ECLI:NL:RBROT:2012:BV3733
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Conservatoir beslag op een schip en de toepasselijkheid van het beslagverdrag
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, ging het om een conservatoir beslag op het motorschip 'Pagola', gelegd door de Duitse bunkerleverancier Gefo. De eiser, HPS Pagola, betwistte de rechtmatigheid van het beslag en vorderde opheffing ervan. De voorzieningenrechter oordeelde dat het beslagverdrag, dat regels bevat over conservatoir beslag op zeeschepen, niet van toepassing was op deze zaak, omdat Antigua en Barbuda, de vlaggenstaat van de Pagola, niet meer partij was bij het verdrag. De voorzieningenrechter stelde vast dat HPS Pagola niet met voldoende zekerheid kon aantonen dat zij te goeder trouw was met betrekking tot de in het schip achtergebleven bunkers, die door Gefo waren geleverd. Dit leidde tot de conclusie dat Gefo mogelijk een vordering uit onrechtmatige daad had op HPS Pagola. Ondanks deze bevindingen, en rekening houdend met de belangen van HPS Pagola, die schade leed door het beslag, besloot de voorzieningenrechter het beslag op te heffen, mits HPS Pagola zekerheid stelde voor een bedrag van $ 91.650,--. De voorzieningenrechter bepaalde dat deze zekerheid in de vorm van een bankgarantie moest worden gesteld, en dat een bankgarantie van een eersteklas Duitse bank volstond. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg.