ECLI:NL:RBROT:2011:BU9561

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
358005 / HA ZA 10-2068
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij verkeerd beladen tankcontainer onder Duits recht

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, gaat het om de aansprakelijkheid van de afzender voor de juiste belading van een tankcontainer met chemicaliën. De eiseres, een vennootschap gevestigd in Ludwigshafen, Duitsland, had een overeenkomst gesloten met de vervoerder Aras GmbH voor het transport van chemicaliën van Frankfurt am Main naar Rotterdam. De eiseres stelde dat de partijen polysolvan O en butoxyl verkeerd waren beladen, wat leidde tot schade na aflevering in Rotterdam. De rechtbank oordeelde dat de verantwoordelijkheid voor de belading bij de afzender ligt, conform § 412 van het Duitse Handelsgesetzbuch (HGB). De rechtbank benadrukte dat de afzender ook verantwoordelijk is voor de instructies aan de vervoerder en dat de ondertekening van de vrachtbrief door de chauffeur de verantwoordelijkheid van de afzender niet verandert. De rechtbank verwierp het verweer van de gedaagde curator in het faillissement van Aras, die stelde dat de eiseres niet ontvankelijk was in haar vordering. De rechtbank concludeerde dat de eiseres aansprakelijk was voor de schade en dat de vordering van de gedaagde niet opging. De rechtbank wees de vordering van de eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 358005 / HA ZA 10-2068
Vonnis van 7 december 2011
in de zaak van
de vennootschap naar het recht van het land en de plaats van haar vestiging
[eiseres]
gevestigd te Ludwigshafen, Duitsland,
eiseres,
advocaat mr. J.F. van der Stelt,
tegen
[gedaagde] in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van ARAS GMBH INTERNATIONALE SPEDITION,
kantoorhoudende te Mannheim, Duitsland,
gedaagde,
advocaat mr. R.W.J.M. te Pas.
Partijen zullen hierna “[eiseres]” en[gedaagde]de]” genoemd worden.
1 Het verdere verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar haar tussenvonnissen van 26 januari 2011 en 18 mei 2011.
Ingevolge laatstgenoemd vonnis heeft op 28 oktober 2011 een comparitie van partijen plaatsgevonden. Van die terechtzitting is proces-verbaal opgemaakt.
Vervolgens is vonnis bepaald.
2 De vordering en het verweer
2.1. Ingevolge het tussenvonnis van 26 januari 2011 ligt de tweede vordering van [eiseres] ter beoordeling voor, die – samengevat weergegeven – als volgt luidt. [eiseres] vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis voor recht zal verklaren da[gedaagde]de] gehouden is [eiseres] te vrijwaren voor alle aanspraken van Univar Products International B.V. (hierna: Univar) op [eiseres] ter zake van de vordering van Celanese GmbH (hierna: Celanese) tot schadevergoeding betreffende het vervoer van een tankcontainer met kenmerk GRLU 238006-0 van Mannheim naar Rotterdam onder vrachtbrieven met nummers 12050914 en 12050909, met dien verstande dat de verplichting va[gedaagde]de] is begrensd tot de aanspraken van Aras GmbH Internationale Spedition (hierna: Aras) onder dier aansprakelijkheidsverzekering bij Württembergische und Badische Versicherung AG (hierna: WBV), met veroordeling va[gedaagde]de] in de proceskosten.
2.2. Kort gezegd stelt [eiseres] daartoe het volgende.
(i) Univar is met [eiseres] overeengekomen dat laatstgenoemde enkele partijen chemicaliën, polysolvan O en butoxyl, zou vervoeren van het bedrijf van Celanese, Frankfurt am Main, naar LBC Rotterdam B.V., Rotterdam.
(ii) Daartoe is [eiseres] met Aras overeengekomen dat laatstgenoemde met de lege tankcontainer met kenmerk GRLU 238006-0 (hierna: de tankcontainer) naar de vestiging van Celanese in Frankfurt am Main zou rijden, de tankcontainer daar zou laten beladen met twee partijen chemicaliën, polysolvan O en butoxyl, de beladen tankcontainer naar de DUSS-spoorterminal in Mannheim zou vervoeren en aldaar zou afleveren ten doorvervoer per spoor naar Rotterdam.
