ECLI:NL:RBROT:2012:BW0875

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
386137 / HA ZA 11-1852
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietigbaarheid van bedingen in algemene voorwaarden en de toepassing van artikel 6:235 lid 3 BW

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Rotterdam op 4 april 2012, gaat het om de vernietigbaarheid van bedingen in de algemene voorwaarden van Hillfresh International B.V. door GR Holland International B.V. en GR Food Services International B.V. De rechtbank behandelt de vraag of de algemene voorwaarden van Hillfresh aan de gedaagden ter hand zijn gesteld, en of deze voorwaarden vernietigbaar zijn op basis van de artikelen 6:233 en 6:234 van het Burgerlijk Wetboek. Hillfresh, een groothandel in groenten en fruit, heeft op 14 juni 2010 een bestelling ontvangen van GR Food Services voor een partij fruit ter waarde van € 46.752,36. GR Holland stelt dat zij niet betrokken is bij deze transactie en dat er geen rechtsgevolgen voor haar zijn. De rechtbank oordeelt dat Hillfresh niet voldoende heeft aangetoond dat haar algemene voorwaarden ter hand zijn gesteld aan GR International c.s., waardoor deze voorwaarden in beginsel vernietigbaar zijn.

De rechtbank onderzoekt vervolgens het beroep van Hillfresh op artikel 6:235 lid 3 BW, dat stelt dat een partij geen beroep kan doen op vernietiging van voorwaarden die zij zelf ook gebruikt. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van dezelfde of nagenoeg dezelfde algemene voorwaarden, omdat de voorwaarden van beide partijen op verschillende manieren zijn uitgewerkt. Hierdoor kan GR International c.s. wel een beroep doen op de vernietigingsgronden van artikel 6:233 BW. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en verwijst de zaak naar de rechtbank te Haarlem, waarbij Hillfresh wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 386137 / HA ZA 11-1852
Vonnis in incident van 4 april 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HILLFRESH INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. E.T. van den Hout,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GR HOLLAND INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Nieuw-Vennep,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GR FOOD SERVICES INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Castricum,
gedaagden in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
advocaat mr. A. al Mansouri.
Partijen worden hierna aangeduid als Hillfresh, GR Holland en GR Food Services en gedaagden gezamenlijk als GR International c.s..
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met bijbehorende producties,
- de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring, met bijbehorende producties,
- de incidentele conclusie van antwoord,
- de antwoordakte namens GR Holland en GR Food Services met bijbehorende productie,
- de antwoordakte namens Hillfresh.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
Het geschil in incident
Hillfresh is een groothandel in groenten en fruit, GR Holland en GR Food Services (zustervennootschappen) exporteren groenten en fruit. Enig bestuurder en aandeelhouder van zowel GR Holland als GR Food Services is [partij X] waarvan de heer [Y] weer enig bestuurder en aandeelhouder is.
Op 14 juni 2010 zijn er 26 pallets kiwi's en een hoeveelheid grapefruits besteld bij Hillfresh voor een totaal bedrag van € 46.752,36.
Volgens Hillfresh heeft GR Holland de partij fruit gekocht. Eerder, op 9 juni 2010 heeft de heer [Y] haar medegedeeld dat GR Food Services al haar activiteiten heeft overgedragen aan GR Holland. Omdat Hillfresh deze verandering nog niet had doorgevoerd in haar administratie is de factuur van 15 juni 2010 op naam komen te staan van GR Food Services. GR Holland is echter haar contractspartij, aldus Hillfresh.
Volgens GR International c.s. heeft GR Food Services de partij fruit gekocht op 14 juni 2010. GR Holland wordt ten onrechte betrokken in deze procedure. Zij heeft geen bestelling geplaatst bij Hillfresh of kan hiervoor aansprakelijk worden gehouden. Ook is er geen 403-verklaring afgegeven voor haar of voor GR Food Services.
Nu GR Holland met deze aangevoerde omstandigheden echter geen rechtsgevolgen in incident heeft ingeroepen, behoeven deze omstandigheden thans geen bespreking. Wel heeft GR Holland gesteld dat indien zij als contractspartij gezien wordt onderhavig incident ook namens haar wordt ingesteld.
GR International c.s. vorderen in incident een onbevoegdverklaring van deze rechtbank. Zij legt hieraan het volgende ten grondslag. De bevoegdheid van deze rechtbank in de hoofdzaak wordt door Hillfresh gebaseerd op de forumkeuze in artikel 4 lid 2 van haar algemene voorwaarden. De algemene voorwaarden zijn GR International c.s echter niet ter hand gesteld zodat GR International c.s. deze vernietigen op grond van artikel 6:233 en 6:234 BW.
