ECLI:NL:RBROT:2011:BV3632

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
343210 / HA ZA 09-3427
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over afrekening van overloop DBC's tussen zorgverleners en zorgverzekeraar

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee kinder- en jeugdpsychotherapeuten, aangeduid als eiseressen, en de stichting 1nP, de gedaagde. De eiseressen hebben voor 2008 een nieuwe tarieflijst met 1nP overeengekomen, waarin onder andere de eindafrekening bij afsluiten van een Diagnose Behandel Combinatie (DBC) is geregeld. De zaak draait om de vraag hoe de afrekening van zogenaamde overloop DBC's moet plaatsvinden, waarbij behandelingen die voor 1 januari 2008 zijn gestart, maar na deze datum zijn voortgezet, zowel via de AWBZ als de Zorgverzekeringswet moeten worden gedeclareerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de afspraken tussen partijen met betrekking tot de afrekening van deze overloop DBC's. Eiseressen hebben herhaaldelijk verzocht om een inzichtelijke eindafrekening, maar 1nP heeft hier niet aan voldaan. De rechtbank heeft besloten dat partijen nader moeten worden voorgelicht over de gemaakte afspraken en heeft een comparitie van partijen gelast. De rechtbank heeft ook het beroep van 1nP op een mededelingsverbod besproken en de verplichtingen van beide partijen met betrekking tot het aanleveren van documenten voor de zitting uiteengezet. De zaak is van belang voor de uitleg van contractuele afspraken in de zorgsector en de gevolgen van de overgang van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 343210 / HA ZA 09-3427
Uitspraak: 15 juni 2011
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
1. [eiseres 1],
wonende te [woonplaats 1],
2. [eiseres 2],
wonende te [woonplaats 2],
eiseressen,
advocaat mr. M.J.J. de Ridder,
- tegen -
de stichting STICHTING 1NP,
gevestigd te Hellevoetsluis,
gedaagde,
advocaat mr. D.J.G. Timmermans.
Eiseressen worden hierna gezamenlijk (in enkelvoud) aangeduid als "[eiseressen]" en ieder afzonderlijk als “[eiseres 1]” en “[eiseres 2]”. Gedaagde wordt aangeduid als "1nP".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 16 november 2009 en de door [eiseressen] overgelegde producties;
- conclusie van antwoord, met producties;
- conclusie van repliek;
- conclusie van dupliek.
2 De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1 [eiseres 1] en [eiseres 2] hebben een eigen praktijk als kinder- en jeugdpsychotherapeut.
2.2 [eiseres 1] en [eiseres 2] zijn respectievelijk op op 22 juni 2005 en 2 maart 2006 een “raamovereenkomst ter behandeling van patienten” overeengekomen met 1nP. Op grond van deze raamovereenkomsten kunnen patiënten van [eiseressen] zich bij 1nP laten inschrijven, in welk geval de behandelingsovereenkomst gesloten wordt tussen 1nP en de patiënt en uitgevoerd wordt door [eiseressen] voor rekening van 1nP. [eiseressen] dienen declaraties in bij 1nP voor de door hen terzake verrichte behandelingen.
2.3 In de door [eiseressen] met 1nP gesloten raamovereenkomsten, waarin 1nP als opdrachtgever is aangeduid en [eiseressen] als opdrachtnemer, is - voor zover relevant - het volgende opgenomen:
Artikel 2 lid 1:
Opdrachtnemer ontvangt een vergoeding op basis van de tarieven die per soort behandeling vooraf in overleg met de opdrachtgever zijn vastgesteld. De vergoedingen zijn vastgelegd in de zogenoemde interne tarievenlijst. (...)
2.4 Tot 1 januari 2008 werden de door [eiseressen] verrichte werkzaamheden door 1nP gedeclareerd via de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ). Vanaf 1 januari 2008 is de psychotherapeutische zorg overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet. Per die datum moet psychotherapeutische zorg per Diagnose Behandel Combinatie (hierna: DBC) worden gedeclareerd. Het DBC-tarief is vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit (hierna: NZa) en de hoogte van het tarief is afhankelijk van het aantal minuten behandeltijd en de diagnose. Pas aan het eind van de behandeling is bekend welk DBC-tarief geldt en kan de behandeling bij de zorgverzekeraar van de patiënt worden gedeclareerd.
