vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 355308 / HA ZA 10-1701
Vonnis van 8 februari 2012
de rechtspersoon naar Italiaans recht
GITRE S.A.S. DI SANTIN GIOVANNI & C.,
gevestigd te Concordia Sagittaria, Venetië, Italië,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. M.A. Oosterveen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REDERIJ DE ROTTERDAM B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J. Kneppelhout.
Partijen zullen hierna “Gitre” en “de Rederij” genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- dagvaarding d.d. 3 mei 2010, met producties een tot en met achttien;
- conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties een tot en met negen;
- tussenvonnis d.d. 29 september 2010, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- proces-verbaal van comparitie van 2 december 2010;
- conclusie van repliek tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie, met een tweede productie achttien en producties negentien tot en met eenenveertig;
- conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie, met producties twintig tot en met negenentwintig;
- conclusie van dupliek in reconventie;
- de stukken van het op 21 april 2010 ten verzoeke van Gitre en ten laste van de Rederij gelegd en op 22 april 2010 ingeschreven conservatoir beslag.
1.2. Vonnis is nader bepaald op heden.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de producties waarop beroep is gedaan, staat tussen partijen – voor zover van belang – het volgende vast:
2.1. Gitre voert in Italië een onderneming die onder andere als activiteit ontplooit het vervaardigen en installeren van ‘betimmeringen’ voor het interieur van schepen, alsmede het leveren van meubilair.
2.2. De Rederij drijft een in Nederland gevestigde onderneming die zich bezig houdt met de ontwikkeling en restauratie, alsmede exploitatie van het passagiersschip de “ss Rotterdam”.
2.3. Partijen hebben op 9 maart 2007 een overeenkomst gesloten en vastgelegd in een document met als titel “Purchase Order No.:002/07” (hierna: de hoofdovereenkomst). De aard van de hoofdovereenkomst was enerzijds koop en levering van materialen en anderzijds aanneming van de installatie daarvan aan boord van de “ss Rotterdam”.
2.4. Partijen hebben na het sluiten van de hoofdovereenkomst voor elke aanvulling op of wijziging van de hoofdovereenkomst een aparte “purchase order” opgesteld op het papier van de Rederij.
2.5. Gitre heeft eind juni 2009 de “ss Rotterdam” verlaten. Toen was 85% van het in de hoofdovereenkomst en purchase orders overeengekomen werk door Gitre uitgevoerd. De Rederij heeft 85% van de door Gitre aan haar toegezonden facturen betaald.
3. De vordering in conventie
Gitre vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de Rederij zal veroordelen tot betaling van € 2.736.064,83 vermeerderd met rente, proceskosten en beslagkosten. Gitre stelt daartoe – kort gezegd – het volgende.
3.1. De Rederij is haar verplichtingen onder de tussen partijen gesloten overeenkomst niet, niet tijdig en niet behoorlijk nagekomen, doordat zij Gitre bij voortduring niet in staat heeft gesteld haar werkzaamheden op een normale, logische en correcte wijze uit te voeren. Daardoor heeft Gitre diverse extra kosten moeten maken, die de Rederij niet heeft betaald. Gitre heeft naar aanleiding daarvan de overeenkomst met de Rederij ontbonden op grond van artikel 15 lid 1 van de VNSI voorwaarden. De VNSI voorwaarden van 10 april 2000 zijn door de Rederij van toepassing verklaard in de purchase orders vanaf juni 2008, zodat de voorwaarden vanaf die datum van toepassing zijn. Nu de purchase orders van na juni 2008 wijzigingen op en aanvullingen van de hoofdovereenkomst bevatten, zijn de VNSI voorwaarden met terugwerkende kracht van toepassing op de hoofdovereenkomst. Voorts was purchase order 032-8 (daterend van voor juni 2008) nog niet geheel uitgevoerd op het moment dat de VNSI voorwaarden van toepassing werden verklaard zodat de VNSI voorwaarden met terugwerkende kracht ook van toepassing zijn op de purchase order met nummer 032-8. Indien wordt geoordeeld dat de VNSI voorwaarden niet van toepassing zijn, heeft Gitre ontbonden op grond van artikel 6:265 BW.
3.2. Op grond van artikel 15 lid 3 van de VNSI voorwaarden heeft Gitre recht op de volle overeengekomen prijs voor de overeengekomen werkzaamheden, verminderd met de rechtstreeks uit de beëindiging voortvloeiende besparingen, hetgeen een bedrag beloopt van € 869.765,73, zijnde gelijk aan de openstaande facturen. Althans heeft Gitre recht op een waardevergoeding van de door haar geleverde goederen en uitgevoerde diensten ex artikel 6:272 BW, eveneens gelijk aan voornoemd bedrag.
3.3. Voorts heeft Gitre op grond van artikel 15 lid 3 van de VNSI voorwaarden, alsmede op grond van de artikelen 6:74 BW en 6:277 BW, recht op de door haar geleden schade, hetgeen een bedrag beloopt van € 1.866.299,10. Voornoemd bedrag bestaat uit de volgende componenten: architectenkosten € 202.800,00, extra manuren € 1.899.040,00, transport en huisvestingskosten € 654.459,10 verminderd met de al in rekening gebrachte schade ad € 890.000,00.
