ECLI:NL:RBROT:2011:BW9411
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van den Broek-Prins
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling minderjarigen en ontvankelijkheid verzoek stichting
In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 september 2011 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 27 september 2011, maar de stichting Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam diende een verzoek in om deze ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden te verlengen. De vader van de minderjarigen betoogde dat de verzoeken van de stichting niet ontvankelijk verklaard dienden te worden, omdat deze te laat waren ingediend en niet voldeden aan de eisen van het Procesreglement Civiel Jeugdrecht. De kinderrechter oordeelde echter dat de stichting ontvankelijk was in haar verzoeken, ondanks de overschrijding van de indieningstermijn. De kinderrechter benadrukte dat in zaken betreffende minderjarigen de belangen van de kinderen voorop staan en dat een niet-ontvankelijk verklaring zou betekenen dat de ondertoezichtstelling zou eindigen zonder inhoudelijke beoordeling.
De kinderrechter constateerde dat er nog steeds zorgen waren over de ontwikkeling van de minderjarigen, wat de verlenging van de ondertoezichtstelling rechtvaardigde. De stichting werd verweten een tweeslachtige houding aan te nemen ten aanzien van de contactregeling tussen de moeder en de minderjarige, wat de belangen van de kinderen schaadde. De kinderrechter besloot de ondertoezichtstelling te verlengen tot 9 februari 2012 en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De kinderrechter gaf aan dat de stichting haar verantwoordelijkheden serieus moest nemen en zorg moest dragen voor het tot stand komen van contact tussen de moeder en de minderjarige, desnoods met behulp van een schriftelijke aanwijzing. De beschikking is gegeven door de kinderrechter in bijzijn van de griffier en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.