ECLI:NL:RBROT:2012:BV8577
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Boer
- A. de Jong
- J. van Barneveld
- Rechtspraak.nl
Herroeping van voorwaardelijke invrijheidstelling na niet-naleving van bijzondere voorwaarden
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2012 uitspraak gedaan over de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde. De veroordeelde was op 4 februari 2011 voorwaardelijk in vrijheid gesteld onder bepaalde voorwaarden, waaronder deelname aan een cognitieve vaardigheidstraining en meldplicht bij de reclassering. De officier van justitie heeft op 1 maart 2011 een vordering tot herroeping ingediend, omdat de veroordeelde zich niet aan deze voorwaarden had gehouden. De rechtbank constateert dat de vordering tot herroeping niet onverwijld is ingediend, aangezien deze drie weken na de beëindiging van het reclasseringscontact is ingediend. Desondanks oordeelt de rechtbank dat de vertraging beperkt is en dat er geen schade is toegebracht aan de rechten van de veroordeelde.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen, omdat de veroordeelde niet binnen de gestelde termijn had gemeld bij de reclassering en zich niet had gehouden aan de bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft besloten dat het gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf dat als gevolg van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, alsnog moet worden ondergaan. De beslissing is genomen in het kader van de artikelen 15, 15a, 15g, 15i en 15j van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de officier van justitie ontvankelijk verklaard in haar vordering en de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toegewezen, waarbij de veroordeelde 177 dagen gevangenisstraf moet ondergaan.