ECLI:NL:RBROT:2012:BV2482

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
392047 / KG ZA 12-2
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dispuut over beëindiging samenwerking en toegang tot computersysteem tussen Joemi Beheer B.V. en Melenborg B.V.

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, ging het om een kort geding tussen Joemi Beheer B.V. en Melenborg B.V. over de beëindiging van hun samenwerking en de toegang tot het computersysteem van Polikliniek De Blaak. De eisers, Joemi Beheer B.V. en [eiser 2], stelden dat er een mondelinge overeenkomst was gesloten over de overdracht van aandelen in Blaak Beheer B.V. aan Melenborg B.V. voor een bedrag van € 4.000.000,00. Melenborg B.V. betwistte echter dat er een rechtens afdwingbare overeenkomst was en voerde aan dat er geen overeenstemming was bereikt over de voorwaarden van de aandelenoverdracht.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van een rechtens afdwingbare overeenkomst, omdat de conceptovereenkomst niet was ondertekend en er geen duidelijke afspraken waren gemaakt over de voorwaarden. Daarnaast werd vastgesteld dat de eisers niet-ontvankelijk waren in hun vordering tot toegang tot het computersysteem, omdat de verantwoordelijkheid hiervoor bij de Stichting Polikliniek De Blaak lag en niet bij de gedaagden. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van Joemi en [eiser 2] af en veroordeelde hen in de proceskosten van Melenborg en [gedaagde 2].

De uitspraak benadrukt het belang van schriftelijke overeenkomsten en duidelijke afspraken in zakelijke relaties, vooral bij de overdracht van aandelen en de beëindiging van samenwerkingsverbanden. De uitspraak werd gedaan op 19 januari 2012.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 392047 / KG ZA 12-2
Vonnis in kort geding van 19 januari 2012
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JOEMI BEHEER B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. R.J. Bakker te Almere,
bijgestaan door mr. M. van Huffelen, advocaat te Antwerpen, België,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MELENBORG B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mrs. J.P.P. Latour en J.F.A. de Voldere te Amsterdam.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als Joemi en [eiser 2] respectievelijk Melenborg en [gedaagde 2].
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 21 december 2011
- producties E1 tot en met E27 van Joemi en [eiser 2]
- producties 1 tot en met 7 van Melenborg en [gedaagde 2]
- de mondelinge behandeling op 4 januari 2012
- de pleitnota van Joemi en [eiser 2]
- de pleitnota van Melenborg en [gedaagde 2].
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
Joemi en Melenborg zijn ieder bestuurder en voor 50% aandeelhouder in het kapitaal van Blaak Beheer B.V. Enig (indirect) aandeelhouder en bestuurder van Joemi is [eiser 2]. [gedaagde 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van Melenborg.
Door middel van Blaak Beheer B.V. wordt een privékliniek gedreven onder de naam Polikliniek De Blaak. Polikliniek De Blaak is gespecialiseerd in flebologie, dermatologie, protocologie en huidaandoeningen.
Tussen Blaak Beheer B.V. en de stichting Stichting Polikliniek De Blaak bestaat (enige mate van) (juridische) samenhang. Bestuurders van Stichting Polikliniek De Blaak zijn [gedaagde 2] en de [X] (hierna: [X]) en tot 16 december 2011 [eiser 2].
Reeds gedurende langere tijd vindt tussen [eiser 2] en [gedaagde 2] overleg plaats over de uittreding van [eiser 2] als bestuurder van Stichting Polikliniek De Blaak, de mogelijkheid van overdracht van de door Joemi gehouden aandelen in Blaak Beheer B.V. aan Melenborg en andere kwesties die de beëindiging van de samenwerking tussen partijen en de formele ontvlechting van de wederzijdse belangen betreffen.
In dat verband is tussen Melenborg (als eiseres in conventie, gedaagde in reconventie) enerzijds en Joemi, [eiser 2] en een vennootschap naar Belgisch recht (Ned Fin B.V.B.A., via welke vennootschap [eiser 2] 100% van de aandelen in Joemi houdt en waarvan hij bestuurder is) (als gedaagden in conventie, eisers in reconventie) anderzijds een kort geding aanhangig geweest, geadministreerd onder zaak-/rolnummer 376124 / KG ZA 11-281. Deze procedure heeft geleid tot een (tussen-)vonnis van 10 mei 2011 en een (eind-) vonnis van 4 oktober 2011 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank. De vorderingen, alomvattend ertoe strekkende de ontvlechting van de tussen partijen in dat geding bestaande rechtsverhoudingen te bewerkstelligen, zijn zowel in conventie als in reconventie afgewezen.
