vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 395207 / KG ZA 12-88
Vonnis in kort geding van 2 februari 2012
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VOSTA LMG B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap naar Duits recht
VOSTA LMG GMBH,
gevestigd te Lübeck, Duitsland,
eiseressen,
procesadvocaat mr. E.J. Eijsberg te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. D.E. Stols te Amsterdam,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLLAND MARINE TECHNOLOGIES B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLLAND DREDGE PARTS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLLAND DREDGE SYSTEMS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
4. [gedaagde sub4],
wonende te Baambrugge,
5. [gedaagde sub5],
wonende te Rotterdam,
6. [gedaagde sub6],
wonende te Zhuhai, China,
gedaagden,
advocaat mr. S.A. Klos te Amsterdam,
in welk geschil als gevoegde partij aan de zijde van eiseressen optreedt,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gevoegde partij],
gevestigd te Almere,
advocaat mr. R. Kuizenga te Almere,
Eiseressen zullen hierna - in vrouwelijk enkelvoud - worden aangeduid als Vosta c.s. Gedaagden zullen hierna - in mannelijk enkelvoud - worden aangeduid als Holland Marine Technologies c.s. Verzoekster tot voeging zal hierna worden aangeduid als [gevoegde partij].
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 1 februari 2012
- producties 1 tot en met 5 van Vosta c.s.
- producties 1 tot en met 3 van Holland Marine Technologies c.s.
- een nadere productie (een kostenoverzicht) van Holland Marine Technologies c.s.
- conclusie tot voeging van [gevoegde partij]
- de mondelinge behandeling op 2 februari 2012
- de pleitnota van Vosta c.s.
- de pleitnota van Holland Marine Technologies c.s.
Ter zitting van 2 februari 2012 heeft mr. Kuizenga namens [gevoegde partij] verzocht om zich te mogen voegen aan de zijde van Vosta c.s. (meer in het bijzonder ten aanzien van de vordering onder d. in het petitum van de dagvaarding).
Het incident tot voeging
De voorzieningenrechter heeft partijen betreffende het verzoek tot voeging gehoord. De voorzieningenrechter zal [gevoegde partij] als voegende partij aan de zijde van Vosta c.s. toelaten, nu zij in voldoende mate heeft doen blijken van een rechtstreeks en in rechte genoegzaam erkenbaar belang om in dit kort geding als zodanig op te treden. Dit belang is daarin gelegen dat bij de in het bodemvonnis van 21 december 2011 bevolen afgifte van in beslag en bewaring genomen zaken (zie hierna onder 3.1 en 3.2) tevens de op die zaken door [gevoegde partij] aangebrachte digitale sleutels dienen te worden overgedragen die, naar haar stelling, aan haar in eigendom toebehoren, haar bedrijfsbelangen dienen en uniek zijn. Bovendien is niet gebleken dat het verzoek tot voeging aan de vereiste spoed en de goede procesorde in dit kort geding in de weg staat.
De voorzieningenrechter houdt Holland Marine Technologies c.s. aan de ter zitting gedane toezegging dat hij, na voldoening door Vosta c.s. aan het bodemvonnis d.d. 21 december 2011, de (hardware/software) apparatuur die nodig is om tot ontsleuteling van de ter voldoening aan gemeld vonnis aan hem afgegeven zaken over te gaan, aan [gevoegde partij] - in goede staat - zal retourneren.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding de proceskosten in het incident te compenseren op de wijze als hierna in het dictum vermeld.
De feiten
Tussen Vosta B.V. en Vosta GmbH als eiseressen in de hoofdzaak en in het incident in conventie en als verweersters in het incident in reconventie (kennelijk zijn deze vennootschappen thans genaamd Vosta LMG B.V. en Vosta LMG GmbH) enerzijds en Holland Marine Technologies c.s. als gedaagden in de hoofdzaak, verweerders in het incident in conventie en eisers in het incident in reconventie anderzijds is voor de rechtbank Rotterdam onder zaak-/rolnummer 339434/HA ZA 09-2719 een bodemprocedure aanhangig die onder meer heeft geleid tot een vonnis van 21 december 2011 en een rectificatievonnis van 25 januari 2012.
In het vonnis van 21 december 2011 is, na rectificatie bij vonnis van 25 januari 2012, voor zover thans van belang, het volgende beslist:
"De rechtbank,
(...)
in de incidenten strekkende tot een provisionele vordering
(...)
in reconventie
(...)
heft de op 10 juni 2009 ten laste van gedaagden [Nb. Holland Marine Technologies c.s., opm. vzr] gelegde conservatoire bewijsbeslagen op;
(...)
beveelt de afgifte door de gerechtelijk bewaarder van de inbeslaggenomen zaken, inclusief gemaakte kopieën, aan de betreffende gedaagde binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis;
(...)
beveelt Vosta aan deze afgifte mee te werken, met inbegrip van de overdracht van aangebrachte digitale sleutels, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag dat zij na twee dagen na de betekening van dit vonnis daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 250.000,-;
(...)
verbiedt Vosta om zelf of door middel van derden inzage te nemen in de in beslag genomen zaken (inclusief kopieën), op straffe van een dwangsom van € 250.000,-;
(...)
veroordeelt Vosta in de proceskosten, tot op deze uitspraak aan de zijde van gedaagden begroot op nihil aan verschotten en op € 3.000,- aan salaris van de advocaat;
(...)
