beschikking ex artikel 7:643 van het Burgerlijk Wetboek
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
gemachtigde: mr. G.H. Grootnibbelink (DAS Rechtsbijstand),
[verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
verweerster,
gemachtigde: mr. drs. S. Visser.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Verzoeker heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend dat strekt tot het vaststellen van het onbetaald politiek verlof. Dit verzoekschrift is ontvangen op 22 december 2011. Verweerster heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, ontvangen op 11 januari 2012. Hierna heeft verzoeker nog twee aanvullende producties ingediend. Verweerster heeft tot slot nog een productie in het geding gebracht.
1.2. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 januari 2012. Ter zitting is verzoeker in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Aan de kant van verweerster zijn verschenen de heer [A] en de heer [B], bijgestaan door de gemachtigde mr. drs. S. Visser.
2. De feiten
In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1. Verzoeker, die is geboren op [geboortedatum], is sinds 1 april 1995 bij verweerster in dienst in de functie van technisch projectleider op basis van 40 uur per week. Verweerster is een onderneming die zich bezighoudt met het ontwikkelen en produceren van maatwerksoftware, bestaande uit systeemontwerp en programmering. Over geheel Nederland heeft zij meer dan 400 medewerkers in dienst. Verzoeker wordt ter uitvoering van de aan hem opgedragen werkzaamheden gedetacheerd bij klanten. De standplaats van verzoeker is Deventer. Thans is verzoeker sinds langere tijd gedetacheerd bij [bedrijf x] in Best.
2.2. In 2007 is verzoeker gekozen tot Statenlid in de [Provinciale Staten]. Verzoeker heeft toen met verweerster de afspraak gemaakt dat hij gedurende vier jaar elke woensdag onbetaald politiek verlof zou genieten.
2.3. In 2011 is verzoeker opnieuw gekozen tot Statenlid in de [Provinciale Staten]. Hij is thans ook fractievoorzitter, omdat sprake is van een eenmansfractie.
2.4. Verzoeker heeft na zijn herverkiezing aan verweerster verzocht om verlenging van de in 2007 overeengekomen verlofregeling. Verweerster heeft verzoek zijn geweigerd, doch heeft verzoeker onbetaald politiek verlof aangeboden voor 16 uur per vier weken, waarbij verzoeker ook de gelegenheid heeft om 8 uur aaneengesloten verlof op te nemen.
3. Het verzoek en de grondslag daarvan
3.1. Het verzoek strekt primair tot vaststelling door de kantonrechter van het politiek verlof op 8 uur per week, te verlenen vanaf 1 april 2011 op elke woensdag van de week, subsidiair tot vaststelling van het politiek verlof op 8 uur per week, ingaande op 1 april 2011, meer subsidiair het politiek verlof vast te stellen op 8 uur per week, met veroordeling van verweerster in de kosten van dit geding.
3.2. Volgens verzoeker heeft hij 8 uur per week verlof nodig om zijn functie als lid van Provinciale Staten naar behoren te kunnen uitoefenen. Activiteiten die tot deze functie behoren, zoals het bijwonen van (commissie)vergaderingen en werkbezoeken, worden altijd op woensdag overdag ingepland. Om die reden wil hij dus wekelijks deze dag reserveren voor zijn politieke werkzaamheden. In totaal beslaan zijn politieke activiteiten als Statenlid en fractievoorzitter gemiddeld 28 uur per week, zodat zijn verzoek om 8 uur verlof per week ook niet onredelijk is. De Memorie van Toelichting bij artikel 1638 nn BW, thans artikel 7:643 BW, biedt de kantonrechter de mogelijkheid om bij de toekenning van politiek verlof niet enkel rekening te houden met de vergaderingen van het politieke orgaan, maar de totale werkbelasting van een politieke functie in ogenschouw te nemen, waarbij de grootte van de politieke partij en de relevantie functie, zoals fractievoorzitter, kunnen worden meegenomen, om in redelijkheid tot een vaststelling van de omvang van het politiek verlof te kunnen komen. Daarbij komt voorts dat het totaal aantal Statenleden in de [Provinciale Staten] is teruggebracht van 75 in de vorige periode naar 55 in huidige periode, zodat de werkbelasting per Statenlid enkel is toegenomen.
