van NedCoal. [Y] is op 3 januari 2007 failliet verklaard. [X] is op 26 mei 2009 failliet verklaard.
EQnomics
EQnomics is een vennootschap die is opgericht op 23 september 2005 en die zich richt op de groothandel in en de im- en export van alternatieve brandstoffen. Zij hield zich bezig met een project genaamd Foxfire, waarbij papierfluff geschikt moest worden gemaakt als brandstof. Uit dien hoofde had EQnomics interesse in het NedCoal-project en -procedé.
Zelfstandig bevoegd statutair bestuurder van EQnomics was en is de heer [Z] (hierna: [Z]), tevens aandeelhouder van EQnomics.
De overige aandeelhouders van EQnomics zijn [A] (hierna: [A]), [B] (hierna: [B]), [C] (hierna: [C]) en [D] (hierna: [D]).
Licentieovereenkomst
EQnomics heeft op 17 november 2005 een licentieovereenkomst (hierna: de licentieovereenkomst) gesloten met [Y].
De licentieovereenkomst houdt, voor zover van belang, in:
De partijen:
[Y] Beheer BV, Patenthouder van het NedCoal procédé, (...);
en
EQnomics BV, (...)
(...)
overwegende dat
A
[Y] Beheer BV, hierna Licentiegever genoemd, voornemens is, aan EQnomics BV. een Licentie voor de productie van NedCoal onder voorwaarden ter beschikking te stellen. Deze licentie wordt voor onbepaalde tijd verstrekt, doch waarbij een minimale termijn van 20 jaar in aanmerking wordt genomen. Indien continuering van het NedCoal product voor wat betreft een productiewaarborg het gewenst maken zullen tevens de patenten in NedCoal Patent BV beschikbaar zijn voor de onder B overeengekomen sector.
B EQnomics BV, hierna Licentienemer genoemd, bereid is de ter beschikking te stellen Licentie voor de papier/kartonindustrie (en aanverwante industrie) voor de hele wereld en des nodig als zelfstandig procespartij op te treden tegen mogelijke inbreuken door derden, etc. voor de productie van NedCoal te verwerven, ter versteviging van zijn activiteiten op het gebied van papier-, karton- en aanverwante industrie. Tevens geeft [Y] Beheer BV het recht aan EQnomics BV om autonoom op te treden ais Licentiegever in de papier/karton industrie (en aanverwante industrie) in de hele wereld;
(...)
D
Licentienemer kan gebruik maken van de contractuele afzetkanalen van NedCoal. Contract dient als bijlage van dit document toegevoegd te worden.
(...)
Daartoe komen partijen overeen als volgt:
1. De Licentiegever stelt de NedCoal licentie ter waarde van €1.000.000 (zegge: één miljoen euro) ter beschikking aan de Licentienemer met ingang van de datum van ondertekening van deze overeenkomst. De eerste betaling van de licentie van
€ 500.000 (zegge: vijfhonderd duizend euro) zal plaatsvinden direct na ondertekening van de overeenkomst gevolgd door een tweede betaling van eveneens € 500.000 (zegge: vijfhonderd duizend euro) uiterlijk per 31 oktober 2006.
(...)
3. De terbeschikkingstelling van de licentie geeft aan Licentienemer het recht om te komen tot de realisatie van meerdere NedCoal productiefaciliteiten over de gehele wereld. Licentiegever zal licentienemer vrijwaren van directe concurrentie en zal geen projecten opstarten in de in artikel B genoemde sector.
4 De periodieke vergoeding zoals weergegeven in punt 5, geeft Licentienemer het recht al het voortschrijdend inzicht, technische verbeteringen, optimalisaties en marktpositie verbetering die vanuit Licentiegever worden ontwikkeld ook toe te passen in zijn project. (...)