Hillfresh voert gemotiveerd verweer.
De beoordeling in het incident
Het draait hier om de vraag of de algemene voorwaarden van Hillfresh door GR International c.s. vernietigd kunnen worden. Ingevolge artikel 6:233 BW is een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar, indien (a) het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden zijn tot stand gekomen, de wederzijdse kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij, of (b) de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. GR International c.s. doen een beroep op deze tweede mogelijkheid en stellen daartoe dat de algemene voorwaarden van Hillfresh haar nimmer ter hand gesteld zijn.
Hillfresh betwist dit en stelt dat partijen al langer met elkaar zaken doen, dat zij haar algemene voorwaarden verschillende keren ter hand heeft gesteld aan GR International c.s. en het niet nodig is om bij elke bestelling opnieuw de algemene voorwaarden ter hand te stellen. Daarnaast verwijzen al haar facturen en orderbevestigingen naar de algemene voorwaarden welke zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel en bevatten zij een verwijzing naar haar website waarop de algemene voorwaarden te vinden en te downloaden zijn. De bestelling van de partij fruit is telefonisch gegaan zodat een terhandstelling van de algemene voorwaarden redelijkerwijs ook niet mogelijk was. Nog niet eerder hebben GR International c.s. geklaagd over de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden.
Allereerst dient de vraag te worden beantwoord of de algemene voorwaarden van Hillfresh door haar ter hand gesteld zijn aan GR International c.s. Artikel 6:234 BW bepaalt - samengevat - dat de gebruiker aan de wederpartij de daar bedoelde mogelijkheid heeft geboden indien hij de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij ter hand heeft gesteld of indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, vóór de totstandkoming van de overeenkomst aan de wederpartij heeft bekend gemaakt dat de algemene voorwaarden ter inzage liggen alsmede dat zij op verzoek zullen worden toegezonden.
Hillfresh heeft in haar dagvaarding gesteld dat zij de algemene voorwaarden (diverse keren) ter hand heeft gesteld, maar zij heeft deze stelling op geen enkele wijze onderbouwd. Ook in incident heeft zij voor deze stelling geen onderbouwing gegeven, hetgeen wel van haar verwacht mocht worden. Bij incidentele conclusie tot onbevoegdheid hebben GR International c.s. immers met zoveel woorden aangevoerd dat de algemene voorwaarden aan hen niet ter hand zijn gesteld. Op deze stelling heeft Hillfresh niet gereageerd, terwijl op haar als gebruiker van de algemene voorwaarden de stelplicht en eventuele bewijslast rust van feiten waaruit die terhandstelling blijkt. Conclusie is dan ook dat niet is vast komen te staan dat de algemene voorwaarden van Hillfresh ter hand zijn gesteld aan GR International c.s.
Vervolgens heeft Hillfresh aangevoerd dat het redelijkerwijs niet mogelijk was haar algemene voorwaarden ter hand te stellen, nu de koop telefonisch gesloten is. Zij heeft gesteld dat naar haar algemene voorwaarden wordt verwezen op de orderbevestiging. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet deze verwijzing van Hillfresh echter niet aan de vereisten van artikel 6:234 BW. Uit de vermelding op de orderbevestiging blijkt immers niet dat de algemene voorwaarden op verzoek kosteloos worden toegezonden. Daarnaast heeft Hillfresh ter onderbouwing slechts in het algemeen gesteld dat zij bij nieuwe klanten er op wijst dat zij algemene voorwaarden hanteert, dat deze op internet staan en dat een kopie hiervan kosteloos kan worden verzonden. Niet heeft zij concreet gesteld of is anderszins gebleken dat een en ander in het geval van GR International c.s. ook in deze zin gemeld is.
Voorts heeft Hillfresh gesteld dat de algemene voorwaarden langs electronische weg in te zien zijn. Ook deze stelling kan niet slagen. Onbetwist tussen partijen is dat onderhavige koop telefonisch tot stand is gekomen en dus niet langs elektronische weg. Artikel 6:234 lid 3 BW (uitdrukkelijke instemming van de wederpartij om langs elektronische weg kennis te nemen van de algemene voorwaarden is vereist als de overeenkomst niet langs elektronische weg tot stand gekomen is) is daarom van toepassing. Nu Hillfresh niet gesteld heeft dat GR International c.s. deze instemming heeft verleend of daar anderszins van gebleken is, komt Hillfresh geen beroep toe op de verwijzing op haar orderbevestigingen en facturen naar haar website waarop de algemene voorwaarden te vinden zijn (voor zover een enkele verwijzing daartoe al voldoende zou zijn).
