ECLI:NL:RBROT:2012:BV7519

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1231090
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.F. Lubberink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsopdracht notariskantoor tegen gedaagde over kosten van aandelenlevering

In deze zaak heeft eiseres, een notariskantoor, de mogelijkheid gekregen om te bewijzen dat zij werkzaamheden heeft verricht voor gedaagde, die aandelen heeft gekocht. De akte van de aandelenkoop is door gedaagde ondertekend bij eiseres. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 14 oktober 2011 eiseres in de gelegenheid gesteld om haar stelling te onderbouwen. Eiseres heeft een akte overgelegd waaruit blijkt dat gedaagde op kantoor is geweest om de notariële akte te ondertekenen. Gedaagde heeft echter betwist dat hij de opdrachtgever was en heeft zijn e-mailadres ontkend, wat eiseres in haar bewijsvoering heeft gebruikt.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres geslaagd is in haar bewijsopdracht. De akte van levering van aandelen, verleden voor notaris mr. A, biedt dwingend bewijs dat gedaagde als koper de kosten van de verkoop dient te dragen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de kosten van het honorarium voor het opmaken en passeren van de akte toewijsbaar zijn, evenals de bijkomende kosten. De gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten zijn echter afgewezen, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd.

In de beslissing heeft de kantonrechter gedaagde veroordeeld tot betaling van € 930,34 aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is gedaagde in de proceskosten veroordeeld, waarbij de kosten aan de zijde van eiseres zijn vastgesteld op € 360,32 aan verschotten en € 375,00 aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
Locatie Rotterdam
vonnis
in de zaak van
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
gemachtigde: Hofman Gerechtsdeurwaarders te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats]
gedaagde,
gemachtigde: mr. P.J. de Bruin te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als “[eiseres]” respectievelijk “[gedaagde]”.
1. Het verdere verloop van het proces
1.1 Het verdere verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennis genomen.
• het tussenvonnis d.d. 14 oktober 2011;
• de akte van [eiseres], met producties;
• de akte van [gedaagde].
1.2 De uitspraak van het vonnis is door de kantonrechter nader bepaald op heden.
2. De verdere beoordeling van de vordering
2.1 Bij het hiervoor genoemde tussenvonnis van 14 oktober 2011, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd, is [eiseres] in de gelegenheid gesteld haar stelling, dat zij in opdracht en voor rekening van [gedaagde] werkzaamheden heeft verricht, te bewijzen.
2.2 Ter uitvoering van die bewijsopdracht heeft [eiseres] een (proces)akte genomen, waarin zij heeft aangegeven dat [gedaagde] op kantoor is geweest om de notariële akte te ondertekenen waarbij de aandelen aan hem werden verkocht en geleverd. Dit blijkt uit de akte “levering van aandelen”. [gedaagde] is daarbij geïdentificeerd aan de hand van zijn legitimatiebewijs.
[eiseres] heeft voorts aangevoerd dat met [gedaagde] uitsluitend per e-mail is gecommuniceerd via het door hem betwiste e-mailadres. Via dit e-mailadres heeft [gedaagde] de concept-akte en de concept-afrekening gekregen. Naar aanleiding hiervan heeft [gedaagde] de koopsom op de derdengeldenrekening overgemaakt. [gedaagde] is op kantoor verschenen voor de ondertekening van de akte en het formulier voor de Kamer van Koophandel (hierna verder: “KvK”).
2.3 In reactie op de akte van [eiseres] heeft [gedaagde] aangevoerd dat de door [eiseres] in het geding gebrachte akte niet bewijst dat hij de opdrachtgever van de werkzaamheden was. Het komt vaker voor dat een opdracht voor het opstellen van een akte niet wordt gegeven door degene die een akte ondertekent. Ditzelfde geldt voor het inschrijvingsformulier van de KvK. Voorts herhaalt [gedaagde] zijn standpunt dat zijn e-mailadres niet “debeer2009@live.nl” is en dat derhalve de door [eiseres] bij akte in het geding gebracht e-mail niet van hem afkomstig is. Tot slot heeft [gedaagde] aangevoerd dat hij niet de koopsom van de aandelen betaald heeft.
2.4 De door [eiseres] overgelegde “akte levering van aandelen” van 27 mei 2009 is verleden voor notaris mr. [A] te [plaats]. Onder punt 1 van de akte “levering van aandelen” is opgenomen dat de heer [eiser] wordt aangeduid als “koper”. Voorts staat in artikel 11 “kosten en belastingen” het navolgende:
“Alle kosten en belastingen verband houdende met deze verkoop, koop en levering, eventuele door verkoper te betalen belastingen daaronder niet begrepen, zijn voor rekening van koper.”
Voormelde notaris vermeldt verder in die akte dat [eiser] voor hem is verschenen, terwijl verder uit die akte blijkt dat zijn identiteit is gecontroleerd aan de hand van zijn paspoort.
2.5 Op grond van de artikelen 156 en 157 Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering geldt dat een authentieke akte, en dat is deze akte “levering van aandelen”, dwingend bewijs tegen een ieder oplevert van hetgeen de (opmakend) ambtenaar binnen de kring van zijn bevoegdheid omtrent zijn waarnemingen en verrichtingen heeft verklaard.
De notaris heeft bij de ondertekening van de akte waargenomen en gecontroleerd dat de heer [gedaagde], zoals vermeld in de akte, voor hem is verschenen en de akte heeft ondertekend. Verder staat daarmee vast dat [gedaagde] als koper de kosten van de verkoop dient te dragen. De akte levert op deze punten dwingend bewijs op.
2.6 [gedaagde] heeft geen enkel tegenbewijs geleverd.
2.7 Dus komt de kantonrechter tot het oordeel dat [eiseres] geslaagd is in haar bewijsopdracht dat de kosten van het honorarium voor het opmaken en passeren van de akte van levering van de aandelen voor rekening komen van [gedaagde]. Dat geldt ook voor de kosten die hiermee samenhangen (1x afgifte nieuw uittreksel KvK en 1x inzage Handelsregister), zodat een bedrag ad € 930,34 toewijsbaar is.
2.8 Hetgeen [eiseres] verder nog heeft aangevoerd bewijst niet dat [gedaagde] opdracht heeft gegeven om voor zijn rekening de statuten te laten wijzigen door [eiseres].
Zelfs is [eiseres] er niet in geslaagd te bewijzen dat het e-mailadres “debeer2009@live.nl” van [gedaagde] is, zodat het deel van de vordering met betrekking tot het honorarium voor de statutenwijziging en de daarmee gemoeide kosten, in totaal ad € 1.013,61, niet toewijsbaar is.
2.9 De vervallen wettelijke rente ad € 153,23 zal worden afgewezen, nu een lager bedrag aan hoofdsom wordt toegewezen. De rente zal worden toegewezen zoals hierna bepaald.
2.10 Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten overweegt de kanton-rechter als volgt. Beoordeeld dient te worden of de vordering de dubbele redelijkheidstoets kan doorstaan en tevens of de verrichte werkzaamheden voldoende specifiek zijn om de toewijzing van de gevorderde buitengerechtelijke kosten te kunnen rechtvaardigen. [gedaagde] heeft betwist dat de werkzaamheden van (de gemachtigde van) [eiseres] meer hebben omvat dan die werkzaamheden die tot de gebruikelijke instructie van de zaak behoren. Nu [eiseres] enkel een tweetal aanmaningsbrieven van haar gemachtigde in het geding heeft gebracht, is niet gebleken dat de werkzaamheden méér hebben omvat dan enige sommaties en de gebruikelijke voorbereiding van de procedure, waarvoor de proceskostenveroordeling mede een vergoeding pleegt te vormen en zal het in dit kader gevorderde bedrag van € 300,00 worden afgewezen.
2.11 De door [eiseres] gevorderde informatiekosten ad € 14,00 zijn niet toewijsbaar, nu niet gehandeld is overeenkomstig artikel 9 Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders.
2.12 Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding om [gedaagde] (behalve volledig in de eigen kosten ook) in de helft van de proceskosten van
Van der Boomen te veroordelen.
3. De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen € 930,34, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van art. 6:119 BW over dat bedrag vanaf 14 dagen na de factuurdatum;
- veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, in die zin dat hij de eigen kosten volledig en die van Van den
- stelt de kosten aan de zijde van [eiseres] vast op (in totaal tot aan deze uitspraak) € 360,32 aan verschotten en € 375,00 aan salaris van de gemachtigde, waarvan [gedaagde] haar dus {€ 180,16 + € 187,50 =} € 367,32 dient te vergoeden, terwijl [eiseres] zelf de andere helft zelf blijft dragen;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F. Lubberink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.