Behandelingen die in 2007 zijn aangevangen en die na 1 januari 2008 zijn voortgezet, worden aangeduid als overloop DBC’s. Bij overloop DBC’s worden de verrichtingen die voor 1 januari 2008 zijn verricht via de AWBZ gedeclareerd, terwijl de DBC-prijs bij de zorgverzekeraar van de patiënt wordt gedeclareerd. Om te voorkomen dat er dubbel wordt gedeclareerd, wordt van de DBC-prijs het bedrag afgetrokken dat via de AWBZ is gedeclareerd.
2.5 [eiseressen] en 1nP zijn voor 2008 een nieuwe tarieflijst overeengekomen. In de tarieflijst staat onder meer het volgende vermeld: “Eindafrekening bij afsluiten DBC resultaat 85%”
Bij de tarieflijst voor 2008 hoort een uitleg, waarin - voor zover relevant - het volgende is vermeldt:
“Uitleg bij tarieflijst
(...)
Situatie in 2008
De verandering die we met zijn allen moeten ondergaan is die van een tarief per verrichting afgerekend per maand naar een trajectprijs afgerekend op het moment dat de DBC wordt afgesloten. Hierin zit een enorm financieringsgat dat overbrugd moet worden. Om deze kille overgang voor alle partijen wat te veraangenamen heeft 1nP er voor gekozen om gedurende de looptijd van een DBC-traject een voorschot uit te betalen op basis van de al geleverde zorg. Aan het eind van het DBC-traject volgt er nog een afrekening. Deze bestaat uit de DBC opbrengst minus de al uitbetaalde voorschotten en minus de kosten voor de organisatie. (...)
Het bedrag van de eindafrekening wordt betaalbaar gesteld nadat de zorgverzekeraar heeft aangegeven akkoord te zijn met de gedeclareerde DBC.
(...)
Tevens is het zaak dossiers tijdig te sluiten. Een vervolg-DBC is eenvoudig weer te openen. (...)
Fictieve praktijksituatie:
Casus: heer, 41 jaar, diagnose: post-DBC trauna
Behandelingen zijn (...) op voorhand door “DBC-Nederland” ingedeeld in vier “productgroepen”:
Productgroep minimale tijd maximale tijd prijs
144 200 minuten 360 minuten 300 euro
145 361 minuten 900 minuten 700 euro
146 901 minuten 1800 minuten 1350 euro
147 1800 minuten 3600 minuten 2600 euro
(...)
Scenario 1:
Door professional geregistreerde tijd: (...)
Totale tijd (...) 280 min.
Twee toetsingen 60 min
Eindtotaal =340 min
Daarmee valt dit traject in productgroep 144 en daar hoort een prijs van € 300,- bij.
Deze professional heeft zelf 280 minuten zorgtijd (= 4,6 uur) geregistreerd. We rekenen af tegen het met hem overeengekomen voorschottarief: 4,6 x € 43,- = € 200,-
Tevens zijn we met deze professional een verrekenpercentage van 45% overeengekomen. Dat houdt in dat we na het signaal “betaling akkoord door zorgverzekeraar” de eindafrekening laten plaatsvinden. In deze situatie is dat (€ 300,- min € 50,- ((toetsingen, door 1nP aan anderen betaald)) minus € 200,- = € 50,- en daar 45% van =
€ 22,50
(...)
Scenario 2:
Door professional geregistreerde tijd: (...)
Totale tijd (...) 310 min.
Twee toetsingen 60 min
Eindtotaal =370 min
Daarmee valt dit traject in productgroep 145 en daar hoort een prijs van € 700,- bij.
Deze professional heeft zelf 310 minuten zorgtijd (= 5,16 uur) geregistreerd. We rekenen af tegen het met hem overeengekomen voorschottarief: 5,16 x € 43,- = € 222,-
Tevens zijn we met deze professional een verrekenpercentage van 45% overeengekomen. Dat houdt in dat we na het signaal “betaling akkoord door zorgverzekeraar” de eindafrekening laten plaatsvinden. In deze situatie is dat (€ 700,- min € 50,- ((toetsingen, door 1nP aan anderen betaald)) minus € 222,- = € 428,- en daar 45% van =
€ 192,-“
2.6 In een nieuwsbericht d.d. 17 december 2007 schrijft 1nP - voor zover relevant - het volgende:
“(...) Vorige week hebben we nieuwe informatie gekregen over overloop DBC’s en de wijze waarop de registratie en afhandeling daarvan plaats moet vinden. Op grond daarvan gaan we op 31-12-2007 niet meer over tot het centraal sluiten van dossiers in intakefase. Het eerder gedane verzoek om te voorkomen dat dossiers in behandelfase terecht zouden komen, vervalt hiermee. (...) Voortschrijdend inzicht... (...)”