5 De terbeschikkingstelling van de NedCoal Licentie houdt onvoorwaardelijk mede het volgende in:
-Overdracht van alle ter zake doende kopieën van alle betrokken technologische informatie en documenten welke de bouw, inrichting en training van operators van een goede NedCoal productiefaciliteit moeten mogelijk maken zoals: beschrijvingen en handleidingen, tekeningen, procedures, interne en externe rapporten, Process Flow Diagrams, Process & Instrument Diagrams, Apparaten data sheets, etc.
-De bereidheid van Licentiegever, c.q. de door hem ter zake de NedCoal kennis rechtsgeldig vertegenwoordigde vennootschappen als voornoemd, tot actieve technologische ondersteuning en advisering, in dier mate dat licentienemer in staat is een faciliteit zoals bedoeld is conform de heersende inzichten, kennis en ervaring binnen Research & Development van de [Y] Group BV te kunnen opereren.
-De ter beschikking stelling van de kennis en data welke het gevolg zijn van verbeteringen, voortschrijdend inzicht en verdere ontwikkeling van het NedCoal proces, product en technologie.
-De begeleiding zal minimaal geschieden tijdens de voorbereiding, ontwerp, bouw, en oplevering van de inrichting tot en met de eerste drie maanden van de productie.
-Licentiegever dient binnen de eigen mogelijkheden, en zonder dat dit de eigen activiteiten belemmert, al datgene aan licentienemer ter beschikking te stellen teneinde een zo optimale bedrijfsvoering van het project van licentienemer mogelijk te maken.
6. EQnomics BV zal als licentiegever in de papier/karton industrie in de wereld, samen met [Y] Group BV, de kwaliteit van de Nedcoal output in de industrie moeten waarborgen. Voor het waarborgen van de kwaliteit en verdere ontwikkelingen van het Nedcoal product en productiefaciliteiten zal de Licentienemer, zoals hiervoor gesteld, een bedrag van E 1,00 (zegge een euro) per ton, over alle aangeboden Nedcoal output aan contractuele afnemers, aan de licentiegever achteraf per kwartaal verschuldigd zijn. Voorgaande is alleen van toepassing indien het eindproduct voldoet aan de door contractuele afnemers gestelde eisen en de voorwaarde dat bedoelde partijen het eindproduct voor de in het contract gestelde prijs afneemt.
Op grond van de licentieovereenkomst heeft EQnomics aan [Y] in november 2005 de eerste termijn ad € 500.000,= betaald.
Deloitte
[E] (hierna: [E]) was destijds werkzaam als partner van Deloitte op het kantoor Zwolle en trad op als adviseur van (onder meer) NedCoal, [X] en één of meer door [X] gecontroleerde vennootschappen.
Twee bijeenkomsten
[E] was voorafgaand aan het sluiten van de licentieovereenkomst aanwezig bij twee besprekingen waarbij ook (aandeelhouders van) EQnomics aanwezig was.
Bij de eerste bespreking, op 10 mei 2005, waren [E], [X], [B] en [A] aanwezig. Op 5 oktober 2005 waren [X], [E], [B], [C], [Z], [D] en [D] aanwezig.
Bij deze gelegenheden is over het NedCoal project gesproken.
Subsidieaanvraag
NedCoal heeft op 1 augustus 2005 een subsidieaanvraag ingediend bij SenterNovem in het kader van de 'Unieke Kansen Regeling'.
Op 27 oktober 2005 is een toewijzende beschikking afgegeven door SenterNovem.
De beschikking van SenterNovem vermeldt, voor zover van belang:
Hierbij deel ik u mee dat ik uw aanvraag van 1 augustus 2005 in het kader van Besluit BOS: demo en transitie-experimenten (hierna: het Besluit) en de Unieke Kansen Regeling, honoreer.
Op grond van de rangschikking van de Adviescommissie energiedemonstratieprojecten en energietransitie-experimenten heb ik besloten, u subsidie te verlenen voor het project c.q. de activiteiten als omschreven in de door u ingediende projectbeschrijving, onder de voorwaarde dat u binnen vier weken na dagtekening van de beschikking door middel van schriftelijke stukken aantoont dat u het gehele project kunt financieren. De gevraagde schriftelijke stukken zullen moeten bestaan uit financieringsovereenkomsten met financiers, die de behoefte voor dit project voldoende afdekken.
De subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 4 van het Besluit, worden in afwijking van de door u ingediende begroting geraamd op maximaal EUR 14.218.091,--. De verleende subsidie bedraagt 40% van de daadwerkelijke gemaakte kosten. Voor MKB-bedrijven is de maximale subsidie 50%. De maximale subsidie bedraagt EUR 4.000.000,--. Voor een raming van de subsidiabele projectkosten per deelnemer verwijs ik u naar bijlage 1. Eventueel over de subsidie verschuldigde omzetbelasting (BTW) wordt niet vergoed.
Nedcoal Nederland B.V., N.V. ROVA, SSM COAL B.V. en de Gemeente Zwolle worden aangemerkt als gezamenlijke aanvragers van de subsidie. NedCoal Nederland B.V. (penvoerder) zal de gezamenlijke aanvragers vertegenwoordigen inzake alle aangelegenheden betreffende deze subsidie. Subsidie wordt door SenterNovem betaald aan de penvoerder.
Het project start op 1 augustus 2005 en moet zijn afgerond op 31 juli 2008.
Op 31 mei 2006 heeft SenterNovem aan NedCoal een brief verzonden. Deze brief vermeldt, voor zover van belang:
Op 27 oktober 2005 heb ik u subsidie verleend voor bovengenoemd project, onder de voorwaarde dat u binnen vier weken na dagtekening van deze beschikking door middel van schriftelijke stukken zou aantonen dat u het gehele project kunt financieren. De gevraagde schriftelijke stukken zouden moeten bestaan uit financieringsovereenkomsten met financiers, die de behoefte voor dit project voldoende afdekken.
Deze voorwaarde is tot op heden niet vervuld. Daarmee is de gegeven termijn voor oplevering van de gevraagde gegevens verstreken, waarmee niet aan de opschortende voorwaarde is voldaan. Daarmee komt de subsidieverlening te vervallen, aangezien deze door het niet vervullen van de voorwaarde geacht wordt nooit bestaan te hebben.
Powerpoint presentatie
[E] heeft in november 2005 een presentatie opgesteld met prognoses ten aanzien van het NedCoal-project.
[X] heeft op enig moment, doch in elk geval vóór 17 november 2005, een exemplaar van deze presentatie overhandigd aan EQnomics.
De presentatie vermeldt, voor zover van belang:
Financiering en organisatie NedCoal Zwolle BV,
- De subsidie voor de opzet van een eerste proeflijn voor NedCoal te Zwolle is afgegeven onder voorwaarde dat binnen 4 weken na afgifte (27 oktober 2005) met schriftelijke stukken kan worden onderbouwd dat het gehele project (fase 1) gefinancierd kan worden.
- De aandeelhouders van NedCoal Nederland BV hebben enerzijds certificaten van aandelen aangeboden aan informele investeerders om eigen vermogen aan te trekken, anderzijds is er de bereidheid tot inbreng van achtergesteld vermogen. Ook zijn beide aandeelhouders bereid om aandelen in NedCoal Zwolle BV of in NedCoal Nederland BV te verkopen. In het eerste geval steeds een minderheidsbelang en in het tweede geval onder handhaving van het meerderheidsbelang van [Y] Beheer BV. Uitgangspunt is dat deze eerste proeffabriek, waar ook nieuwe procedés zullen worden getest onder uiteindelijke controle van de initiatiefnemer moet blijven.
- Aan externe financiers wordt gevraagd om een maximale financiering in te brengen met als zekerheid de grond en machines en eventueel het opstartcontract met ROVA (30.000 ton tegen bijzondere condities).
