In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft Nationale-Nederlanden Levensverzekering Mij N.V. een verklaring voor recht gevorderd met betrekking tot de informatieverplichtingen van verzekeraars. De zaak betreft een levensverzekeringsovereenkomst waarbij de verzekeringnemer, [gedaagde], stelt dat hij onvoldoende informatie heeft ontvangen over de kosten en premies verbonden aan de verzekering. Nationale-Nederlanden betwist dit en verwijst naar de Regeling Informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1998 (RIAV 1998), waaruit volgens hen blijkt dat zij aan hun informatieverplichtingen hebben voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak als een proefproces moet worden beschouwd, waarbij de vraag centraal staat of de informatieverplichtingen van Nationale-Nederlanden verder reiken dan de verplichtingen die voortvloeien uit de RIAV 1998.
De rechtbank heeft partijen opgeroepen om zich uit te laten over het belang van de vordering, aangezien de procedure niet bedoeld is voor vragen van louter academisch belang. De rechtbank heeft ook aangegeven dat zij op de hoogte wil worden gesteld van de specifieke kosten en premies waarover [gedaagde] geïnformeerd had willen worden. Dit is van belang voor de beoordeling van de vraag of prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie moeten worden gesteld. De rechtbank heeft een comparitie van partijen gelast om verdere inlichtingen te verkrijgen en om de procedure voort te zetten. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer bestaande uit drie rechters, die op 14 maart 2012 in het openbaar uitspraak heeft gedaan.