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
(...)
ontzegt het meer of anders gevorderde;
(...)".
Het vonnis van 21 december 2011, gerectificeerd bij vonnis van 25 januari 2012, is op 1 februari 2012 aan eiseres sub 1 en de gerechtelijk bewaarder betekend.
Vosta c.s. vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om:
a. te bepalen dat het deurwaarderskantoor [X], in diens hoedanigheid van gerechtelijk bewaarder, zal zijn toegestaan om, onder toezicht van de raadsman of een andere vertegenwoordiger van Holland Marine Technologies c.s., en op de dag van de afgifte door de gerechtelijk bewaarder zoals gelast in het vonnis van 21 december 2011 (339434 / HA-ZA 09-2719), een kopie van de computerbestanden en (zo Vosta c.s. dat wenst) van de papieren documenten te (doen) maken, welke computerbestanden en papieren documenten zich thans bevinden bij de gerechtelijk bewaarder, deurwaarderskantoor [X] te Utrecht;
b. te bepalen dat het deurwaarderskantoor [X] zal zijn toegestaan de aldus gemaakte kopieën op de dag van afgifte of uiterlijk de daaropvolgende dag in escrow te geven aan notaris [Y] van notariskantoor [Z] te Amsterdam, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede aan te wijzen escrow agent, zulks op basis van een door die notaris of escrow-agent op te stellen escrowovereenkomst;
c. Holland Marine Technologies c.s. te gebieden dat hij zal gehengen en gedogen dat de onder (a) en (b) van dit petitum omschreven handelingen verricht zullen worden;
d. te bepalen dat Vosta c.s. aan het derde onderdeel van het dictum in reconventie van het vonnis van 21 december 2011 zal hebben voldaan indien Vosta c.s. er voor (doet) zorgen dat (i) de digitale bestanden in het bijzijn van de raadsman van Holland Marine Technologies c.s. ontsleuteld worden; en (ii) de aldus ontsleutelde digitale bestanden direct daarna aan Holland Marine Technologies c.s. afgegeven worden; een en ander in plaats van de fysieke overdracht van de in juni 2009 aangebrachte digitale sleutels aan Holland Marine Technologies c.s.;
e. Holland Marine Technologies c.s. te gebieden dat hij zal gehengen en gedogen dat de onder (d) van dit petitum omschreven handelingen verricht zullen worden;
f. Holland Marine Technologies c.s. te verbieden over te gaan tot het aanzeggen en/of incasseren van dwangsommen ter zake van het derde onderdeel van het dictum in reconventie van het vonnis van 21 december 2011 indien Vosta c.s. de digitale bestanden (tijdig) ontsleuteld aan Holland Marine Technologies c.s. doet afgeven als omschreven in onderdeel (d) van dit petitum;
g. te bepalen dat ieder van Holland Marine Technologies c.s. een dwangsom zal verbeuren van € 100.000,00 indien de desbetreffende gedaagde niet voldoet aan onderdelen (c), (e) en/of (f) van dit petitum, alsmede een dwangsom van € 10.000,00 per dag (een gedeelte van een dag daaronder begrepen) dat die gedaagde weigerachtig blijft aan onderdelen (c), (e) en/of (f) te voldoen;
h. Holland Marine Technologies c.s. te veroordelen in de kosten van het geding.
Holland Marine Technologies c.s. voert verweer.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De beoordeling
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vorderingen. In de ochtend van vrijdag 3 februari 2012 zal de feitelijke executie van het vonnis van 21 december 2011 plaatsvinden. Bovendien is het spoedeisend belang niet door Holland Marine Technologies c.s. betwist.
Het geschil tussen partijen betreft in feite een executiegeschil.
In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant - mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
Dat sprake is van een juridische of feitelijke misslag of dat een noodtoestand aan de zijde van Vosta c.s. is ontstaan, als hiervoor onder 5.3 bedoeld, is door Vosta c.s. niet gesteld noch is daarvan gebleken. De voorzieningenrechter neemt mitsdien het gerectificeerde, uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis van 21 december 2011 van deze rechtbank als uitgangspunt in de onderhavige beoordeling.