2.7 In een nieuwsbericht d.d. 18 juni 2008 schrijft 1nP - voor zover relevant - het volgende:
“(...)
Alweer een mijlpaal....
(...)
Voor de nog niet zo erg ingewijden: een verrekenpercentage is een per instelling vast te stellen procentuele toe- of afslag op de tarieven die rechtsgelding in rekening gebracht mogen worden. (...) Het verrekenpercentage is ingesteld om verschillen in opbrengst tussen “afrekenen op basis van DBC” en “afrekenen op basis van AWBZ-tarieven” te harmoniseren.
Het voor ons voor 2008 vastgestelde verrekenpercentage leidt tot aanmerkelijk hogere bedragen die we per DBC aan verzekeraars in rekening mogen brengen. Stukken hoger dan de standaardlijst met NzA tarieven voor DBC’s aangeeft. Dat is (...) goed nieuws voor ons allemaal. Onze organisatiekosten kunnen grotendeels daaruit betaald gaan worden zodat er per saldo een hoger bedrag per DBC aan jullie uitgekeerd wordt. (...)”
2.8 1nP heeft [eiseressen] per brief van 19 december 2008 - zakelijk weergegeven - bericht dat zij bij het opstellen van de rekenregels voor de eindafrekening van de overloop DBC’s voorzichtiger is geweest dan nodig was. [eiseres 1] heeft daarom een nabetaling van EUR 17.589,- van 1nP ontvangen en [eiseres 2] een nabetaling van EUR 4.085,-.
2.9 De accountant van 1nP heeft onderzoek verricht terzake van de door 1nP aan [eiseressen] verrichte betalingen ten aanzien van overloop DBC’s voor het jaar 2008 en heeft 1nP per brief van 22 juli 2009 over de resultaten van zijn onderzoek bericht. Bijlage bij deze brief is een overzicht van door 1nP aan [eiseressen] verrichte betalingen terzake van overloop DBC’s.
3 De vordering
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a) 1nP te bevelen binnen twee weken na het wijzen van vonnis aan [eiseressen] een mede door de accountant van 1nP ondertekende inzichtelijke eindafrekening te verstrekken waarin op inzichtelijke wijze per overloop DBC de nabetaling is vastgesteld, zulks op straffe van een dwangsom van EUR 500,-- per dag of deel van een dag dat 1nP daarin tekort schiet;
b) 1nP te bevelen binnen twee weken na het wijzen van vonnis aan [eiseressen] een mede door haar accountant ondertekende en inzichtelijke berekening te overleggen, waaruit blijkt welk(e) verrekenpercentage(s) voor de overloop DBC’s van [eiseressen] gelden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 500,- per dag of deel van een dag dat 1nP daarin tekort schiet;
c) te bepalen dat 1nP per overloop DBC de nabetaling dient te berekenen op een wijze zoals in de dagvaarding is aangegeven, althans op een wijze zoals in de visie van de rechtbank dient te geschieden;
d) te verklaren voor recht dat 1nP handelsrente, althans wettelijke rente is verschuldigd over de periode nadat de zorgverzekeraar de DBC heeft geaccordeerd, althans 1nP de (onjuiste) nabetaling heeft verricht, althans vanaf de dag der dagvaarding;
e) te verklaren voor recht dat 1nP jegens [eiseressen] toerekenbaar is tekort geschoten c.q. onrechmatig heeft gehandeld voor wat betreft haar advisering met betrekking tot afsluiting van de behandelingen per 31 december 2007 en het heropenen van vervolg DBC’s;
f) 1nP terzake de onder e) genoemde tekortkoming te veroordelen tot vergoeding van alle schade terzake, nader op te maken bij staat en te vermeerderen met de handels- c.q. wettelijke rente;
g) 1nP te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van EUR 3.673,88;
h) 1nP te veroordelen in de kosten van dit geding.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [eiseressen] aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
3.1 [eiseressen] heeft er recht op om per overloop DBC een inzichtelijke eindafrekening te krijgen van 1nP. [eiseressen] heeft 1nP hierom herhaaldelijk verzocht, maar 1nP heeft niet voldaan aan het verzoek van [eiseressen]
3.2 De onder 2.8 vermelde en door 1nP aan [eiseressen] betaalde bedragen voor overloop DBC’s zijn veel te laag. Uit de door 1nP verstrekte gegevens blijkt dat 1nP verzuimd heeft de verrichtingen die zij krachtens de AWBZ vergoed had gekregen bij het resultaat te tellen.
