ECLI:NL:RBROT:2012:BV9833
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenzekerheid in rechtsgedingen tussen Bermuda en Nederland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een incident over proceskostenzekerheid (cautio iudicatum solvi) in een rechtsgeding tussen de Product Transport Corporation Ltd. (PTC), gevestigd in Bermuda, en een gedaagde gevestigd in Schiedam. De rechtbank heeft op 21 maart 2012 uitspraak gedaan in het incident, waarbij de vraag centraal stond of PTC verplicht was om zekerheid te stellen voor proceskosten, gezien het feit dat zij geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat PTC naar het recht van Bermuda is opgericht of erkend, op basis van een aantal overgelegde documenten, waaronder een 'Certificate of compliance' van de supervisor of Registration van de Registrar of Companies van Bermuda. Dit document bevestigt dat PTC een rechtspersoon is die in goede staat verkeert onder de wetten van Bermuda.
De rechtbank overweegt dat, hoewel PTC in beginsel verplicht is tot het stellen van zekerheid, deze verplichting niet van toepassing is indien zij naar het recht van Bermuda is opgericht of erkend, zoals vastgelegd in artikel III van het Aanvullend Verdrag tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk. De rechtbank heeft geoordeeld dat de overgelegde documenten voldoende bewijs leveren dat PTC erkend is door het recht van Bermuda, en dat de stellingen van de gedaagde niet voldoende onderbouwd zijn om hieraan te twijfelen.
De rechtbank heeft daarom de incidentele vordering van de gedaagde afgewezen en bepaald dat de zaak weer op de rol zal komen voor conclusie van antwoord op 18 april 2012. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van PTC zijn begroot op € 678,--. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is een belangrijke uitspraak met betrekking tot de proceskostenzekerheid in internationale rechtsgedingen.