Vosta c.s. heeft aangevoerd dat zij wel aan het vonnis van 21 december 2011 wenst te voldoen, maar dat zij met het oog op de appelprocedure, en de zin daarvan, zeker wenst te stellen dat de conform het vonnis van 21 december 2011 af te geven zaken die zich onder bewijsbeslag bevonden door Holland Marine Technologies c.s. niet vernietigd zullen worden. Daartoe heeft zij voorgesteld deze zaken in escrow af te geven aan een notaris, een escrow-agent of, zoals ter zitting betoogd, aan de raadsman van Holland Marine Technologies c.s.
Holland Marine Technologies c.s. heeft daartegen gemotiveerd verweer gevoerd.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat Vosta c.s. met de door haar gewenste toewijzing van de vorderingen materieel in stand probeert te houden, waarop zij ingevolge het vonnis van 21 december 2011 formeel juist geen recht meer heeft. Zij is er immers krachtens dat vonnis toe verplicht om (via de gerechtelijk bewaarder) tot afgifte van de zaken over te gaan die zich onder de - ten laste van Holland Marine Technologies c.s. eerder gelegde en ingevolge het vonnis van 21 december 2011 inmiddels opgeheven - bewijsbeslagen bevonden. De constructie die Vosta c.s. thans voorstaat zou ertoe leiden dat de ratio van artikel 1019b Rv wordt omzeild, hetgeen rechtens op zijn minst als onwenselijk moet worden beschouwd. Het ingrijpende karakter van de in dit artikel opgenomen regeling brengt met zich, gelet ook op de eisen van proportionaliteit, dat, zodra een rechter, na een ex-parte verzoek, op tegenspraak heeft geoordeeld dat het beslag dient te worden opgeheven de feitelijke situatie zoals die bestond voor beslaglegging zoveel mogelijk (uitzonderingen op grond van bijzondere omstandigheden, waarvan thans niet is gebleken, daargelaten) dient te worden hersteld. Wanneer de rechter een bodemrechter is geweest en de bewijsmiddelen zijn gewogen, zoals in casu het geval is, geldt zulks temeer. Dat Vosta c.s. bij afwijzing op dit moment van de vorderingen het risico loopt dat de inbeslaggenomen zaken worden vernietigd en dus niet voor het hoger beroep beschikbaar zijn, is procesrechtelijk een risico dat zij logischerwijs zal moeten nemen.
Wat betreft de positie van [gevoegde partij] geldt, met het oog op het hiervoor onder 4.1 sub d gevorderde, dat met de toezegging ter zitting namens Holland Marine Technologies c.s. (zie hiervoor onder 2.2) haar belangen voldoende gewaarborgd zijn.
De vorderingen worden mitsdien in het geheel afgewezen.
Vosta c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De voorzieningenrechter acht het niet op zijn plaats om [gevoegde partij] mede in de proceskosten te veroordelen, nu zij zich feitelijk enkel ten aanzien van de onder 4.1 onder d weergegeven vordering aan de zijde van Vosta c.s. heeft gevoegd.
Holland Marine Technologies c.s. vordert op grond van artikel 1019h Rv een volledige vergoeding van de gemaakte proceskosten. Holland Marine Technologies c.s. heeft daartoe bij nadere productie een kostenoverzicht van in totaal € 5.435,00 overgelegd.
Vooropgesteld zij dat voor de aanspraak op het bepaalde in artikel 1019h een vordering in reconventie niet nodig is (zoals de advocaat van Holland Marine Technologies c.s. in zijn faxbericht van 2 februari 2012 te 10.41 uur heeft genoemd).
De voorzieningenrechter merkt dit kort geding aan als een vervolgprocedure op de tussen partijen gevoerde bodemprocedure die heeft geleid tot de vonnissen d.d. 21 december 2011 en 25 januari 2012, in welke bodemprocedure aan het gevorderde de in artikel 1019 Rv genoemde regelgeving ten grondslag is gelegd (de ie grondslag). De indicatietarieven in ie-zaken d.d. 11 oktober 2010 kunnen mitsdien ook thans toepassing vinden. Met inachtneming van deze indicatietarieven acht de voorzieningenrechter het redelijk en evenredig om de advocaatkosten aan de zijde van Holland Marine Technologies c.s. te begroten op de daadwerkelijk gemaakte en aangetoonde kosten ad € 5.435,00.
De kosten aan de zijde van Holland Marine Technologies c.s. worden vastgesteld op:
- griffierecht € 575,00
- salaris advocaat 5.435,00
Totaal € 6.010,00
De beslissing
De voorzieningenrechter
in het incident tot voeging
wijst de vordering om toegelaten te worden als gevoegde partij toe,
compenseert de kosten van de procedure in het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
wijst de vorderingen af,
veroordeelt Vosta c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Holland Marine Technologies c.s. tot op heden begroot op € 6.010,00,
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. G.C.M. van Rheeden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2012.
1734/676