3.4. Indien wordt geoordeeld dat de onder 3.3. genoemde bedragen niet toewijsbaar zijn op grond van de artikelen 6:74 en 6:277 BW, vordert Gitre de door haar geleden schade op grond van ongerechtvaardigde verrijking ex artikel 6:212 BW, danwel op grond van een onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW, danwel verzoekt Gitre de rechtbank de door haar geleden schade te begroten of te schatten ex artikel 6:97 BW.
4. Het verweer in conventie
De conclusie van de Rederij strekt – kort gezegd – tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Gitre in de proceskosten, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis. Daartoe voert de Rederij – samengevat weergegeven – het volgende aan.
4.1. Partijen zijn de VNSI voorwaarden niet overeengekomen. Op een aantal purchase orders vanaf juni 2008 staat weliswaar: “all our purchases are subject to the General Conditions of the Dutch VNSI”, maar de Rederij had daarbij niet de intentie om de VNSI voorwaarden van toepassing te verklaren op die purchase orders. De VNSI voorwaarden passen ook niet bij de contractuele relatie tussen partijen. Gitre kwam derhalve geen beroep toe op ontbinding op grond van artikel 15 lid 1 VNSI voorwaarden.
Indien wordt geoordeeld dat de VNSI voorwaarden wel van toepassing zijn, betwist de Rederij dat de VNSI voorwaarden met terugwerkende kracht op de overeenkomsten vóór juni 2008 van toepassing zijn. Dit betreft de overeenkomsten die zijn vastgelegd in de hoofdovereenkomst en de purchase order met nummer 032-8.
4.2. Gitre mocht de overeenkomst evenmin ontbinden op grond van artikel 6:265 BW, nu de Rederij niet toerekenbaar tekort is gekomen in de nakoming van haar verbintenissen. De Rederij had Gitre al financieel gecompenseerd voor de extra kosten en/of schade die Gitre als gevolg van de gewijzigde uitvoering van de opdracht mogelijkerwijs heeft ondervonden, zodat die geen grond voor ontbinding opleverde. Voorts was nakoming nog mogelijk en verkeerde de Rederij niet in verzuim.
4.3. De Rederij heeft alle betalingen betreffende de door Gitre uitgevoerde werkzaamheden en geleverde materialen voldaan; de Rederij is derhalve geen betaling van factuurbedragen meer aan Gitre verschuldigd.
4.4. Indien wordt geoordeeld dat Gitre de overeenkomst mocht ontbinden, heeft zij desondanks geen recht op vergoeding van de door haar gestelde schade. De Rederij betwist dat zij op grond van de overeenkomst gehouden was om gedetailleerde technische en/of constructietekeningen aan te leveren bij Gitre. De kosten die Gitre daaromtrent heeft gemaakt, blijven derhalve voor haar rekening. Voorts heeft Gitre geen recht op vergoeding van extra gemaakte manuren. Partijen hebben namelijk gecontracteerd op basis van een vast bedrag. Daarnaast heeft de Rederij Gitre financieel gecompenseerd voor het feit dat zij haar werkzaamheden moest uitvoeren in Rotterdam in plaats van de Wilhelmshaven in Duitsland. Gitre heeft derhalve geen aanspraak op vergoeding wegens transport en huisvestingskosten.
5. De vordering in reconventie
De Rederij vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Gitre zal veroordelen tot betaling van € 6.071.439,50 vermeerderd met rente, danwel subsidiair voor recht zal verklaren dat Gitre toerekenbaar te kort is gekomen jegens de Rederij en Gitre zal veroordelen in betaling van de door de Rederij geleden en te lijden schade, nader op te maken bij staat. Voorts vordert de Rederij opheffing van het door Gitre gelegde beslag op straffe van een dwangsom en veroordeling van Gitre in de proceskosten. De Rederij stelt daartoe – kort gezegd – het volgende.
5.1. Gitre is toerekenbaar tekort gekomen in de nakoming van haar verbintenissen, doordat zij de contractueel overeengekomen werkzaamheden en het geaccordeerde meerwerk niet heeft opgeleverd voor eind juni 2009. De daaruit voortvloeiende schade van de Rederij beloopt een bedrag van € 6.071.439,50.
Voornoemde schade bestaat uit een zestal componenten.
5.2. Het eerste component betreft de “Stagnatieschade en inefficiëntie installatietechnische aannemer”. Gitre heeft het werk tot tweemaal toe stilgelegd. Daardoor stagneerde eveneens het werk van technisch installateur GTI/Cofely en dit leidde voor GTI/Cofely tot opstartperikelen. Dit heeft geleid tot een schadepost van € 20.000,-. Voorts hield Gitre zich niet aan de planning, waardoor een team van 50 personen minder efficiënt kon werken, hetgeen leidde tot een schade van € 600.000,-. Daarnaast haalde Gitre de door haar toegezegde planning niet zodat GTI/Cofely langer op de hoteldekken moest doorwerken. Dit leidde tot een schade van € 1.200.000,-.
5.3. Het tweede component zijn de extra managementkosten die de Rederij heeft moeten maken om het proces waarin derden de werkzaamheden van Gitre moesten overnemen in goed banen te leiden. Deze schade beloopt een bedrag van € 576.000,-.
5.4. Het derde component is de afbouw door derden. Doordat Gitre het werk niet heeft voltooid moesten derden het werk afmaken. Dit leverde schade op door uitloop van de bouwtijd en het voltooien van de werkzaamheden. De schade bedraagt € 336.000,-. Voorts zijn er kosten gemaakt om het onvoltooide werk van Gitre door derden te laten afmaken tegen een hoger uurloon. De schade beloopt € 1.029.785,-.
5.5. Het vierde component is de inkoop van extra materiaal. De Rederij heeft voor materiaal betaald dat Gitre nooit heeft geleverd. De Rederij heeft het materiaal opnieuw moeten inkopen. De schade beloopt een bedrag van € 404.155,-.
5.6. Het vijfde component is de terugbetaling van de compensatiebedragen ad € 790.000,-. Deze bedragen dienen te worden terugbetaald, nu Gitre het werk niet voor de overeengekomen datum heeft afgerond.
5.7. Het zesde component zijn de kosten aan de [bedrijf 1]. Deze firma heeft de werkzaamheden van Gitre voortgezet op het moment dat Gitre afwezig was. De Rederij heeft de kosten van de [bedrijf 1] voor Gitre voorgeschoten. Die schade beloopt een bedrag van € 146.110,-.
5.8. De Rederij is geen betaling aan Gitre verschuldigd, zodat het door Gitre gelegde beslag op “ss Rotterdam” ten onrechte is gelegd; Gitre heeft derhalve onrechtmatig gehandeld.
6. Het verweer in reconventie
De conclusie van de Gitre strekt – kort gezegd – tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Gitre in de proceskosten, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis. Daartoe voert de Rederij – samengevat weergegeven – het volgende aan.
6.1. Gitre betwist dat zij wanprestatie heeft gepleegd. De Rederij is zelf en als eerste toerekenbaar tekort gekomen in de nakoming van haar verbintenissen. Er was derhalve sprake van schuldeisersverzuim.
6.2. Gitre betwist dat de Rederij schade heeft geleden. Voorts betwist Gitre de onderbouwing van de gestelde schade.
6.3. Gitre betwist dat zij het werk tot tweemaal toe heeft stilgelegd. De planning was de verantwoordelijkheid van de Rederij en niet van Gitre. Gitre heeft de vertraging niet veroorzaakt. Omdat Gitre geen closing calls ontving kon zij haar werk niet afmaken. Vertraging bij GTI/Cofely kan niet aan Gitre worden toegerekend. Voorts had niet Gitre vertraging, maar GTI/Cofely waardoor Gitre geen closing calls meer ontving.
6.4. Gitre betwist dat de gestelde extra managementkosten aan haar te wijten zijn.
6.5. De Rederij heeft niet bewezen dat de derden daadwerkelijk werkzaamheden hebben verricht en dat die werkzaamheden eigenlijk door Gitre gedaan hadden moeten worden.
6.6. Gitre betwist dat zij kosten verschuldigd is voor de aanschaf van extra materialen.
6.7. De compensatiebedragen zijn betaald zonder enige voorwaarde, behoudens de laatste betaling. Daarbij is de voorwaarde gesteld dat het werk voor eind juni 2009 moest worden afgerond, maar door het schuldeisersverzuim van de Rederij was Gitre niet in staat tijdig op te leveren, zodat zij het ontvangen het bedrag niet hoeft terug te betalen.
6.8. Partijen zijn nooit overeengekomen dat Gitre de kosten van de [bedrijf 1] zou voldoen.
6.9. Gitre betwist dat zij enige BTW is verschuldigd over de eventueel toe te wijzen bedragen.
6.10. Gitre heeft een vordering op de Rederij zodat het door haar gelegde beslag niet dient te worden opgeheven.
7. De beoordeling
in conventie en in reconventie
7.1. Omdat partijen in verschillende landen, Italië en Nederland, zijn gevestigd is sprake van een internationaal kader. Derhalve zal eerst worden bepaald aan de hand van welk recht de vorderingen over en weer dienen te worden beoordeeld. Ingevolge Nederlands internationaal privaatrecht dienen de vorderingen voor zover deze zijn gegrond op tussen partijen gesloten overeenkomsten beoordeeld te worden aan de hand van het Europees Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst van 19 juni 1980 (hierna: EVO) (nu de Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I-Vo) van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomsten die na 17 december 2009 worden gesloten, en de overeenkomsten voor die datum tussen partijen zijn gesloten).
Uit het procesdossier blijkt dat ieder van partijen toepasselijkheid van Nederlands recht verlangt. Geen van partijen heeft aangevoerd dat bij gebreke van een rechtskeuze een ander rechtsstelsel van toepassing is. De rechtbank leest daarin een rechtskeuze voor het Nederlands recht in de zin van artikel 3 EVO en zal derhalve het Nederlands recht toepassen voor zover de vorderingen zijn gegrond op een overeenkomst.
7.2. De vraag naar het toepasselijk recht ten aanzien van vorderingen die gegrond zijn op een onrechtmatige daad dient te worden beantwoord aan de hand van de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad (hierna: Wcod) of indien de onrechtmatige daad zich heeft voorgedaan na 11 januari 2009 aan de hand van de Verordening (EG) nr. 864/2007 (hierna: Rome II-Vo). De rechtbank is van oordeel dat irrelevant is wanneer de onrechtmatige daad zich heeft voorgedaan, nu de Wcod en Rome II beide leiden tot toepasselijkheid van Nederlands recht, omdat partijen een rechtskeuze voor het Nederlands recht hebben gemaakt in de zin van artikel 6 Wcod, danwel artikel 14 Rome II-Vo.