4. Het verweer
4.1. Het verweer strekt primair tot afwijzing van het verzoek. Volgens verweerster heeft het politiek verlof van verzoeker in de periode 2007-2011 geleid tot problemen in het functioneren van verzoeker. Zo heeft hij onvoldoende deelgenomen aan trainingen/ cursussen waardoor zijn vakkennis niet meer op voldoende niveau is. Hierdoor kan verzoeker enkel nog maar gedetacheerd worden op functies die onder zijn formele functie liggen. Verweerster wil verzoeker wel enig politiek verlof geven, doch niet meer dan 16 uur per 4 weken. Verzoeker krijgt daardoor meer betaalde werktijd, zodat hij meer tijd heeft om onder werktijd zijn vakkennis op niveau te krijgen. Daarnaast meent verweerster dat de letterlijke tekst van artikel 7:643 BW de werkgever enkel verplicht om politiek verlof te geven voor (commissie)vergaderingen van het politiek orgaan. Werkbezoeken en voorbereidingstijd van vergaderingen vallen daar dus niet onder. Die vergaderingen sec nemen in casu gemiddeld genomen per week niet meer tijd in beslag dan 4 uur. Het aanbod van verweerster is daarmee in overeenstemming met haar wettelijke plicht.
5. De beoordeling
5.1. Partijen zijn het met elkaar eens dat de (her)verkiezing van verzoeker tot Statenlid niet ‘zomaar’ een nevenactiviteit is, maar een van grote democratische betekenis. Zij zijn het daarom met elkaar eens dat aan verzoeker politiek verlof moet worden verleend, opdat verzoeker zijn politieke functie naar behoren kan vervullen, enkel de omvang van dit verlof houdt hen verdeeld.
5.2. Bij de vaststelling van de omvang van het politiek verlof moet blijkens de wetsgeschiedenis ook rekening worden gehouden met de belangen van verweerster als werkgever. Het belang van de werkgever is dan gelegen in het feit of hij de werknemer nog in voldoende mate ter beschikking heeft en de bezwaren die de afwezigheid van een werknemer met zich brengt. Het gaat dus om een kwantitatieve toets. Op dit punt heeft verweerster geen argumenten naar voren gebracht die zouden moeten leiden tot afwijzing van het verzoek. Sterker nog, verweerster heeft erkend dat in haar organisatie mensen part-time werken in een soortgelijke functie als verzoeker en dat klanten ook geen problemen hebben met werknemers die part-time werken. De argumenten die verweerster naar voren brengt zien echter op het functioneren van verzoeker en zijn daarom niet relevant, nog daargelaten het feit dat verzoeker die kwalitatieve argumenten ook uitdrukkelijk gemotiveerd heeft betwist.
5.3. Anders dan verweerster heeft betoogd valt uit de wetsgeschiedenis niet op te maken dat bij de toekenning van politiek verlof geen rekening behoeft te worden gehouden met werkzaamheden ter voorbereiding van vergaderingen of werkbezoeken. Uit de Memorie van Toelichting en de Memorie van Antwoord volgt dat voor de tijd ten behoeve van die werkzaamheden/activiteiten moeilijk een maatstaf is te vinden en juist daarom krijgt de kantonrechter de taak om de omvang van het politiek verlof in een individueel geval, waarbij dan alle omstandigheden in ogenschouw kunnen worden genomen, vast te stellen. De grootte van een fractie wordt in die stukken genoemd als een factor die daarbij een rol kan spelen. In aanmerking genomen dat verzoeker thans fractievoorzitter is van een eenmansfractie en in aanmerking genomen de gemiddelde werkbelasting van een Statenlid tevens fractievoorzitter van 28 uur per week, komt het verzoek dan ook niet onredelijk voor. Nu uit de door verzoeker overgelegde agenda voorts blijkt dat bijna alle activiteiten van [Provinciale Staten] op een woensdag worden gepland, zal het primaire verzochte worden toegewezen.
5.4. Nu het verzoek zal worden toegewezen, wordt verweerster veroordeeld in de proceskosten.
6. De beslissing
De kantonrechter:
stelt de omvang van het door [verweerster] te verlenen politiek verlof vast op 8 uur per week, ingaande op 1 april 2011 en te verlenen op de woensdagen van iedere week,
veroordeelt [verweerster] in de proceskosten, aan de zijde van [verzoeker] tot op heden bepaald op € 71,00 voor vastrecht en € 400,- voor salaris van de gemachtigde van [verzoeker].
Deze beschikking is gegeven door mr. V.M. de Winkel en uitgesproken ter openbare terechtzitting.