In het vonnis van 10 mei 2011 staat, voor zover thans van belang, het volgende vermeld:
"(...) Primaire vordering sub 1: bevel uitvoering koopovereenkomst door Joemi Beheer
(...)
5.4 Melenborg heeft zich op het standpunt gesteld dat tussen haar en Joemi Beheer met betrekking tot de door laatstgenoemde gehouden aandelen in Blaak Beheer een perfecte koopovereenkomst is gesloten, waarvan de inhoud overeenstemt met de 'laatste versie concept akte levering' die door notaris [Y] op 15 november 2010 aan [Z] is toegezonden. Melenborg heeft haar vordering met name gebaseerd op de e-mail d.d. 10 november 2010 van [eiser 2] aan [gedaagde 2], waarin wordt gesproken over 'een akkoord (...) over de grond van de zaak (het zgn. alles-in-1-keer principe mn. álle aandelen en álle zeggenschap tegen de volledige betaling van 4 mio euro)'.
(...)
5.5 Het verweer van Joemi Beheer c.s. komt erop neer dat tussen partijen slechts overeenstemming is ontstaan over het principe van overdracht van de aandelen in Blaak Beheer tegen de volledige en contante betaling van 4 miljoen euro als basis voor een nog te sluiten overeenkomst waarin ook de overige aspecten van de uittreding van [eiser 2] geregeld moeten zijn. Van een rechtens afdwingbare overeenkomst, die slechts de overdracht van de aandelen in Blaak Beheer behelst, is geen sprake omdat het nimmer de bedoeling van [eiser 2] is geweest de beëindiging van zijn samenwerking met [gedaagde 2] gefragmenteerd af te wikkelen en Melenborg daarop ook niet in redelijkheid heeft mogen vertrouwen. De onderhandelingspositie van [eiser 2] ten aanzien van de andere aspecten die in dat kader geregeld moeten worden zou door de enkele overdracht van de aandelen immers in hoge mate verslechteren.
(...)
5.6 Gelet op de gemotiveerde betwisting door Joemi Beheer c.s. van het bestaan van de door Melenborg gestelde onvoorwaardelijke overeenkomst tot overdracht van de aandelen, het ontbreken van een door de betrokken partijen ondertekende schriftelijke overeenkomst en de omstandigheid dat [eiser 2] in zijn e-mail van 10 november 2010 spreekt over randvoorwaarden die nog moeten worden ingevuld, had het op de weg van Melenborg B.V. gelegen meer concreet aan te geven op welke wijze, tussen wie, onder welke omstandigheden en wanneer de gestelde overeenkomst tot stand gekomen is. Nu Melenborg dit heeft nagelaten, acht de voorzieningenrechter het bestaan van een dergelijke overeenkomst vooralsnog niet aannemelijk. Dat van een overeenkomst waaraan partijen gebonden zijn (nog) geen sprake is volgt ook uit het feit dat na 15 november 2010 weer nieuwe concepten hebben gecirculeerd, waarin onder meer een non-concurrentiebeding is opgenomen. Bij gebreke van een deugdelijke grondslag kan van toewijzing van de vordering als vermeld in 3.1. sub 1 dan ook geen sprake zijn. (...)".
Na het plaatsvinden van de voortgezette mondelinge behandeling in voormelde kort gedingprocedure is op 20 september 2011 tussen partijen in aanwezigheid van hun advocaten in het Hilton Hotel te Rotterdam gesproken over de (voorwaarden van) overdracht van de door Joemi gehouden aandelen in Blaak Beheer B.V. aan Melenborg. Daarbij was tevens aanwezig dr. [Q], de door partijen aangewezen externe (bestuurs-)adviseur. Naar aanleiding van dit gesprek is een conceptovereenkomst d.d. 21 september 2011 (genaamd: 'overeenkomst op hoofdpunten') tussen partijen, Blaak Beheer B.V., Stichting Polikliniek De Blaak en Ned Fin B.V.B.A. opgesteld, waarvan de laatste versie op 23 september 2011 tussen de advocaten van partijen heeft gecirculeerd (productie E16 van Joemi en [eiser 2]) (hierna ook aangeduid als de conceptovereenkomst).