Nu niet is gebleken dat Hillfresh GR International c.s. op enig moment een redelijke mogelijkheid geboden heeft om van haar algemene voorwaarden kennis te nemen, is het niet meer van belang of partijen al langer zaken met elkaar doen. Ook kan Hillfresh niet aan GR International c.s. tegenwerpen dat zij niet eerder geklaagd hebben over de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden. Het gaat hier immers niet over de toepasselijkheid van die algemene voorwaarden, maar over de vernietigbaarheid ervan.
Gevolg is dat de algemene voorwaarden (in beginsel) vernietigbaar zijn. Hillfresh heeft echter nog aangevoerd dat GR International c.s. op grond van artikel 6:235 lid 3 BW geen beroep op een vernietigingsgrond toekomt nu GR International c.s. dezelfde of nagenoeg dezelfde algemene voorwaarden in haar overeenkomsten gebruiken.
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen sprake is van de uitzonderingssituatie zoals bedoeld in artikel 6:235 lid 3 BW. De algemene regel is dat voor een ruime uitleg van art. 6:235 lid 3 BW geen plaats is omdat daarmee tekort zou worden gedaan aan de strekking van de wettelijke regeling, die juist erop is gericht zo veel mogelijk te bewerkstelligen dat algemene voorwaarden vóór of bij de contractsluiting aan de wederpartij ter kennis worden gebracht. Bij een beroep op dit artikel dienen de door beide partijen gehanteerde sets algemene voorwaarden op zodanige wijze te worden vergeleken, dat de vraag wordt beantwoord of deze identiek zijn dan wel vergaande overeenstemming bestaat tussen het gehele complex van algemene voorwaarden van de gebruiker en dat van de wederpartij.
Vaststaat dat beide partijen geen branchevoorwaarden hanteren maar eigen algemene voorwaarden. Beide sets algemene voorwaarden bevatten weliswaar deels dezelfde onderwerpen maar deze worden op andere wijze uitgewerkt (zoals bijvoorbeeld het tot stand komen van een overeenkomst, een forumkeuze en de beperking van de aansprakelijkheid) zodat er geen sprake is van dezelfde of nagenoeg dezelfde algemene voorwaarden. Er is dus geen sprake van een situatie zoals beschreven in artikel 6:235 lid 3 BW. Dit houdt in dat GR International c.s. een beroep toekomt op een vernietigingsgrond van artikel 6:233 BW.
De stelling van Hillfresh dat de overeenkomsten altijd gesloten werden met de heer [Y] en hem in zijn hoedanigheid van bestuurder geen beroep toekomt op artikel 6:234 BW wordt terzijde geschoven, nu Hillfresh op geen enkele wijze heeft onderbouwd waarom de heer [Y] als haar wederpartij zoals bedoeld in artikel 6:234 BW beschouwd dient te worden.
Nu GR International c.s. terecht een beroep hebben gedaan op de vernietiging van de algemene voorwaarden van Hillfresh, is er geen sprake van een toepasselijke forumkeuze, zodat, gelet op artikel 99 Rv en de vestigingsplaats van GR International c.s., deze rechtbank niet bevoegd is van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen. De vordering in incident zal daarom worden toegewezen.
Op grond van artikel 110 lid 2 Rv zal de rechtbank de zaak verwijzen naar de rechtbank die wel bevoegd is. Hillfresh heeft twee partijen gedagvaard, waarvan de vestigingsplaatsen leiden tot twee bevoegde rechtbanken (Haarlem en Alkmaar). Om te voorkomen dat deze zaak bij beide rechtbanken op de voet van artikel 74 lid 1 Rv wordt voorgezet, zal de rechtbank de zaak verwijzen naar de rechtbank die bevoegd is ten aanzien van de als eerste gedagvaarde partij, te weten Haarlem.
Hillfresh zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure in incident.
4. De beslissing
De rechtbank
in het incident
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
verwijst de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, naar de rechtbank te Haarlem,
veroordeelt Hillfresh in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van GR International c.s. bepaald op € 452,00 aan salaris voor de advocaat,
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2012.
1411/1980