3.3 Nu 1nP bij de eindafrekening van de overloop DBC’s rekenregels heeft gehanteerd die partijen niet zijn overeengekomen, heeft [eiseressen] er recht en belang bij dat de rechtbank bepaalt dat 1nP bij het opstellen van de eindafrekeningen van de overloop DBC’s de nabetaling als volgt dient te berekenen:
+ het bedrag dat 1nP van de zorgverzekeraar in 2007 heeft ontvangen;
+ het bedrag dat 1nP van de zorgverzekeraar bij het sluiten van de overloop DBC heeft ontvangen, te weten DBC-prijs + verrekenpercentage;
- de door 1nP aan [eiseressen] uitgekeerde vergoedingen in 2007;
- de door 1nP aan [eiseressen] uitgekeerde vergoedingen in 2008;
- eventuele toetsingskosten
“resultaat” x 85% = nabetaling overloop DBC
3.4 Ter onderbouwing van haar alternatieve vordering tot verklaring voor recht dat 1nP toerekenbaar tekort is geschoten, althans onrechtmatig heeft gehandeld met veroordeling tot schadevergoeding, voert [eiseressen] aan dat 1nP haar in eerste instantie onjuist heeft voorgelicht over overloop DBC’s. Pas vlak voor het eind van het jaar, met het onder 2.6 geciteerde nieuwsbericht, heeft 1nP haar advies herroepen. 1nP heeft er zo voor gezorgd dat [eiseressen] zich niet anderszins op de situatie per 1 januari 2008 kon voorbereiden, waardoor [eiseressen] schade heeft geleden.
3.5 Tot slot maakt [eiseressen] aanspraak op vergoeding van handelsrente, subsidiair wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten ad EUR 3.673,88.
4 Het verweer
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met hoofdelijke veroordeling van [eiseressen] in de kosten van het geding.
1nP heeft daartoe het volgende aangevoerd:
4.1 1nP betwist dat [eiseressen] nimmer een inzichtelijke eindafrekening heeft ontvangen voor de overloop DBC’s. 1nP verwijst in dit kader naar de bijlage die bij de onder 2.9 vermelde brief van haar accountant is gevoegd. Dit deel van de vordering van [eiseressen] dient dan ook te worden afgewezen.
4.2 [eiseressen] is maandelijks expliciet akkoord gegaan met de declaratievoorwaarden van 1nP en heeft hiertegen nimmer duidelijk en onmiskenbaar geprotestesteerd. Daarmee is haar verweer tegen de wijze van afrekenen verwerkt op grond van artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
4.3 De wijze van afrekening voor overloop DBC’s als door [eiseressen] is voorgestaan vindt geen steun in de gemaakte afspraken, is niet in lijn met de bestendige praktijk van afrekenen van gedaagde en houdt bovenal geen rekening met de bijzonderheden van de overgangsfase.
4.4 Het in de uitleg bij de tarieflijst genoemde begrip “DBC opbrengst” impliceert niet dat het voor overloop DBC’s door 1nP ontvangen verrekenpercentage van 4,71% daarbij opgeteld moet worden. 1nP heeft ervoor gekozen om dit verrekeningspercentage buiten de rekenregels met de professionals te houden. De inkomsten uit het verrekenpercentage worden gebruikt om een groot deel van de overheadkosten van de organisatie van 1nP te dekken. Uit de tarievenlijst met toelichting volgt geen verplichting voor 1nP om het verrekenpercentage anders door haar in te zetten, dan thans door haar is gedaan.