In de conceptversie van 23 september 2011 staat, voor zover thans van belang, het volgende vermeld (Nb. de arcering in de kantlijn bij de artikelen 2, 3 sub m en 4 is weggelaten, opm. vzr):
"(...)
2. Koopprijs
De koopprijs voor de Aandelen (de "Koopprijs") is EUR 4.000.000,- (schrijve: vier miljoen euro)
indien het hierna te melden dividend afzonderlijk aan Joemi wordt betaald en EUR 4.500.000 -- (schrijvc: vier miljoen vijfhonderdduizend euro) indien het dividend als onderdeel van de koopsom wordt betaald een en ander afhankelijk van de uitkomst van de fiscale inventarisatie als hierna te melden.
De Koopprijs en het dividend over het jaar 2010 zoals hierna bepaald sub. 3.b. zal voorafgaand aan de datum waarop de aandelen zullen worden overgedragen (de "Overdrachtsdatum") in contanten worden gestort op de kwaliteitsrekening van de notaris die de akte van levering van de Aandelen zal passeren. Na overdracht zal de notaris de gelden houden voor Joemi. De Overdrachtsdatum zal niet later zijn dan 15 november 2011. Vanaf die datum zal een rentevergoeding van Eurobor + 4% over de koopsom en het dividend 2010 aan [eiser 2] toekomen.
(...)
3. Uitgangspunten
Aan de Transactie en de Koopprijs liggen onder meer de volgende uitgangspunten en veronderstellingen ten grondslag:
(...)
b. Melenborg en Joemi komen overeen dat zij het er als aandeelhouders van de Vennootschap toe zullen leiden en overeenkomstige besluiten zullen nemen, zodanig dat aan Joemi zal worden uitgekeerd een dividend over het jaar 2010 van EUR 300.000,- en over het jaar 2011 een dividend bedrag ad EUR 200.000,-. Voorts zullen alle besluiten worden genomen die nodig zijn om de betaling van de koopprijs te financieren, waaronder het besluit tot het aangaan van financieringsovereenkomsten met?derden?.
(...)
i. Melenborg en Joemi zullen deze Overeenkomst uitwerken zodanig dat deze daadwerkelijk leidt tot het overdragen van de Aandelen. De koopovereenkomst zal worden ingevuld met in de relevante markt gebruikelijke bepalingen. Joemi zal ter zake?de gebruikelijke garanties? afgeven.
(...)
m. Partijen bij de kort geding procedure 376124 KG/ZA 11-281 zullen na ondertekening van deze overeenkomst de Rechtbank Rotterdam berichten dat zij in verband met een bereikte overeenstemming op hoofdpunten voorlopig geen prijs stellen op een eindvonnis. (...)
(...)
4. Voorbehoud
Melenborg doet het in deze overeenkomst bedoelde bod gestand onder uitdrukkelijk voorbehoud van?financiering?. De financiering dient verkregen te kunnen worden met middelen van de Vennootschap.
Joemi zal in de periode vanaf de effectieve datum tot aan het moment van het al of niet hebben verkregen van bedoelde financiering (tijdelijk) geen bestuursfunctic in de Stichting hebben.?Indien de financiering niet kan worden verkregen?, wordt de bereikte overeenstemming van ontvlechting ontbonden en zal ook Joemi als bestuurder weer geherinstalleerd worden.
Ned Fin, Joemi dan wel [eiser 2], alsmede Melenborg en [gedaagde 2] zeullen niets doen dat de Vennootschap kan schaden en zal voorts (tot de Overdrachtsdatum) alles doen (en niets nalaten) dat nodig is voor het succesvol (blijven) exploiteren van de onderneming binnen de Vennootschap en de Stichting.
(...)".
Bij de hiervoor geciteerde tekst die tussen twee verticale lijntjes is geplaatst, staan in de kantlijn de volgende opmerkingen.
Artikel 3 sub b:
"Opmerking [A1]: Akkoord
Opmerking [A2]: Dit is afhankelijk van de vraag of het dividend onderdeel uitmaakt van de koopsom, in welk geval de 200k euro wellicht als lening moet worden aangemerkt."
Artikel 3 sub i:
"Opmerking [A7]: Welke? Het zou prettig zijn als we daar al concreet over kunnen zijn. [eiser 2] wenst alleen garantie inzake de titel af te geven."