- Overigens is het management van de realisatie van NedCoal Zwolle BV uitbesteed aan professionals onder toezicht van ervaren en terzake deskundige toezichthouders, welke optreden namens de investeerders (zie bijlage).
Voorts is op iedere pagina van de presentatie vermeld:
"Deloitte", "Strikt vertrouwelijk" en "Geen accountantscontrole toegepast"
Het geschil
EQnomics vordert - samengevat - veroordeling van Deloitte tot betaling van € 500.000,--, vermeerderd met rente en kosten.
Deloitte voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van EQnomics in de proceskosten.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De beoordeling
4.1
EQnomics heeft haar vordering, sterk verkort weergegeven, gebaseerd op de stelling dat [E] jegens EQnomics onrechtmatig heeft gehandeld en dat Deloitte jegens EQnomics aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade in de vorm van de betaling van de eerste termijn onder de Licentie-overeenkomst (zie 2.9). De onrechtmatige daad van [E] bestond uit het creëren en laten voortbestaan van omstandigheden, die ertoe hebben geleid dat EQnomics een investering heeft gedaan in het NedCoal-project, en die tevens hebben bijgedragen aan het mislukken van het NedCoal-project, met als gevolg dat de investering van EQnomics waardeloos is geworden. [E] heeft EQnomics (opzettelijk) onjuist en onvolledig geinformeerd, terwijl EQnomics haar investeringsbeslissing op kenbare wijze heeft laten afhangen van de informatieverschaffing door Deloitte.
4.2
Deloitte meent dat de vordering moet worden afgewezen omdat de stellingen van EQnomics onvoldoende concreet en voorts onbewezen zijn. Zij betwist dat sprake is van een onrechtmatige daad van [E], dat er een causaal verband is tussen deze onrechtmatige daad en de schade en stelt dat EQnomics de schade aan zichzelf te wijten heeft.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat van EQnomics verwacht had mogen worden dat zij, zeker na kennisname van het verweer van Deloitte, haar stellingen nader zou uitwerken, concretiseren, preciseren en onderbouwen. Dat heeft EQnomics niet (voldoende) gedaan.
De rechtbank zal hier echter verder niet op ingaan, omdat zelfs als de stellingen genoegzaam worden geacht (en bewezen zouden zijn) het vereiste causale verband ontbreekt tussen de door EQnomics aan [E] (en Deloitte) verweten onrechtmatige daad en de schade waarvan vergoeding wordt gevraagd. De rechtbank komt tot dat oordeel op grond van de volgende overwegingen.
4.4
Vast staat, dat het NedCoal-project nooit werkelijk van de grond is gekomen, onder meer vanwege het intrekken van de subsidie (zie 2.15 hiervoor) en ontoereikende financiering. De fabriek was nog niet eens gebouwd ten tijde van het faillissement van NedCoal.
Zoals ter terechtzitting nader is toegelicht beschikte EQnomics echter over een eigen fabriek. Zij wenste de papierfluff (een restproduct van papierrecycling) waarover zij kon beschikken te verwerken in pellets, die geschikt waren om verbrand te worden in een energiecentrale. Het ontwikkelde en in de NedCoal fabriek toe te passen procedé voorzag in twee stappen; de eerste was het bewerken en van vocht ontdoen van huishoudelijk afval, de tweede was het verwerken van het aldus bewerkte afval tot pellets. EQnomics meende dat zij de tweede stap (eventueel na aanpassing) zou kunnen gebruiken voor het vervaardigen van als brandstof te gebruiken pellets uit papierfluff. Dat zou in elk geval mede geschieden in haar, EQnomics' eigen, fabriek. EQnomics had zich ervan op de hoogte gesteld dat [Y] het patent bezat op dat procedé, inclusief de voor EQnomics interessante tweede stap. Daarom is de Licentie-overeenkomst met [Y] gesloten.
De schade die EQnomics nu vergoed wil zien is de eerste termijnbetaling aan [Y].
