ECLI:NL:RBROT:2012:BW1448

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/662 F
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot in verzekerde bewaringstelling van voormalig bestuurder in faillissement

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 april 2012 uitspraak gedaan in het faillissement van een vennootschap, waarbij de voormalig bestuurder, aangeduid als [verweerder], in verzekerde bewaringstelling werd gesteld. De curator, mr. G.C. Verburg, had de rechter-commissaris, mr. R. Kruisdijk, verzocht om een bevel tot in verzekerde bewaringstelling van [verweerder] uit te vaardigen, omdat deze de afwikkeling van het faillissement frustreerde door niet te reageren op verzoeken om informatie. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 april 2012, waarbij [verweerder] niet aanwezig was, maar wel behoorlijk was opgeroepen. De rechtbank oordeelde dat [verweerder] als bestuurder in de zin van artikel 106 van de Faillissementswet (Fw) moest worden aangemerkt, ondanks dat hij zich per 14 september 2011 had uitgeschreven als bestuurder. De rechtbank stelde vast dat de wetgever in artikel 106 Fw ook rekening hield met personen die op de vooravond van het faillissement bestuurder waren, en dat het ontslag van [verweerder] niet in de weg stond aan zijn verplichtingen jegens de curator. De rechtbank oordeelde dat [verweerder] niet voldoende meewerkte aan de afwikkeling van het faillissement, wat aanleiding gaf tot het bevel tot in verzekerde bewaringstelling. De rechtbank bepaalde dat [verweerder] voor maximaal dertig dagen in bewaring zou worden gesteld en dat hij binnen 87 uur na de tenuitvoerlegging van het bevel voor de rechtbank moest worden voorgeleid. Dit bevel had een geldigheidsduur van één jaar.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
bevel in verzekerde bewaringstelling
Insolventienummer: 11/662 F
In het faillissement van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster],
kantoorhoudende aan [adres],
statutair gevestigd te Deurne,
curator: mr. G.C. Verburg, kantoorhoudende te Rotterdam,
heeft de rechtbank kennis genomen van de voordracht d.d. 24 februari 2012 van
mr. R. Kruisdijk, rechter-commissaris, strekkende tot het geven van een bevel tot in verzekerde bewaringstelling van de navolgende (voormalig) bestuurder van [verzoekster]:
[verweerder],
geboren te [plaats] op [datum],
volgens het GBA wonende aan [adres].
De failliete vennootschap wordt hierna aangeduid als [verzoekster], mr. Verburg als de curator, mr. Kruisdijk als de rechter-commissaris en [verweerder] als [verweerder].
1. Verloop van het geding
1.1. De rechtbank heeft de voordracht van 24 februari 2012 van de rechter-commissaris ontvangen, strekkende tot het geven van een bevel tot verzekerde inbewaringstelling van [verweerder], met een geldigheid van één jaar.
1.2. De mondelinge behandeling van de voordracht heeft plaatsgevonden op 4 april 2012, waarbij mr. Verkerk namens de curator is verschenen. [verweerder] is niet verschenen.
1.3. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verweerder] behoorlijk is opgeroepen aan het in de Gemeentelijke Basisadministratie opgenomen adres.
2. De beoordeling
2.1. Uit het dossier en bij gelegenheid van de mondelinge behandeling is als enerzijds gesteld en anderzijds onweersproken het volgende gebleken:
a. [verweerder] is als bestuurder van [verzoekster] in het handelsregister van de kamer van koophandel ingeschreven geweest gedurende de periode 30 juni 2011 tot 14 september 2011. Hij heeft zich per 14 september 2011 laten uitschrijven en nadien had de vennootschap geen ingeschreven bestuurder.
b. Diverse crediteuren van [verzoekster] hebben aan de curator meegedeeld dat [verweerder] hen heeft bewogen tot het doen van leveringen aan [verzoekster] door het tonen van betalingsbewijzen dan wel bankrekeningoverzichten, terwijl de betreffende betalingen uiteindelijk niet werden ontvangen door die crediteuren.
c. Bij vonnis van 11 oktober 2011 van deze rechtbank is [verzoekster] in staat van faillissement verklaard.
d. Ondanks herhaalde pogingen is het de curator niet gelukt om contact te krijgen met [verweerder].