Artikel 4:
"Opmerking [A9]: Hier geldt een fundamenteel probleem. De overeenkomst geldt onder opschortende voorwaarde maar de
Effectieve Datum ligt vast op 30/9 ?! Dit kan slechts bij bevestiging dat deze opschortende voorwaarde vervuld is.
Opmerking [A10]: De strekking is niet geheel helder. Was dat ook al zo in het laatste financieringsvoorstel?
Opmerking [A11]: Hoe wordt dit vastgesteld? Is er een termijn waarbinnen de financiering moet worden verkregen die eventueel door partijen kan worden verlengd? Bijvoorbeeld eind oktober?"
In een e-mail van 15 november 2011 te 15.15 uur van de Rabobank Merwestroom aan [gedaagde 2] staat, voor zover thans van belang, het volgende vermeld:
"(...) Zoals gisteren besproken bevestig ik hierbij schriftelijk dat wij uw financieringsaanvraag voor de overname van het aandelenbelang voorlopig aan(...)houden.
Wij hebben hiervoor de volgende redenen:
- de huidige liquiditeitspositie is onvoldoende om een aanzienlijke dividenduitkering te kunnen doen.
- de toekomstige ontwikkelingen in de vergoedingen voor diverse behandelingen zullen een negatieve invloed hebben op de omzet na 01-01-2012.
- de waardering van de aandelen zoals die nu gemaakt is vinden wij aan de hoge kant.
(...)".
Sinds 15 december 2011 heeft [eiser 2] geen toegang meer tot zijn account op het computersysteem van Polikliniek De Blaak.
[eiser 2] is bij besluit genomen in een op 16 december 2011 gehouden bestuursvergadering van Stichting Polikliniek De Blaak ontslagen als bestuurder van die stichting (na eerst geschorst te zijn geweest, waartegen verzet). [eiser 2] verzet zich (eveneens) tegen (de rechtsgeldigheid van) het ontslagbesluit.
In een e-mail van 27 december 2011 te 03:37 PM van de Rabobank Merwestroom aan [gedaagde 2] staat, voor zover thans van belang, het volgende vermeld:
"(...) Zoals reeds beschreven in mijn mail van 15 november 2011 zullen wij op basis van de nu door ons in het bezit zijnde informatie en brancheontwikkelingen geen financieringsaanbieding doen voor de overname van de aandelen in Blaak Beheer BV. De belangrijkste argumenten hiervoor zijn:
- wijzigingen in het beleid van de overheid en zorgverzekeraars. De NZA stelt per ZBC een omzetplafond vast van 2012 tot en met 2014. Voorts zitten de behandelingen aan "C2": zichtbare, dikke aderen niet meer in het basispakket.
- de hoogte van de overnameprijs van de aandelen.
(...)
Voorts is er aangegeven dat (...) geen sprake meer kan zijn van een eigen inbreng. Derhalve zouden wij het totale bedrag moeten financieren en dat is mede op grond van bovenstaande ontwikkelingen niet haalbaar.
(...)"
Het geschil
Joemi en [eiser 2] vorderen bij vonnis, bij wege van voorlopige voorziening, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om:
I Melenborg en [gedaagde 2], althans ieder van deze partijen afzonderlijk, te bevelen uitvoering te geven aan de mondelinge overeenkomst op hoofdpunten zoals verwoord in een voorliggend concept aangepast door de resp. advocaten en wel zodanig dat aan Joemi en [eiser 2] volledige inzage wordt gegeven in de kredietaanvraag van Melenborg en [gedaagde 2] aan de Rabobank, zowel wat betreft de schriftelijke documentatie als de mondeling uitgewisselde standpunten, alsmede dat Melenborg en [gedaagde 2], althans ieder van hen afzonderlijk, wordt bevolen met Joemi en [eiser 2] in overleg te treden ten aanzien van de realisatie van de financiering van de koopsom voor de aandelen die Joemi houdt in Blaak Beheer B.V., een en ander binnen een week na betekening van het in deze te wijzen vonnis en onder hoofdelijke verbeurte van een dwangsom te verbeuren aan Joemi en [eiser 2] van € 10.000,00 voor iedere dag daarna dat Melenborg en/of [gedaagde 2] in gebreke zijn om aan deze veroordeling te voldoen;
II [gedaagde 2] te bevelen om binnen 24 uur na het in deze te wijzen vonnis zorg te dragen voor het activeren en toegankelijk maken voor [eiser 2] van de account van [eiser 2] op het IT-systeem/netwerk van Polikliniek De Blaak, waaronder de gebruikelijke toegang tot zijn e-mail account (eric@polikliniekdeblaak.nl) en tot alle digitale bestanden van De Blaak, althans tot alle bestanden toebehorend aan [eiser 2], onder verbeurte van een dwangsom door [gedaagde 2] aan [eiser 2] van € 10.000,00 voor iedere dag waarmee [gedaagde 2] in gebreke is om aan deze veroordeling te voldoen;
III Melenborg en [gedaagde 2] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
Melenborg en [gedaagde 2] voeren verweer.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De beoordeling
Spoedeisend belang
Het spoedeisend belang van Joemi en [eiser 2] bij hun vorderingen is reeds daarin gelegen dat tussen partijen al gedurende lange tijd dispuut bestaat over (1) de overdracht van de door Joemi gehouden aandelen in Blaak Beheer B.V. aan Melenborg en (2) andere kwesties die de beëindiging van de samenwerking tussen partijen en de formele ontvlechting van de wederzijdse belangen betreffen, welk dispuut noodzakelijkerwijs oplossing behoeft teneinde partijen uit de impasse waarin zij verkeren te doen geraken en de continuïteit van de onderneming van Polikliniek De Blaak niet in (nog groter) gevaar te brengen.