7.3. De tussen partijen gesloten overeenkomsten zijn vastgelegd in de hoofdovereenkomst en in purchase orders. De aard van deze overeenkomsten is enerzijds koop en levering van materialen en anderzijds de opdracht tot installatie daarvan aan boord van de “ss Rotterdam”, derhalve aanneming van werk.
7.4. Gitre vordert schadevergoeding wegens niet behoorlijke nakoming door de Rederij van dier verbintenissen onder de hoofdovereenkomst en de purchase orders. Daarnaast vordert Gitre vergoeding van schade als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst. De vordering tot schadevergoeding grondt Gitre subsidiair op ongerechtvaardigde verrijking en onrechtmatige daad.
7.5. Gitre grondt haar vordering primair op de VNSI voorwaarden, die volgens haar van toepassing zijn op alle tussen partijen gesloten overeenkomsten.
Zoals alle algemene voorwaarden, worden de VNSI voorwaarden van toepassing door middel van aanbod en aanvaarding. Tussen partijen is niet in geschil dat de Rederij vanaf juni 2008 de overeenkomsten (purchase orders) tussen partijen heeft opgesteld op haar eigen papier waarop in een voorgedrukte clausule de VNSI voorwaarden van toepassing worden verklaard. Mede in het licht van de artikelen 3:33 en 3:35 BW is de rechtbank van oordeel dat de Rederij hiermee een aanbod heeft gedaan tot toepasselijk verklaring van de VNSI voorwaarden op de in de purchase orders belichaamde overeenkomsten tussen partijen. Gitre heeft de toepasselijkheid van de VNSI voorwaarden aanvaard door de aldus opgestelde overeenkomsten te sluiten en de purchase orders te ondertekenen. Daardoor zijn de VNSI voorwaarden toepasselijk geworden op de overeenkomsten tussen partijen vanaf juni 2008.
Het verweer van de Rederij dat zij niet de intentie had om de VNSI voorwaarden van toepassing te verklaren en dat het slechts een standaard vermelding betrof, verwerpt de rechtbank om de volgende redenen. De afwezigheid van die bedoeling was voor Gitre niet kenbaar nu de Rederij eigener beweging haar papier met die verwijzingsclausule gebruikte en gesteld noch gebleken is dat de Rederij bij het sluiten van die overeenkomsten op enige wijze heeft kenbaar gemaakt de toepasselijkheid van de VNSI voorwaarden niet te willen. Bovendien had de Rederij op elk moment de mogelijkheid om de purchase orders niet op papier met die verwijzingsclausule vast te leggen of om die verwijzingsclausule te verwijderen van haar papier. In plaats daarvan heeft de Rederij op enig later moment de tekst van de verwijzingsclausule verbeterd door het wijzigen van het woord “VSNI” in “VNSI”, waaruit veeleer de intentie blijkt dat de Rederij de VNSI voorwaarden van toepassing wilde verklaren.
Het verweer van de Rederij dat de VNSI voorwaarden niet bij de contractuele relatie van partijen passen maakt dat oordeel niet anders. Immers, de overeenkomsten tussen partijen zijn voornamelijk aannemingsovereenkomsten terwijl de VNSI voorwaarden aannemingsvoorwaarden zijn. Bovendien kunnen partijen elk soort algemene voorwaarden van toepassing verklaren indien zij dit overeenkomen.
7.6. De rechtbank verwerpt de stelling van Gitre dat de VNSI voorwaarden met terugwerkende kracht ook van toepassing zijn geworden op de overeenkomsten van vóór juni 2008, zijnde de hoofdovereenkomst en de purchase order met nummer 032-8. Uit de tekst van de verwijzingsclausule onderaan de purchase orders vanaf juni 2008 blijkt immers niet dat partijen zijn overeengekomen dat de VNSI voorwaarden met terugwerkende kracht van toepassing zijn. Evenmin blijkt uit de tekst van de purchase orders vanaf juni 2008 dat zij een wijziging van de voorwaarden van de hoofdovereenkomst bevatten. Weliswaar bouwen de purchase orders voort op de hoofdovereenkomst, maar de purchase orders vormen zelfstandige overeenkomsten, zodat de VNSI voorwaarden evenmin op die grond met terugwerkende kracht van toepassing zijn.
7.7. Uit het procesdossier is de rechtbank gebleken dat tussen partijen vast staat dat de werkzaamheden van Gitre vertraging hadden opgelopen en dat Gitre hierover mondeling heeft geklaagd bij de Progress Construction Meetings. Naar aanleiding daarvan hebben partijen in april 2009 een nadere overeenkomst gesloten, te weten de ‘Agreement IM-0904GIT_HS01’ van 29 april 2009 waarvan de ‘memo IM_1707GIT_290409-HS’ van 22 april 2009 deel uitmaakt (hierna tezamen: de overeenkomst van 29 april 2009). In de overeenkomst van 29 april 2009 is een werkwijze opgenomen om Gitre in staat te stellen haar werkzaamheden op een ordentelijke wijze uit te voeren en per eind juni 2009 te voltooien. Gitre stelt dat de Rederij zich niet aan de overeengekomen werkwijze heeft gehouden, met als gevolg dat Gitre onvoldoende voortgang heeft gemaakt en extra kosten heeft moeten maken. Gitre stelt dat zij daarom gerechtigd was de overeenkomsten met de Rederij te ontbinden op grond van artikel 15 VNSI voorwaarden. De rechtbank overweegt over die stelling het volgende.
