ECLI:NL:RBROT:2012:BW1095

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
398408 / HA RK 12-196
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om verschoning van de rechter in civiele procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 6 april 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot verschoning van de rechter in een civiele procedure. De rechter, die betrokken was bij de zaak met kenmerk 386687 / HA ZA 11-1881, voelde zich niet vrij om de zaak verder te behandelen. Dit kwam voort uit een vriendschappelijke relatie tussen de rechter en de directie-assistente van een van de procespartijen, wat de schijn van partijdigheid wekte. De rechter diende op 22 maart 2012 een schriftelijk verzoek tot verschoning in, dat door de meervoudige kamer voor verschoningszaken werd behandeld zonder mondelinge zitting, aangezien alle betrokken partijen geen behoefte hadden aan een dergelijke behandeling.

De rechtbank heeft de aangevoerde omstandigheden van de rechter beoordeeld. Hoewel er geen aanwijzingen waren dat de rechter subjectief niet onpartijdig was, oordeelde de rechtbank dat de vrees voor objectieve partijdigheid gerechtvaardigd was. De combinatie van de persoonlijke relatie van de rechter met de directie-assistente en het feit dat de rechter zelf om verschoning vroeg, leidde de rechtbank tot de conclusie dat er sprake was van een zwaarwegende aanwijzing voor de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding zou kunnen zijn.

Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot verschoning toegewezen, wat betekent dat de rechter zich niet verder met de zaak mocht bezighouden. Deze beslissing is genomen in het belang van de waarborging van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Uitspraak: 6 april 2012
Zaaknummer: 398408
Rekestnummer: HA RK 12-196
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam rechter],
rechter in de rechtbank Rotterdam, sector civiel recht (hierna: de rechter),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam],
gevestigd te [plaats],
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat mr. D.L.A. van Voskuilen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam],
gevestigd te [plaats],
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. B.J. Tideman.
1. Het procesverloop en de processtukken
Bij de rechter is in behandeling de zaak tussen eiseres in conventie, verweerster in reconventie en gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, beide voornoemd, met kenmerk 386687 / HA ZA 11-1881.
Op 22 maart 2012 heeft de rechter een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
De verschoningskamer heeft kennis genomen van het griffiedossier van de hierboven omschreven civielrechtelijke procedure, waarin zich onder meer bevinden:
- het door de rechter in die procedure gewezen tussenvonnis d.d. 7 december 2011 en
- de van de zijde van [naam eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voorafgaande aan de bij dat vonnis bepaalde compartitie van partijen ingezonden producties.
De rechter, alsmede de advocaten van de procespartijen in de bodemprocedure zijn verwittigd van de datum en het tijdstip waarop het verzoek om verschoning zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
Aansluitend hebben de rechter en de advocaten van de procespartijen schriftelijk aan de meervoudige kamer voor verschoningszaken meegedeeld - kort en zakelijk weergegeven - dat zij geen behoefte hebben aan een mondelinge behandeling van het verzoek en dat de kamer op het verzoek kan beslissen zonder een dergelijke behandeling.
2. Het verzoek en het verweer daartegen
Ter adstructie van het verzoek om verschoning heeft de rechter aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - dat zij bij vonnis van 7 december 2011 een comparitie van partijen heeft gelast, welke zou gaan plaatsvinden op 21 maart 2012. Daags voor de comparitie trof de rechter bij de bestudering van de stukken, die voorafgaande aan de comparitie door [naam eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nog waren ingezonden, een brief aan welke is gericht aan mevrouw [naam], directie assistente / hoofd inkoop van [naam gedaagde in conventie, eiseres in reconventie].
De rechter kent mevrouw [naam] persoonlijk. Er is sprake van een vriendschappelijke relatie tussen mevrouw [naam] en de rechter en de wederzijdse partners. Op grond van deze omstandigheden voelt de rechter zich niet vrij de zaak verder te behandelen en is zij van mening dat de schijn van partijdigheid wordt gewekt.
3. De beoordeling
3.1
Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig was. Ook overigens is voor zodanig oordeel bij het onderzoek ter terechtzitting geen houvast gevonden.
3.3
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde en anderszins aannemelijk geworden omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4
De door de rechter aangevoerde omstandigheid, in samenhang met het gegeven dat de rechter daarin aanleiding heeft gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3 bedoeld op.
3.5
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.
4. De beslissing
wijst toe het verzoek van [naam rechter] zich van de verdere behandeling van de procedure met kenmerk 386687 / HA ZA 11-1881 tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam] en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam] te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven op 6 april 2012 door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, mr. L.A.C. van Nifterick en mr. R.F. de Knoop, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.