Geschikt voor behandeling in kort geding?
Indien en voor zover Melenborg en [gedaagde 2] hebben willen betogen dat in verband met hetgeen Joemi en [eiser 2] in hun visie feitelijk aan de orde hebben willen stellen (bijv. de rechtsgeldigheid van het ontslagbesluit) de onderhavige zaak te ingewikkeld is om in kort geding te worden behandeld, volgt de voorzieningenrechter dit standpunt niet. Zowel vanuit feitelijk als juridisch oogpunt is het thans voorliggende geschil (en derhalve niet de daarmee samenhangende disputen waarover in deze procedure geen rechterlijk oordeel wordt gevraagd) niet dusdanig ingewikkeld en omvangrijk te achten dat beslechting daarvan in kort geding niet mogelijk is.
Vordering onder 3.1 sub 1: bevel uitvoering (mondelinge) overeenkomst op hoofdpunten door Melenborg en [gedaagde 2]
De hiervoor onder 3.1 sub I weergegeven vordering strekt tot nakoming van de gestelde (mondelinge) overeenkomst op hoofdpunten en meer in het bijzonder tot levering van 50% van de door Joemi gehouden aandelen in Blaak Beheer B.V. aan Melenborg, zulks tegen een koopprijs van € 4.000.000,00 (exclusief € 500.000,00 aan dividend). Een dergelijke vordering kan als voorlopige voorziening slechts dan worden toegewezen, indien boven redelijke twijfel is verheven dat tussen partijen een perfecte overeenkomst tot stand is gekomen en voorshands moet worden aangenomen dat ook de bodemrechter dat zal beslissen.
In het eerdere tussen partijen gevoerde kort geding (zie hiervoor onder 2.4 en 2.5) vorderde Melenborg nakoming van een (van de thans ten processe bedoelde conceptovereenkomst afwijkende) koopovereenkomst neergelegd in een 'laatste versie concept akte levering' die ertoe strekte de levering van de door Joemi gehouden aandelen in Blaak Beheer B.V. aan Melenborg te bewerkstelligen tegen een koopprijs van € 4.000.000,00, welke prijs, zoals de voorzieningenrechter heeft begrepen, naast financiering met middelen van de vennootschap, deels gefinancierd diende te worden door Melenborg/[gedaagde 2]. De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis van 10 mei 2011 onder de toen gegeven feiten en omstandigheden beslist dat van een perfecte koopovereenkomst tussen partijen geen sprake was. Voor die beslissing werd relevant geacht hetgeen onder 5.4, 5.5 en 5.6 van het vonnis van 10 mei 2011 is overwogen, zoals hiervoor onder 2.5 is geciteerd. Bij eindvonnis van 4 oktober 2011 is (o.a.) de vordering tot nakoming afgewezen.