4.5
Veronderstellenderwijs uitgaande van de door EQnomics aan haar stellingen verbonden conclusie, te weten dat [E] haar heeft misleid en zo ten onrechte de indruk heeft gewekt dat sprake was van levensvatbaarheid en financiële gezondheid van het NedCoal-project, terwijl hij wist dat EQnomics zou afgaan en ook is afgegaan op die indruk, zou wellicht een werkelijke investering, in de zin van een financiële participatie of injectie van EQnomics in NedCoal of één van de gelieerde vennootschappen dan wel in een gezamenlijk NedCoal-project, aanleiding kunnen zijn voor een vordering jegens [E] en/of Deloitte.
Dat is echter niet de feitelijke situatie. De Licentie-overeenkomst houdt in dat EQnomics tegen betaling van twee maal € 500.000,= en een kleine bijdrage per ton NedCoal-eindproduct het alleenrecht verkrijgt om voor minimaal 20 jaar wereldwijd in de papier-, karton en aanverwante industrie het NedCoal-procedé toe te passen. [Y] verplicht zich alle informatie etc. ter beschikking te stellen om EQnomics in staat te stellen een NedCoal-productiefaciliteit op te zetten.
De betaling is dus geen investering, participatie of financiële injectie in enige vennootschap en evenmin een participatie in een gezamenlijk NedCoal-project, maar een tegenprestatie voor bepaalde rechten.
4.5.1
Die rechten heeft EQnomics met het sluiten van de overeenkomst ook gekregen, ondanks de faillissementen van NedCoal en [Y] (die voor die licentie in beginsel geen gevolg hebben) en ondanks het niet bouwen van de NedCoal-fabriek. Deze rechten heeft zij dus kunnen toepassen en exploiteren. Nu er patent verleend was (EQnomics heeft ter terechtzitting bevestigd dat zij dat voor het sluiten van de Licentie-overeenkomst heeft nagegaan) moeten immers uitgewerkte beschrijvingen van het procedé beschikbaar geweest zijn, anders was de patentaanvraag niet gehonoreerd.
Bij het sluiten van de overeenkomst was aan alle betrokkenen, ook aan EQnomics, bekend dat het hier experimentele technologie betreft. Dat wellicht -EQnomics heeft hierover geen concrete stellingen betrokken- lucratieve toepassing van het procedé niet mogelijk is gebleken, was een aan EQnomics, naar zij ook erkent, tevoren bekend risico. Niet in te zien valt wat het belang in dit opzicht zou kunnen zijn van eventuele beweringen van [E], van wie EQnomics toegeeft geweten te hebben dat hij niet over technische expertise beschikte.
4.5.2
Zelfs als juist is (dagvaarding 162 e.v.) dat het patent slechts een deel van het procedé betrof en dat het concept nog niet was uitontwikkeld, alsmede dat EQnomics dat pas na het sluiten van de Licentie-overeenkomst heeft vernomen, dan kan haar dat niet baten. Zij stelt het bestaan van het patent nagegaan te zijn. Wat precies de inhoud van het verleende patent was viel eenvoudig, aan de hand van dat patent zelf, vast te stellen. Bovendien concentreert hetgeen EQnomics daaromtrent stelt zich vooral op de kwestie of de pellets een 'productstatus' hadden dan wel konden krijgen; dat is iets anders dan een tekortschietend of onvolledig patent. In zoverre zijn haar stellingen dus innerlijk tegenstrijdig dan wel onvoldoende toegelicht en onderbouwd.
Wat daarvan zij, in elk geval kon van een professionele partij als EQnomics worden verwacht dat zij niet zonder meer afging op mededelingen van een registeraccountant als het ging om dit soort technische aspecten, ongeacht de inhoud van die mededelingen en de status van de accountant en zijn kantoor.
4.5.3
EQnomics wijst nog (dagvaarding onder 30) op de omstandigheid dat de Licentie-overeenkomst er ook in voorziet (artikel 5), dat EQnomics de afzetkanalen van de (nog te bouwen) fabriek van NedCoal alsmede die fabriek zelf zal mogen gebruiken.