4.5 Het staat 1nP contractueel vrij om kosten voor de organisatie in rekening te brengen. Partijen hebben niet nader gespecificeerd op welke wijze dat gebeurt en hebben deze kosten ook niet gekwantificeerd.
4.6 [eiseressen] is niets tekort gekomen terzake de betaling van overloop DBC’s. Dit volgt ook uit de onder 2.9 vermelde brief van de accountant, die concludeert dat de verhouding van de totale uitbetalingen aan [eiseressen] en de totale NZa-waarde, te weten het maximum DBC tarief maal het verrekenpercentage, uitkomt op 73%. Dat komt (nagenoeg) overeen met de jarenlange bestendige lijn, dat de kosten voor de professionals minimaal 60% bedragen van het totale budget over het desbetreffende jaar.
4.7 Indien de door [eiseressen] betoogde rekensystematiek (organisatiebreed) zou worden doorgevoerd, leidt dit tot het faillissement van 1nP. 1nP doet dan ook subsidiair een beroep op de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid ingevolge artikel 6:248 BW.
4.8 Terzake haar primaire advies ten aanzien van het afsluiten van behandelingen om overloop DBC’s te voorkomen, stelt 1nP dat dit feitelijk onjuist was. Zij heeft haar advies echter op tijd en op juiste gronden herzien, waarmee zij correct en conform de geldende Nza voorschriften heeft gehandeld. [eiseressen] claimt om deze reden ten onrechte schade. Het (mogelijke) nadeel dat [eiseressen] stelt te hebben ondervonden van de advisering door 1nP is derhalve instrijd met de - laat - bekend gemaakte NZa-regels, maar ook per 31 december 2007 volstrekt hypothetisch.
4.9 1nP betwist de gegrondheid van de gevorderde bedragen, schadeposten en dwangsommen zowel voor wat betreft hun onderbouwing als voor wat betreft de hoogte.
4.10 1nP betwist tot slot de nevenvorderingen van [eiseressen] die zien op de wettelijke (handels)rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
5 De beoordeling
5.1 Het meest verstrekkende verweer van 1nP is dat [eiseressen] haar rechten om verweer te voeren tegen de wijze van afrekening heeft verwerkt ingevolge artikel 6:89 BW. [eiseressen] betwist dat hiervan sprake is.
5.2 De rechtbank zal voorbij gaan aan het beroep van 1nP op artikel 6:89 BW nu de wijze van afrekening van prestaties van [eiseressen] niet geldt als een prestatie in de zin van dit artikel. Artikel 6:89 BW is dan ook niet van toepassing.
Ook overigens is geen sprake van rechtsverwerking. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Uitgangspunt is dat van rechtsverwerking slechts sprake kan zijn indien de schuldeiser zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van het betrokken recht. Enkel tijdsverloop levert geen toereikende grond op voor het aannemen van rechtsverwerking. Daartoe is vereist de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan hetzij bij de schuldenaar het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de schuldeiser zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken, hetzij de positie van de schuldenaar onredelijk zou worden benadeeld of verzwaard in geval de schuldeiser zijn aanspraak alsnog geldend zou maken. Daarvan is geen sprake. Uit de - door [eiseressen] onbestreden - stelling van 1nP dat [eiseressen] maandelijks de door haar gedeclareerde werkzaamheden heeft geaccordeerd, volgt immers niet dat [eiseressen] ook expliciet en ondubbelzinning akkoord is gegaan met de wijze van afrekening van de door haar gedeclareerde werkzaamheden. Dit blijkt ook niet uit het door 1nP als productie 7 bij conclusie van antwoord overgelegde Declaratieprotocol.
5.3 De rechtbank zal zich vervolgens buigen over de vraag wat als afspraak tussen [eiseressen] en 1nP heeft te gelden ten aanzien van de afrekening van overloop DBC’s.
