ECLI:NL:RBROT:2012:BV2591
Rechtbank Rotterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van kosten rechtsbijstand in strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 januari 2012 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot vergoeding van kosten van rechtsbijstand, ingediend op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, die zich in een strafproces bevond, had de keuze om rechtsbijstand te ontvangen op basis van een toevoeging of op betalende basis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet is verschenen tijdens de zitting. De rechtbank heeft de officier van justitie, mr. Adriaansen, en de advocaat van de verzoeker gehoord. De rechtbank benadrukt dat volgens artikel 44a van de Wet op de rechtsbijstand (WRB) de keuze voor de grondslag van de rechtsbijstand vóór de verlening van de rechtsbijstand moet worden gemaakt. Dit houdt in dat er duidelijkheid moet zijn over het gebruik van de toevoeging of dat de verdachte door een gekozen raadsman wordt bijgestaan. In deze zaak heeft mr. [A], kantoorgenoot van mr. [L], op 31 mei 2007 om mutatie van een eerder gegeven last tot toevoeging verzocht. De voorzitter van de rechtbank heeft op 4 juni 2007 een last tot toevoeging aan de verzoeker van mr. [A] gegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen tijdige kennisgeving is gedaan aan de voorzitter van de rechtbank of de Raad voor Rechtsbijstand over de wijziging van de rechtsbijstand. Hierdoor bestaat er geen ruimte voor vergoeding van de door de verzoeker betaalde kosten voor rechtsbijstand. De rechtbank heeft echter wel een forfaitaire vergoeding van € 540,= toegekend voor de kosten verbonden aan het indienen en behandelen van het verzoekschrift. De beslissing is genomen door de fungerend voorzitter, mr. De Jong, in aanwezigheid van griffier Schlabs, en is openbaar uitgesproken in raadkamer.