Na de voortgezette mondelinge behandeling in het eerdere kort geding hebben partijen met hun advocaten en in aanwezigheid van de externe adviseur [Q] op 20 september 2011 in het Hilton hotel (nader/hernieuwd) overleg gevoerd over - in het bijzonder - de levering van aandelen in Blaak Beheer B.V. door Joemi aan Melenborg en de voorwaarden waaronder levering zou moeten plaatsvinden. Vervolgens is de conceptovereenkomst opgesteld, welke laatstelijk heeft gecirculeerd tussen de raadslieden op 23 september 2011 en waarvan de tekst, voor zover relevant, onder 2.7 letterlijk is weergegeven. In de visie van Joemi en [eiser 2] is de conceptovereenkomst de weerslag van hetgeen partijen mondeling op 20 september 2011 op hoofdpunten zijn overeengekomen. Dat sprake is van een overeenkomst op hoofdpunten, mondeling dan wel schriftelijk, hebben Melenborg en [gedaagde 2] betwist.
De voorzieningenrechter stelt vast dat op basis van de wederzijdse stellingen met betrekking tot hetgeen besproken is niet aannemelijk is geworden dat er reeds ten tijde van de bespreking in het Hilton hotel tussen partijen (mondelinge) overeenstemming bestond in die zin dat op dat moment al sprake was van een rechtens afdwingbare overeenkomst op hoofdpunten. Vervolgens dient beantwoord te worden de vraag of uit de conceptovereenkomst blijkt dat wel een dergelijke overeenstemming op hoofdpunten tussen partijen is bereikt, in welk verband de tekst van die overeenkomst van belang is. Meer specifiek haalt de voorzieningenrechter hier nogmaals aan de tekst van artikel 2 (koopprijs):
"(...) De koopprijs voor de Aandelen (de "Koopprijs") is EUR 4.000.000,- (schrijve: vier miljoen euro) indien het hierna te melden dividend afzonderlijk aan Joemi wordt betaald en EUR 4.500.000 -- (schrijvc: vier miljoen vijfhonderdduizend euro) indien het dividend als onderdeel van de koopsom wordt betaald (...)"
en van artikel 4 (financieringsvoorbehoud):
"(...) Melenborg doet het in deze overeenkomst bedoelde bod gestand onder uitdrukkelijk voorbehoud van?financiering?. De financiering dient verkregen te kunnen worden met middelen van de Vennootschap.
Joemi zal in de periode vanaf de effectieve datum tot aan het moment van het al of niet hebben verkregen van bedoelde financiering (tijdelijk) geen bestuursfunctic in de Stichting hebben.?Indien de financiering niet kan worden verkregen?, wordt de bereikte overeenstemming van ontvlechting ontbonden en zal ook Joemi als bestuurder weer geherinstalleerd worden.
Ned Fin, Joemi dan wel [eiser 2], alsmede Melenborg en [gedaagde 2] zeullen niets doen dat de Vennootschap kan schaden en zal voorts (tot de Overdrachtsdatum) alles doen (en niets nalaten) dat nodig is voor het succesvol (blijven) exploiteren van de onderneming binnen de Vennootschap en de Stichting (...)".
Blijkens de tekst van de conceptovereenkomst zijn in de artikelen 2 en 4, doch ook in het resterende deel van het concept, doorhalingen, arceringen en kanttekeningen opgenomen. Dit lijkt er als eerste op te duiden dat op 23 september 2011 (het moment dat het concept laatstelijk tussen (enkel) de raadslieden van partijen (en wellicht ook de bestuursadviseur [Q]), doch niet ook partijen heeft gecirculeerd) het overleg tussen partijen duidelijk nog niet was afgerond. Onbetwist gesteld hebben Melenborg en [gedaagde 2] dat mr. Latour op 22 september 2011, als begeleidende mededeling bij het eerste concept, aan de raadslieden van Joemi en [eiser 2] het volgende kenbaar heeft gemaakt: "Uiteraard kunnen er aan dit concept pas rechten worden [in de visie van Melenborg en [gedaagde 2] dient toegevoegd te worden het woord 'ontleend', opm. vzr] eerst nadat het door partijen getekend is". Na 23 september 2011 is het vervolgens enige tijd stil gebleven (volgens Joemi en [eiser 2]: aan de zijde van Melenborg en [gedaagde 2]), totdat (volgens Joemi en [eiser 2]) begin november 2011 de mededeling van de zijde van Melenborg en [gedaagde 2] kwam dat zij geen vertrouwen (meer) hadden in het bereiken van een oplossing. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting blijkt voorts dat partijen ook nu nog wezenlijk van mening verschillen over de (rand-)voorwaarden waaronder de aandelenlevering tegen een koopprijs van € 4.000.000,00 (exclusief € 500.000,00 aan dividend) zou dienen plaats te vinden. Tot een ondertekening van de conceptovereenkomst is het nimmer gekomen.