Tussen partijen is in dit kader niet in geschil dat de afrekening van overloop DBC’s op gelijke wijze moet gebeuren als voor normale DBC’s waarop de onder 2.5 vermelde tarieflijst en uitleg bij de tarieflijst zien. Tussen partijen staat voorts vast dat de afrekening moet plaatsvinden op basis van de navolgende in de uitleg bij de tarieflijst vermelde formule “Deze (afrekening, toevoeging rechtbank) bestaat uit de DBC opbrengst minus de al uitbetaalde voorschotten en minus de kosten voor de organisatie.” Partijen zijn het erover eens dat de uitkomst van voormelde formule, door [eiseressen] als resultaat aangeduid en door 1nP als restbedrag of grondslag, vermenigvuldigd moet worden met het tussen partijen overeengekomen afrekenpercentage van 85%. Op de uitkomst van deze berekening heeft [eiseressen] recht bij het afsluiten van een overloop DBC.
5.4 Partijen zijn echter verdeeld over de vraag hoe de hiervoor aangehaalde formule uit de uitleg bij de tarieflijst moet worden uitgelegd, meer specifiek wat onder “DBC opbrengst” moet worden verstaan en wat onder “kosten voor de organisatie”.
5.5 De rechtbank stelt voorop dat de vraag hoe in een schriftelijke overeenkomst de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, niet kan worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van die overeenkomst. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers volgens vaste jurisprudentie aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
5.6 De rechtbank wenst naar aanleiding van hetgeen partijen terzake naar voren hebben gebracht door partijen nog nader te worden voorgelicht, teneinde vast te kunnen stellen hoe de verhouding tussen partijen is geregeld ten aanzien van de afrekening van overloop DBC’s. De rechtbank acht het daarom geraden om een comparitie van partijen te gelasten waar partijen hun stellingen zo feitelijk en concreet mogelijk moeten presenteren.
5.7 Ter terechtzitting wenst de rechtbank door [eiseressen] in het bijzonder te worden voorgelicht over:
- de stelling van [eiseressen] dat onder de in de formule genoemde “DBC opbrengst” ook het verrekenpercentage valt;
- de stelling van [eiseressen] dat uit de door 1nP verstrekte gegevens blijkt dat 1nP verzuimd heeft de verrichtingen die zij krachtens de AWBZ vergoed had gekregen bij het resultaat te tellen.
5.8 Ter terechtzitting wenst de rechtbank door 1nP in het bijzonder te worden voorgelicht over:
- de grondslag van de in de bijlage bij de tarieflijst genoemde prijzen van de productgroepen 144-147;
- de als “Stap 1” gehanteerde rekenregel (conclusie van antwoord, pagina 8) die als volgt luidt: Nza-opbrengst minus 7% procent (ter gedeeltelijke dekking van overheadkosten) = [bedrag x] uit interne lijst;
- de stelling van 1nP dat het 1nP contractueel vrij staat om kosten voor de organisatie in rekening te brengen nu partijen niet nader hebben gespecificeerd op welke wijze dat gebeurt en deze kosten ook niet hebben gekwantificeerd;
- toelichting op de berekeningen uit de bijlage bij de onder 2.9 genoemde brief van de accountant;
- in verband met het voorgaande, de vraag welke opdracht precies door 1nP aan de accountant is verstrekt;
- de positie van [eiseressen] binnen 1nP waarbij de rechtbank met name een nadere toelichting wenst op de vraag welke variatie van percentages 1nP met verschillende zorgverleners overeenkomt en hoe dat zich verhoudt tot de door 1nP te maken kosten.
5.9 Bij aanvang van de zitting zal de rechter achter gesloten deuren het beroep van 1nP op artikel 29 Rv (mededelingsverbod) met partijen bespreken en terzake een beslissing nemen.
5.10 Alle bescheiden waarop een partij zich ter terechtzitting wenst te beroepen dienen uiterlijk twee weken vóór de zitting aan de rechtbank en aan de wederpartij te worden toegezonden.
5.11 Indien een partij verhinderd is op de in het dictum vermelde datum, dient deze dat binnen twee weken na uitspraak van dit vonnis bij brief te melden aan de griffie van de rechtbank - sector civiel recht, afdeling planningsadministratie, kamer E 12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam - en daarbij opgave te doen van de verhinderdata van beide partijen voor de komende drie maanden.