7.8. Artikel 15 VNSI voorwaarden luidt als volgt: “Indien Opdrachtgever een of meer van zijn verplichtingen niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt, (…), heeft de Werf het recht om de uitvoering van de overeenkomst op te schorten of om de overeenkomst zonder voorafgaande ingebrekestelling door een schriftelijke verklaring geheel of gedeeltelijk te ontbinden (…)”. Met “Werf” wordt de opdrachtnemer bedoeld, in dit geval Gitre. Op grond van dit artikel komt Gitre het recht toe om de overeenkomst te ontbinden bij elke wanprestatie aan de zijde van de Rederij. De rechtbank merkt daarbij op dat zodanig recht van Gitre wordt begrensd door de maatstaven van de redelijkheid en billijkheid in de zin van artikel 6:248 lid 2 BW.
7.9. Gitre stelt diverse verplichtingen die de Rederij onder de overeenkomst van 29 april 2009 is aangegaan om te waarborgen dat Gitre haar werkzaamheden op een ordentelijke wijze kon uitvoeren.
De tekst van voornoemde overeenkomst luidt voor zover van belang als volgt.
“CONFIRMATION OF AGREEMENT
between:
Gitre SAS Santin G & C.
(…)
and:
Rederij De Rotterdam BV
(…)
Agreement IM_0904GIT_HS01
With reference to the Memo IM_1707G1T_290409-HS, d.d. 22 april 09 and attached to this agreement we hereby set the payment agreements down.
Rederij de Rotterdam BV will pay for additiona1 efforts to finish the works onboard SS Rotterdam, Rotterdam before the end of June 2009 an amount of € 400.000,-- excl. VAT.
The payment of this amount will be done four equal terms according to the following schedule:
- € 100.000,-- excl. VAT on 22.04.2009, payment before 05.05.2009
- € 100.000,-- excl. VAT on 01.05.2009, payment before 05.05.2009
- € 100.000,-- excl. VAT on 01.06.2009, payment within 14 days after receipt of original invoice in our main office (Rederij De Rotterdam BV, Postbus 2006, 3000 CA Rotterdam)
- € 100.000,-- excl. VAT on 01.07.2009, payment within 14 days after receipt of original invoice in our main office (Rederij De Rotterdam BV, Postbus 2006, 3000 CA Rotterdam) and finish of the works
(…)
01 CONTRACTUAL ISSUES
Gitre has a need of more information regarding the finishing of the restoration of walls, ceiling and furniture. VFD will visit Gitre in Venice in week 17 or 18 and will give further information how the finish the next items:
- Historical Cabins, puzzle with walls, doors, ceiling and furniture;
- Museum rooms on Lower Prom, existing walls and furniture;
- Navigation Deck, Officers Cabins
n.b. Gitre and VFD agreed on a meeting in Gitre office in Italy on 5 May 2009
(…)
03 PROCEDURES
RDR, Interior Management is the direct supervisor for Gitre;
Scope and quality will be checked together with VFD, [persoon 1] and [persoon 2];
The coordination on board will be taken care of by RDR, [persoon 3], [persoon 4] and [persoon 5];
Contractual affairs will be handled both by RDR, Interior Management and in the end by RDR, [persoon 6] or [persoon 7].
03.01 Closing calls
Closing calls are made by GTI, checked by RDR (Huygen) and a weekly bases checked by
Firedepartment of city of Rotterdam. Wherever walls can be closed is pointed out on the big drawings in the Canteen.
Closing calls are available and are handed over by Interior Department (Francesco) to Gitre. On the drawings will be pointed out which walls can be closed (Green or with text "white walls can be closed") and which walls can not be closed (Red). RDR will make it clear where walls can be closed. There will be a separate closing call first for walls and second for ceilings. Whenever a wall or ceiling has to be dismantled, RDR will use a request form to proceed and a closing call to reinstall the dismantled materials.
03.02 Respect for other man work - Damages on board
When other companies do not show respect for the work of Gitre on board, this will be shared in the daily coordination meeting, together with the other companies (GTI and Bolici).
03.03 Coordination on board
The coordination on board needs further improvements. On board coordination is the responsibility of RDR ([persoon 4] and [persoon 5]), per deck there is a person from RDR for the questions.
Daily coordination in between companies is taken care of by the daily coordination meetings. Problems are solved directly on board.
To improve this process and to avoid further delay, Gitre is asking for a team of GTI to assist Gitre in the finishing of the cabins. RDR will put in a team of GTI people to assist Gitre, Gitre will coordinate them on board.
03.04 Approval of drawings
RDR (Interior Department) will approve all of the shopdrawings of Gitre for the layout and the position of furniture, Gitre will remain responsible for measurements of the cabin, the size of the panels and the ceiling.