Onder deze omstandigheden en gelet op het reeds gedurende lange tijd bestaande dispuut tussen partijen ter zake van de beëindiging van hun samenwerking en de ontvlechting van de wederzijdse belangen, in welk dispuut, op onderdelen en alomvattend, zij maar niet in staat lijken (zelfstandig dan wel onder begeleiding) een oplossing te bereiken, kan niet staande gehouden worden dat sprake is van een (op hoofdpunten) rechtens afdwingbare overeenkomst. In dat verband is van belang dat de ongetekende conceptovereenkomst, vooralsnog behoudens op het punt van de koopprijs, verder niet in detail is uitgewerkt (hetgeen redelijkerwijs onvermijdelijk geacht moet worden nu partijen al jaren niet tot overeenstemming kunnen komen en de toon tussen partijen, zoals ter zitting geconstateerd, verwijtend is). Dat ondertekening beoogd was als uiting te dienen voor het bereikt hebben van een rechtens afdwingbare overeenstemming op hoofdpunten blijkt ook wel uit de formulering van artikel 3.m van de conceptovereenkomst.
Daarbij komt dat in de conceptovereenkomst een uitdrukkelijk voorbehoud is opgenomen over financiering door middel van enkel - anders dan in het vorige kort geding aan de orde was - middelen van de vennootschap (dat partijen een financieringsvoorbehoud wensten af te spreken lijkt niet in geschil). Blijkens hetgeen hiervoor onder 2.8 en 2.11 is weergegeven heeft Melenborg/[gedaagde 2] getracht in het kader van de aandelenoverdracht dergelijke financiering te verkrijgen, hetgeen niet is gelukt. Dat Melenborg en [gedaagde 2] daarmee getracht hebben uitvoering te geven aan artikel 4 van de conceptovereenkomst - waarbij wel aannemelijk wordt geacht dat bedoeld was met dit voorbehoud een ontbindende voorwaarde te formuleren, anders de conceptovereenkomst onder opmerking [A9] -, doet niet af aan de conclusie dat partijen geen overeenstemming op hoofdpunten hebben bereikt waarvan in rechte nakoming gevorderd kan worden. Hoewel van Melenborg wellicht verwacht had mogen worden dat zij haar medeaandeelhouder Joemi - in het belang van Blaak Beheer B.V., als de vennootschap met wier middelen de financiering van de koopprijs verkregen moest worden - meer inzicht had gegeven in haar poging om externe financiering te verkrijgen, kan dit thans niet leiden tot toewijzing van de vordering onder 3.1 sub I, nu immers niet aannemelijk is geworden dat sprake is van een rechtens afdwingbare overeenkomst op hoofdpunten. Aan het opleggen van een - met het bereiken van een overeenkomst op hoofdpunten pas te ontstane - verplichting tot het geven van inzicht in de financieringsonderhandelingen en/of het voeren van overleg over de realisatie van financiering wordt dan niet toegekomen. Daarnaast kan Melenborg er niet zonder meer toe gehouden worden om akkoord te gaan met het financieringsaanbod dat [eiser 2] heeft gedaan in het kader van de aandelentransactie. Dit ligt ook niet voor de hand, zoals Melenborg en [gedaagde 2] terecht opmerken, nu beide partijen juist de beëindiging van de tussen hen bestaande rechtsverhoudingen nastreven.
Partijen zijn daarmee, kort gezegd, terug bij af. Dit behoeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet per se - indien beide partijen zich tenminste als professionele partijen gedragen die op redelijke wijze tot beëindiging van de samenwerking en ontvlechting wensen te komen en daarbij de belangen van Blaak Beheer B.V. en betrokken ondernemingen niet uit het oog verliezen - nadelig voor partijen te zijn. Immers, duidelijkheid in hun rechtsverhouding is hiermee gecreëerd, hetgeen voor partijen onder meer kan inhouden dat zij elkaar in hernieuwde onderhandelingen tegemoet kunnen treden alsof zij nog vrij staan jegens elkaar.
