ECLI:NL:RBROT:2012:BV2073
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.H. Veling
- A.N. van Zelm van Eldik
- W.P. Sprenger
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 25 januari 2012 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker die zich in een strafzaak bevond. Het verzoek was gericht tegen de rechter die de zaak behandelde, met als argumenten dat er vermeend contact was geweest tussen de rechter en de stiefmoeder van de aangeefster, en dat de rechter een persoonlijke kruistocht met racistische insteek zou voeren. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot wraking feitelijke grondslag miste. De verzoeker had geen bewijs geleverd voor zijn beweringen over het contact tussen de rechter en de stiefmoeder, en de rechter had verklaard dat zij geen contact had gehad met de stiefmoeder. Bovendien werd gesteld dat de rechter niet in de wraking berustte en dat de door verzoeker aangevoerde gronden niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid of een gebrek aan onpartijdigheid. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoeker niet had aangetoond dat de rechter niet objectief zou zijn geweest in de behandeling van zijn zaak. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, waarbij de voorzitter en de oudste rechter afwezig waren, en de beschikking werd ondertekend door de jongste rechter met de griffier.