Dat de Licentie-overeenkomst ook inhoudt dat EQnomics de fabriek van NedCoal mag gebruiken, zoals volgens EQnomics in artikel 5 zou zijn afgesproken ziet de rechtbank in de door beide partijen getekende tekst van de Licentie-overeenkomst niet terug, zodat dit geen verdere bespreking behoeft. Als EQnomics het oog heeft op het laatste onderdeel van artikel 5 miskent zij, dat daarin geen recht van EQnomics maar een inspanningsverplichting van [Y] is vastgelegd.
Gebruik van de afzetkanalen is inderdaad voorzien, zij het niet in de overeenkomst zelf maar in onderdeel D van de daaraan voorafgaande overwegingen.
Gelet op de opbouw van de overeenkomst betreft het hier echter slechts een bijkomend onderdeel van de tegenprestatie. Er is in de overeenkomst ook niet voorzien in enige nadere uitwerking van deze mogelijkheid en evenmin van een relatie tot de door EQnomics te betalen € 1 miljoen; de opzet van de overeenkomst wijst veeleer in de richting dat de afdracht van € 1,= per ton, voorzien in punt 6, daarmee verband houdt. Tegen die achtergrond valt, zonder nadere toelichting, die van EQnomics had mogen worden verwacht maar die ontbreekt, niet in te zien dat de betaling van € 500.000,= moet worden gezien als (mede) inhoudende een vergoeding voor dat eventuele gebruik. Dat door het niet doorgaan van het NedCoal-project ook de afzetkanalen niet beschikbaar zijn gekomen heeft daarom voor de Licentie-overeenkomst geen (rechtstreeks) belang.
4.5.4
Uit het voorgaande volgt dat er geen rechtens relevant verband bestaat tussen een eventuele onrechtmatige daad van [E]/Deloitte als door EQnomics gesteld en de schade, voortvloeiende uit de betaling van de eerste termijn van € 500.000,= onder de Licentieovereenkomst.
4.6
Voor zover EQnomics heeft bedoeld te stellen dat de Licentie-overeenkomst een alternatief was voor een kapitaalsinjectie (of vergelijkbare investering) in het NedCoal-project omdat EQnomics, evenals [E], wist althans verwachtte dat [Y] en NedCoal de betalingen zouden aanwenden voor de bouw van de NedCoalfabriek, kan dat haar evenmin baten.
Er is bewust gekozen voor deze aanpak, waarbij EQnomics, een zakelijke partij, van wie de leiding en aandeelhouders ook ervaring hadden met dit soort projecten, een tegenprestatie voor de te betalen bedragen ontving in de vorm van een licentie. Van een risicodragende investering is op deze wijze geen sprake. De aanwending van de uit de Licentie-overeenkomst gegenereerde middelen was een zaak van [Y], waarover EQnomics geen zeggenschap had en die haar niet aanging. Zelfs als [E] onrechtmatig zou hebben gehandeld zoals gesteld kan een niet voorziene aanwending van die middelen geen schade ten gevolge van die onrechtmatige daad opleveren.
4.7
Gelet op het vorenstaande kan van toewijzing van de vordering, wat er verder ook zij van de toelaatbaarheid van de gedragingen van [E], geen sprake zijn en behoeven de overige geschilpunten geen bespreking.
4.8
EQnomics zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Deloitte worden begroot op:
- griffierecht € 4.951,00
- salaris advocaat 10.320,00 (4,0 punten × tarief € 2.580,00)
Totaal € 15.271,00
De beslissing
De rechtbank
wijst de vorderingen af,
veroordeelt EQnomics in de proceskosten, aan de zijde van Deloitte tot op heden begroot op € 15.271,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, mr. J.W. van den Hurk en mr. R. Verschuur en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2012.
106/ 427 /1634