Gitre will hand over all the drawings beginning of week 17, 2009, VFD will check all the drawings before the end of week 17, 2009.
03.05 Pre commissioning and Delivering
RDR will hand over the pre commissioning reports or defect reports to Gitre with quality remarks.
As soon as possible rooms which are ready will be handed over to RDR, starting early next Monday (20 April 2009):
-Gitre will do a request to deliver cabins to RDR;
-Together with Gitre, RDR will make a pre commisioning report with defects; In this list will be stated the things still to do (less than 10% of the total) and the quality remarks per cabin.
-Defects will be repaired within 3 weeks after the delivery of the cabin to RDR, without the activities which needs longer delivery time;
-RDR will take over the responsibility of the cabins, after the delivery, only the remarks on the list will remain the responsibility of Gitre (Gitre and RDR will do the start of the pre commissioning together, and will make an agreement about the remarks to be solved);
-Rooms to be delivered to RDR will be locked, so no other party can enter the room without the approval of RDR.
Damages until now, which are not caused by Gitre will be put on a list and will be taken care of at the end of the project by [persoon 8] and [persoon 6]. This wil be discussed in the two weekly meetings.
Defects reports from RDR are with a lot of things Gitre is not able to improve. RDR will check the defects reports, Gitre will check the quality of the works on board.
Where possible defects will be improved by Gitre, on other matter it will be decided that best possible solution is chosen.
These items will be discussed in between the two weekly meetings with Gitre ([persoon 9]/[persoon 8]) and RDR ([persoon 7]/[persoon 6]). Definitive decisions will be made on all items before the final delivery.?
7.10. Deze nadere overeenkomst tussen partijen legt de rechtbank uit aan de hand van de Haviltex-maatstaf, zoals nader geformuleerd in HR 20 februari 2004, LJN AO1427 (DSM / Fox), met als uitgangspunten dat van beslissende betekenis zijn alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, alsmede dat in praktisch opzicht vaak van groot belang is de taalkundige betekenis van de bewoordingen van het geschrift, gelezen in de context ervan als geheel, die deze in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben.
7.11. Onder ‘03 procedures’ staat: “The coordination on board will be taken care of by RDR, [persoon 3], [persoon 4] and [persoon 5]”. Met “RDR” wordt de Rederij bedoeld. Partijen zijn derhalve overeengekomen dat de Rederij verantwoordelijk is voor de coördinatie van de werkzaamheden van de diverse aannemers en leveranciers aan boord. Gelet op de extra vergoeding die Gitre in het vooruitzicht werd gesteld voor “additiona1 efforts to finish the works onboard SS Rotterdam, Rotterdam before the end of June 2009”, diende deze coördinatie zodanig te zijn dat Gitre haar werkzaamheden op ordentelijke wijze zou kunnen uitvoeren en voltooien voor eind juni 2009.
De wijze van coördinatie is uitgewerkt in vijf onderdelen, zijnde “closing calls”, “respect for other man work”, “coordination on board”, “approval of drawings” en “pre commissioning and delivering”. De rechtbank zal per onderdeel onderzoeken welke verbintenissen daaruit voortvloeiden voor de Rederij. Vervolgens zal de rechtbank de stelling van Gitre, dat de Rederij die verbintenissen niet is nagekomen, beoordelen. Indien de rechtbank tot de conclusie komt dat de Rederij haar verbintenissen niet of niet behoorlijk is nagekomen zal vervolgens worden beoordeeld of de door Gitre gedane ontbinding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is in de zin van artikel 6:248 lid 2 BW.
7.12. Closing calls
Partijen zijn overeengekomen dat GTI/Cofely closing calls maakt. Die worden vervolgens gecontroleerd door de Rederij en de brandweer van Rotterdam. Daarna overhandigt de Rederij, te weten ‘Interior Department (Francesco)’ de closing calls aan Gitre. Vervolgens sluit Gitre de betreffende wanden of plafonds. Voor wanden en plafonds worden aparte closing calls gegeven.
Zoals reeds is overwogen was het uitgangspunt dat Gitre haar werkzaamheden zou afronden voor eind juni 2009. Zij diende derhalve alle closing calls zodanig tijdig vóór die datum te ontvangen dat zij tijdig zou kunnen opleveren. Gitre stelt dat zij op 27 juni 2009 een ‘groot gedeelte’ van de closing calls nog niet had ontvangen van de Rederij.
Zoals uit de overeengekomen werkwijze blijkt, moest voor elke wand en voor elk plafond een closing call worden gegeven. Op het moment dat partijen de overeenkomst van 29 april 2009 sloten moeten zij hebben geweten hoeveel closing calls nog gegeven moesten worden om het werk te voltooien. Partijen hebben dit aantal echter niet gesteld. Zolang de rechtbank niet weet hoeveel closing calls op 29 april 2009 nog moesten worden gegeven, wanneer de Rederij de diverse closing calls aan Gitre heeft gegeven en hoeveel closing calls op 27 juni 2009 daadwerkelijk waren gegeven, kan de rechtbank de stellingen dat de closing calls niet op ordentelijke wijze zijn gegeven en dat op laatstgenoemde datum een ‘groot gedeelte’ daarvan nog niet was niet beoordelen. De rechtbank dient daarover nader te worden ingelicht.