2.2. In de hiervoor genoemde voordracht heeft de rechter-commissaris - kort gezegd - aangevoerd dat [verweerder] de afwikkeling van het faillissement frustreert doordat het voor de curator niet mogelijk is gebleken om in contact te komen met [verweerder]. Op de zitting heeft mr. Verkerk dit bevestigd.
2.3. Bij de beoordeling dient vooropgesteld te worden dat de failliet op grond van artikel 105 van de Faillissementswet (Fw) gehouden is aan (onder meer) de curator alle informatie te verschaffen, zo dikwijls als hij daartoe wordt opgeroepen. Nakoming van deze verplichting kan worden afgedwongen door het middel van de in verzekerde bewaringstelling (artikel 87 Fw). Op grond van artikel 106 Fw geldt dit ook voor de bestuurder van een failliete vennootschap.
2.4. Gelet op het voorgaande dient beoordeeld te worden of (1) [verweerder] bestuurder van [verzoekster] is in de zin van artikel 106 Fw en, bij een positieve beantwoording, (2) of het handelen van [verweerder] aanleiding geeft tot het geven van een bevel tot in verzekerde bewaringstelling.
2.5. Ad (1). [verweerder] heeft zich met ingang van 14 september 2011 doen uitschrijven uit het handelsregister als bestuurder van [verzoekster] zonder dat een nieuwe bestuurder is ingeschreven. Ook als aangenomen wordt dat [verweerder] (aldus) rechtsgeldig ontslag heeft genomen als bestuurder, staat dit niet aan toepassing van artikel 106 Fw in de weg. De wetgever heeft in artikel 106 Fw het oog gehad op personen die ten tijde van de faillietverklaring (voor zover thans relevant) bestuurder waren (vergelijk het arrest van de Hoge Raad van 17 november 1972, NJ 1973, 133). Echter, daarmee dient naar het oordeel van de rechtbank gelijk gesteld te worden de statutair bestuurder die (op de vooravond van het faillissement) ontslag neemt als bestuurder van de vennootschap zonder dat een nieuwe bestuurder is benoemd. Doel en strekking van artikel 106 Fw is te bewerkstelligen dat de curator van een failliete vennootschap een aanspreekpunt heeft. Dit dient niet te worden gefrustreerd door een eenzijdige handeling van de laatst bekende bestuurder.
Het voorgaande geldt te meer indien de betrokkene in de periode na zijn uitschrijving maar voor de faillietverklaring nog handelingen namens de failliete vennootschap heeft verricht. Deze situatie doet zich, naar moet worden aangenomen, thans voor. Mr. Verkerk heeft namens de curator op de zitting diverse betalingsbewijzen getoond als hiervoor onder 2.1.b bedoeld, die betrekking hadden op de periode tussen de uitschrijving van [verweerder] als bestuurder op 14 september 2011 en de faillissementsdatum.
2.6. Ad (2). Nu [verweerder] als bestuurder in de zin van artikel 106 Fw moet worden aangemerkt, rust op hem de verplichting alle inlichtingen het faillissement betreffende aan de curator te verstrekken. Door dit na te laten, werkt [verweerder] niet (voldoende) mee aan de afwikkeling van het faillissement. Om nakoming van deze verplichting af te dwingen, acht de rechtbank het middel van in verzekerde bewaringstelling passend en geboden.
3. De beslissing
De rechtbank:
* beveelt dat [verweerder], voornoemd, in verzekerde bewaringstelling wordt gesteld in een huis van bewaring;
* bepaalt dat de termijn van verzekerde inbewaringstelling op ten hoogste dertig dagen;
* gelast, dat binnen 87 uur na de tenuitvoerlegging van dit bevel, [verweerder] voornoemd, wordt voorgeleid voor de rechtbank, teneinde te worden gehoord;
* bepaalt de geldigheidsduur van dit bevel op één jaar.
Deze beschikking is gegeven door mr. N. Doorduijn, rechter, op 10 april 2012.
Uitgesproken in het openbaar.
1876/1354