5.12 De rechtbank overweegt voorts het volgende.
[eiseressen] heeft een alternatieve vordering tot - kort samengevat - schadevergoeding ingesteld voor het geval haar vordering om een eindafrekening op te stellen niet wordt toegewezen. Aan deze vordering legt zij ten grondslag dat 1nP haar in eerste instantie onjuist heeft voorgelicht over de wijze van administreren van overloop DBC’s. Pas vlak voor het eind van het jaar heeft 1nP haar advies om lopende behandelingen per 31 december 2007 centraal af te sluiten herroepen waardoor 1nP ervoor heeft gezorgd dat [eiseressen] zich niet anderszins op de situatie per 1 januari 2008 kon voorbereiden. Gelet op het onjuiste advies was er voor [eiseressen] geen aanleiding om in een eerder stadium maatregelen te treffen om het aantal overloop DBC’s te beperken. Hierdoor had [eiseressen] eind december 2007 een groot aantal lopende behandelingen die per 1 januari 2008 automatisch overloop DBC werden waardoor zij schade heeft geleden als gevolg van minder inkomsten, aldus [eiseressen]
5.13 1nP betwist niet dat haar eerste advies om lopende behandelingen centraal af te sluiten aan het eind van 2007 onjuist was, zodat dit vast staat. Vervolgens is het de vraag of [eiseressen] daadwerkelijk anders zou hebben gehandeld als 1nP niet haar advies over centraal afsluiten had afgegeven. 1nP betwijfelt of dit het geval is. Zij voert in dit kader aan dat het gestelde en mogelijke nadeel van [eiseressen] per 31 december 2007 volstrekt hypothetisch is. 1nP kon eind 2007 geen betrouwbare inschatting van de opbrengsten in 2008 maken, zodat [eiseressen] daar natuurlijk ook niet toe in staat geweest, aldus 1nP. [eiseressen] heeft dit niet betwist, zodat deze stelling vast staat. Op grond van deze stelling had het op de weg van [eiseressen] gelegen om nader te concretiseren en onderbouwen dat zij daadwerkelijk anders zou hebben gehandeld eind 2007, als 1nP het advies van centraal afsluiten niet had gegeven, waarbij zij eveneens onderbouwd had dienen te stellen dat deze andere handelwijze voor haar tot een financieel gunstiger resultaat had geleid. [eiseressen] heeft dit nagelaten. De rechtbank gaat mitsdien voorbij aan haar onvoldoende gemotiveerd gehandhaafde stelling dat zij schade heeft geleden als gevolg van het onjuiste advies van 1nP.
5.14 Op grond van het vorengaande ligt de gevorderde verklaring voor recht dat 1nP toerekenbaar tekort is geschoten, althans onrechtmatig heeft gehandeld alsmede de vordering tot veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat, voor afwijzing gereed.
5.15 De rechtbank overweegt tot slot het volgende terzake de door [eiseressen]gevorderde buitengerechtelijke kosten.
1nP heeft deze gevorderde buitengerechtelijke kosten gemotiveerd betwist. Zij voert aan dat de door [eiseressen] gepresenteerde declaraties slechts zien op de instructie van de zaak en dat de gevorderde kosten buitensporig hoog zijn. Zij betwist voorts dat [eiseressen] deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank had het vervolgens op de weg van [eiseressen] gelegen om haar stelling dat 1nP de door haar gevorderde buitengerechtelijke kosten verschuldigd zijn nader te motiveren en met stukken te onderbouwen, hetgeen zij niet heeft gedaan. De rechtbank zal dan ook haar stelling als onvoldoende gemotiveerd gehandhaafd passeren. Dit deel van de vordering ligt mitsdien eveneens voor afwijzing gereed.
5.16 De rechtbank houdt in afwachting van de comparitie iedere nadere beslissing aan.
6 De beslissing
De rechtbank,
alvorens verder te beslissen,
beveelt partijen, beiden in persoon, vergezeld door hun raadslieden te verschijnen in het gebouw van deze rechtbank voor de rechter mr. I.W.M. Laurijssens, op woensdag 7 september 2011 van 13.00 tot 15.00 uur teneinde een schikking te beproeven en tot het geven van inlichtingen;
beveelt dat partijen de hiervoor bedoelde bescheiden uiterlijk twee weken vóór de zitting aan de rechtbank - sector civiel recht, afdeling planningsadministratie, kamer E12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam - en aan de wederpartij zullen toezenden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Witkamp en uitgesproken in het openbaar door mr. C. Bouwman.
2054/1963