Vordering onder 3.1 sub 2: het activeren en toegankelijk maken voor [eiser 2] van zijn account bij Polikliniek De Blaak door [gedaagde 2]
Wat er van de rechtsgeldigheid van het besluit tot ontslag van [eiser 2] ook zij - dit is in dit kort geding geen onderwerp van geschil -, feit is dat [eiser 2] per 16 december 2011 is ontslagen als bestuurder van Stichting Polikliniek De Blaak. Door [eiser 2] is niet gesteld, noch is daarvan gebleken, dat tussen hem en de stichting een arbeidsovereenkomst heeft bestaan die thans nog gelding heeft. Uitgangspunt dient dus te zijn dat de rechtsverhouding tussen Stichting Polikliniek De Blaak en [eiser 2] (feitelijk) is geëindigd. Sinds 15 december 2011 is [eiser 2], vooruitlopend op het ontslag, de toegang ontzegd tot het computersysteem van Polikliniek De Blaak. Thans vragen Joemi en [eiser 2] om [gedaagde 2] te veroordelen [eiser 2] toegang te verlenen tot het computersysteem.
Ter zitting is voorshands aannemelijk geworden dat (o.a.) de administratie, de informatie- en communicatietechnologie en de eigendom van apparatuur betreffende de onderneming Polikliniek De Blaak zijn ondergebracht in Stichting Polikliniek De Blaak. Voor de hand ligt dan dat Joemi en [eiser 2] Stichting Polikliniek De Blaak hadden dienen te dagvaarden om [eiser 2] de gewenste toegang te verschaffen tot het computersysteem van Polikliniek De Blaak. De verantwoordelijkheid voor het systeem ligt immers (volgens de door Joemi en [eiser 2] niet bestreden en daarmee aannemelijk geworden stelling van Melenborg en [gedaagde 2]) bij de entiteit Stichting Polikliniek De Blaak en niet bij (één van) haar bestuurders. Overigens, ook al zou tot het voorlopig oordeel gekomen zijn dat Joemi en [eiser 2] in deze wel een bestuurder hadden kunnen aanspreken, dan hadden zij, overeenkomstig artikel 7 van de statuten van de stichting ("a. De stichting wordt in en buiten rechte uitsluitend vertegenwoordigd door het bestuur. De stichting kan eveneens worden vertegenwoordigd door de voorzitter en een ander bestuurslid gezamenlijk") (zie productie E20), niet alleen [gedaagde 2] (hij is blijkens de als productie 3 door Melenborg en [gedaagde 2] overgelegde notulen van de bestuursvergadering van 16 december 2011 benoemd tot voorzitter van het bestuur van Stichting Polikliniek De Blaak), doch ook [X] moeten aanspreken.
Het voorgaande dient, hoe dan ook, tot niet-ontvankelijkheid van Joemi en [eiser 2] in hun vordering jegens [gedaagde 2], zoals weergegeven onder 3.1 sub II, te leiden. Welk belang [eiser 2] bij deze vordering heeft en of er verwarringsgevaar zou kunnen optreden, indien en voor zover [eiser 2] toegang zou krijgen tot bijvoorbeeld zijn e-mailaccount bij Polikliniek De Blaak, kan daarmee in het midden blijven.
Het vorenstaande laat evenwel onverlet dat ter zitting van de zijde van [gedaagde 2] de toezegging is gedaan dat de persoonlijke bestanden en/of informatie van [eiser 2], in overleg met het bestuur van de stichting, aan hem ter beschikking kunnen worden gesteld, aan welke toezegging de voorzieningenrechter [gedaagde 2] houdt. Overigens zal [eiser 2] daartoe zelf het initiatief moeten nemen.
Ten overvloede
Partijen hebben elkaar (ook) in dit kort geding (weer) over en weer vele verwijten gemaakt en aspecten aan de orde gesteld die weliswaar het thans voorliggende geschil raken, maar niet ter beoordeling voorliggen. De voorzieningenrechter heeft deze verwijten en aspecten in het kader van de beoordeling van het onderhavige geschil buiten beschouwing gelaten.
Proceskosten
Joemi en [eiser 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Melenborg en [gedaagde 2] worden begroot op:
- griffierecht € 560,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.376,00
De beslissing
De voorzieningenrechter
verklaart Joemi en [eiser 2] niet-ontvankelijk in hun vordering als weergegeven onder 3.1 sub II jegens [gedaagde 2],
wijst de vorderingen voor het overige af,
veroordeelt Joemi en [eiser 2] in de proceskosten, aan de zijde van Melenborg en [gedaagde 2] tot op heden begroot op € 1.376,00,
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. G.C.M. van Rheeden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2012.
1734/676