7.13. Respect for other man work - Damages on board
Gitre stelt dat ondanks deze afspraak twee incidenten zich hebben voorgedaan waarbij haar werk niet is gerespecteerd, maar is beschadigd door derden. De Rederij betwist de twee incidenten niet, zodat die tussen partijen vaststaan. De rechtbank constateert dat Gitre geen schadebedrag heeft gekoppeld aan het feit dat derden geen respect voor haar werk hebben gehad. Indien de rechtbank een bedrag zou moeten begroten, danwel schatten, dan zal dit bedrag zeer gering zijn in relatie tot de totaal gevorderde hoofdsom. Het is daarom de vraag of het zinvol is voor Gitre om deze stelling te handhaven. De rechtbank zou daar graag over worden ingelicht.
7.14. Coordination on board
In punt 03.03 is het volgende geregeld. Om de coördinatie goed te laten verlopen is geregeld dat per dek een persoon van de Rederij wordt aangesteld voor het beantwoorden van vragen. Daarnaast dient dagelijkse coördinatie tussen Gitre en de Rederij plaats te vinden in de ‘daily coordination meetings’. Verder stelt de Rederij een team samen van door haar ingehuurde mensen van GTI/Cofely, die Gitre zullen assisteren bij het afmaken van de hutten. Gitre zal dit team coördineren aan boord.
Zoals gezegd, was de Rederij verantwoordelijk voor de coördinatie van de werkzaamheden aan boord.
Gitre heeft niet gesteld dat de Rederij niemand heeft aangesteld voor het beantwoorden van vragen. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de Rederij dat heeft gedaan en dat Gitre daaromtrent geen verwijt maakt aan de Rederij.
Het is de rechtbank niet duidelijk welk verwijt Gitre aan de Rederij maakt ten aanzien van (enig gebrek in) de dagelijkse coördinatie in de ‘daily coordination meetings’. Zij stelt alleen dat vertraging is ontstaan door het vertrek van Bolici en GTI/Cofely, zonder daarover specifiek aan te geven dat, waarom en in welke mate zij nadeel heeft ondervonden van het vertrek van deze twee partijen in het licht van de afspraken die partijen hebben gemaakt ten aanzien van de ‘coordination on board’. De rechtbank dient daarover nader te worden ingelicht.
Gitre stelt voorts dat de Rederij geen team van GTI/Cofely werknemers heeft opgesteld, hetgeen de Rederij betwist. De rechtbank zou graag nader worden ingelicht over de omstandigheden waaruit blijkt dat de Rederij het team van GTI/Cofely werknemers niet heeft opgesteld. Bovendien is onvoldoende duidelijk welke kosten of schade hierdoor is veroorzaakt.
7.15. Approval of drawings
Partijen zijn overeengekomen dat de Rederij alle werktekeningen van Gitre ten aanzien van de layout en de positie van de meubelen dient goed te keuren. Gitre dient alle tekeningen begin “week 17, 2009”, derhalve de werkweek van 20 tot en met 24 april 2009, aan de Rederij te overhandigen. De Rederij dient deze te controleren voor het einde van die week, derhalve uiterlijk op 24 april 2099 aan Gitre terug te geven.
Gitre stelt hieromtrent dat dit niet het grootste probleem is dat partijen hadden. De rechtbank vraagt zich daarom af of Gitre deze stelling als grond voor schadevergoeding handhaaft. Indien zij het standpunt handhaaft zou de rechtbank graag worden ingelicht over de stelling dat de Rederij daarbij vertraging heeft laten ontstaan en welke schade of nadeel dit voor Gitre als gevolg heeft gehad.
7.16. Pre commissioning and Delivering
Partijen zijn ten aanzien van de oplevering van de hutten de volgende werkwijze overeengekomen. Gitre doet als eerste een verzoek tot het opleveren van een hut aan de Rederij. Vervolgens maken de Rederij en Gitre gezamenlijk een rapport op met manco’s. In de lijst zullen de punten worden opgenomen die nog gedaan moeten worden (minder dan 10% van het totaal) en de kwaliteitsopmerkingen per hut. De manco’s zullen binnen drie weken na oplevering van de hut worden hersteld door Gitre, behoudens de activiteiten die langer nodig hebben. Na de oplevering is de Rederij verantwoordelijk voor de hutten, behoudens de opmerkingen op de lijst; deze blijven voor verantwoordelijkheid van Gitre. De opgeleverde hutten worden op slot gedaan, zodat niemand zonder toestemming van de Rederij de hutten kan betreden.
Gitre stelt dat zij geen ‘defect reports’ van de Rederij vanaf medio april 2009 heeft ontvangen en dat daardoor de Rederij haar verbintenis niet behoorlijk is nagekomen.
Gegeven de tussen partijen gemaakte afspraken, ligt in de stelling van Gitre besloten dat zij wel de betreffende verzoeken tot oplevering heeft gedaan, maar dat de Rederij daarop niet voldoende heeft gereageerd. De rechtbank begrijpt niet, mede in het licht van het bepaalde in artikel 7:758 lid 1 BW, welk verwijt Gitre op dit punt aan de Rederij maakt. Immers, indien de Rederij op een opleveringsverzoek van Gitre niet reageert met een afkeuring of een rapport met manco’s, heeft de Rederij kennelijk geen verbeterpunten voor de betreffende hutten en wordt de Rederij geacht (het werk van Gitre in) de hutten te hebben aanvaard. De rechtbank zou graag worden ingelicht over welk verwijt Gitre de Rederij hieromtrent maakt en welke schade of nadeel Gitre terzake heeft geleden.
