ECLI:NL:RBROT:2012:BW3239
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake openbaarmaking boetebesluit AFM
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 februari 2012 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van Generali levensverzekering maatschappij N.V. (verzoekster) tegen de Autoriteit Financiële Markten (AFM) (verweerster). Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van AFM, waarbij een bestuurlijke boete van € 200.000,-- was opgelegd wegens overtreding van artikel 39 van de Pensioenwet. Daarnaast had AFM besloten het boetebesluit openbaar te maken op grond van artikel 188 van de Pensioenwet. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om de openbaarmaking van het boetebesluit te schorsen.
Tijdens de zitting op 16 februari 2012 heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde en een getuige, haar standpunt toegelicht. AFM was vertegenwoordigd door mr. J.S. Roepnarain en een andere gemachtigde. De voorzieningenrechter overwoog dat de wetgever met artikel 188 van de Pensioenwet niet alleen de belangen van de direct betrokken pensioen- of aanspraakgerechtigden beoogde, maar ook het bredere belang van transparantie en toezicht op pensioenuitvoerders. De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van de pensioen- en aanspraakgerechtigden zwaarder wegen dan de reputatieschade die verzoekster zou lijden door de openbaarmaking.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening en wees het verzoek van verzoekster af. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie in de pensioensector en de rol van de AFM in het handhaven van de wetgeving.