Ten aanzien van de reeds bestaande schade die niet door Gitre is veroorzaakt is overeengekomen dat die op een lijst wordt geplaatst en aan het einde van het project zal worden besproken tussen [persoon 8] van Gitre en [persoon 6] van de Rederij. Die bespreking dient plaats te vinden in tweewekelijkse bijeenkomsten. Daarnaast zullen de bestaande ‘defect reports’ waarin zaken staan die Gitre niet kan verbeteren in tweewekelijkse bijeenkomsten worden besproken.
Gitre stelt dat partijen voornoemde punten nooit hebben besproken tijdens de bijeenkomsten en dat zij daarom de Rederij facturen heeft gezonden voor het herstel van die reeds bestaande schade.
De rechtbank constateert dat partijen overeengekomen zijn dat de ‘defect reports’ worden besproken door partijen. Daarbij is niet de toevoeging gemaakt dat de Rederij het onderwerp naar voren moet brengen tijdens de bijeenkomst. Gitre had zelf het onderwerp ter sprake kunnen brengen. Het is de rechtbank derhalve niet duidelijk welk verwijt Gitre aan de Rederij maakt. De rechtbank zou ook hieromtrent graag worden ingelicht.
7.17. De rechtbank zal een verschijning van partijen ter terechtzitting bevelen tot het geven van de hierboven bedoelde inlichtingen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten eens kunnen worden.
Partijen dienen te verschijnen deugdelijk vertegenwoordigd door een of meer personen die van de zaak op de hoogte en bevoegd tot het treffen van een schikking is c.q. zijn.
7.18. Voor het geval een der partijen de rechtbank ter voorbereiding op de terechtzitting schriftelijke verklaringen wenst toe te zenden van eventueel door haar voor te dragen getuigen, wijst de rechtbank partijen erop dat haar voorkeur uitgaat naar ondertekende getuigenverklaringen die in aanwezigheid van de advocaten van beide partijen buiten de rechtbank om tot stand zijn gekomen, met inachtneming van de Regeling Inzake Kantoorverklaringen, vastgesteld op 15 januari 2004 door de Raad van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten in het Arrondissement Rotterdam.
7.19. Ter comparitie zal niet de gelegenheid worden geboden om te pleiten, waarbij onder pleiten wordt verstaan het juridisch beargumenteren van de zaak aan de hand van een voorbereide pleitnotitie.
Dit laat onverlet dat het ieder van partijen vrij staat – gelet op hetgeen de andere partij naar voren heeft gebracht of aan schriftelijke stukken in het geding heeft gebracht dan wel naar aanleiding van dit tussenvonnis – tot twee weken voorafgaande aan de terechtzitting het juridische standpunt bondig samen te vatten en deze samenvatting aan de wederpartij en de rechtbank toe te zenden.
7.20. Alle bescheiden waarop een partij zich ter terechtzitting wenst te beroepen alsmede de hierboven bedoelde verklaringen en samenvattingen dienen uiterlijk twee weken vóór de terechtzitting aan de rechtbank en aan de wederpartij te worden toegezonden.
7.21. Indien een partij verhinderd is op de hieronder vermelde datum, dient deze dat binnen twee weken na uitspraak van dit vonnis schriftelijk te melden aan de griffie van de rechtbank en daarbij opgave te doen van de verhinderdata van beide partijen en hun raadslieden voor de komende drie maanden.
In reconventie
7.22. De Rederij vordert vergoeding van haar schade die zij heeft geleden doordat Gitre toerekenbaar tekort is gekomen in de nakoming van haar verbintenis. Gitre verweert zich met de stelling dat de Rederij in schuldeisersverzuim verkeerde en dat Gitre daardoor haar verbintenissen niet kon nakomen. Nu in conventie de vraag aan de orde is of de Rederij wanprestatie heeft gepleegd (waarvoor de rechtbank nadere inlichtingen wenst te verkrijgen) is de beantwoording van die vraag van belang voor de beoordeling van de vordering in reconventie. Hangende de comparitie van partijen zal de rechtbank elke verdere beslissing aanhouden.
beveelt partijen, deugdelijk vertegenwoordigd door een of meer personen die van de zaak op de hoogte en tot het treffen van een schikking bevoegd is c.q. zijn, vergezeld door hun raadslieden, te verschijnen in het gebouw van deze rechtbank voor de rechter mr. W.P. Sprenger op donderdag 22 maart 2012 van 13.00 uur tot 15.00 uur tot het geven van inlichtingen als bedoeld in rov. 7.12 tot en met 7.16 en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten eens kunnen worden;
beveelt dat partijen de in rov. 7.20 bedoelde bescheiden uiterlijk twee weken vóór de terechtzitting aan de rechtbank - sector civiel recht, afdeling planningsadministratie, kamer E12.43, postbus 50954, 3007 BR Rotterdam - en aan de wederpartij toe te zenden;
houdt iedere verdere beslissing aan;
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2012. ( 2120/1928