(iii) Ter uitvoering van de onder (ii) genoemde overeenkomst heeft [eiseres] omstreeks 3 december 2007 aan (de chauffeur van) Aras de tevoren met schrijfmachine ingevulde vrachtbrief met nummer 12050914 (hierna: de vrachtbrief) meegegeven. Onderaan die vrachtbrief staan – voor zover in dezen van belang – ingetypt de volgende instructies van [eiseres] aan Aras:
“POLYS. 0 = 81218928/2300937490 (K1)
BUTOXYL = 81218930/2300937491 (K2)
BITTE BEI VERZÖGERUNG ODER UNSTIMMIGKEITEN AN DER BE- ODER ENTLADESTELLE SOFORT TELEFONISCH MELDEN /// AVISIEREN !!!!!”.
Uit die instructies blijkt dat de zending polysolvan O in compartiment één (“K1”) moest worden beladen en de zending butoxyl in compartiment twee (“K2”) en dat de chauffeur dadelijk aan [eiseres] telefonisch diende te melden indien iets niet zou kloppen (“Unstimmigkeit”).
(iv) De chauffeur van Aras heeft op 4 december 2007 de lege container bij Celanese aangeleverd. Na de belading met de partijen polysolvan O en butoxyl heeft de chauffeur op de vrachtbrief zijn handtekening geplaatst in het vakje met de gedrukte tekst “Kontrolle gemäß Kapittel 7.5.1 ADR durchgeführt / Gut und Frachtbrief übernommen” en de tevoren door [eiseres] ingetypte datum “4.12.07”. Kennelijk zijn de gewichten van de partijen chemicaliën bij inlading bepaald, want die zijn met de hand bijgeschreven op de vrachtbrief. Gelet op de instructies van [eiseres] aan Aras en op de omstandigheden dat de chauffeur de vrachtbrief zonder opmerkingen heeft getekend en dat hij noch Aras bij of na de belading bij Celanese contact heeft opgenomen met [eiseres], mocht [eiseres] ervan uitgaan dat zich bij de belading geen onregelmatigheid had voorgedaan. Daarom mocht [eiseres] ervan uitgaan dat elk van de partijen chemicaliën in het juiste compartiment van de tankcontainer was beladen.
(v) Univar stelt dat achteraf is gebleken dat de partijen polysolvan O en butoxyl andersom waren beladen in de tankcontainer dan op de vrachtbrief stond vermeld en dat daardoor na aflevering van de beide partijen chemicaliën in Rotterdam vermenging heeft plaatsgevonden met schade als gevolg. Univar, dan wel haar verzekeraars, hebben [eiseres] voor die schade aangesproken. Indien [eiseres] voor de schade ten gevolge van de verwisseling van de partijen polysolvan O en butoxyl aansprakelijk is ten opzichte van Univar of dier verzekeraars, is Aras aansprakelijk om die schade aan [eiseres] te vergoeden, omdat de fout is gemaakt doordat Aras kennelijk de onder (iii) genoemde instructies van [eiseres] niet is nagekomen. In dat geval is Aras verplicht om de schade, vermeerderd met rente en kosten, aan [eiseres] te vergoeden.
(vi) Aras heeft voor die aansprakelijkheid dekking onder haar verzekering bij WBV. Aras heeft de schade bij WBV gemeld. WBV heeft de schade in behandeling genomen onder dossiernummer WZ-418-08-313256.
(vii) Aras is op 1 mei 2009 in staat van faillissement verklaard waarbij [gedaagde] tot “Insolvenzverwalter” is benoemd. [eiseres] heeft er belang bij, voor het te haren behoeve doorzetten van de vordering onder de polis tegen WBV, dat in rechte wordt vastgesteld da[gedaagde]de] verplicht is om haar te vrijwaren tegen de vordering van Univar.
2.3. De conclusie va[gedaagde]de] strekt tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis.
2.4. Daartoe voer[gedaagde]de] – kort gezegd – het volgende aan:
(i) [eiseres] dient te worden aangemerkt als “Insolvenzglaübiger”. Daarom kan zij niet ontvangen worden in haar tegen de faillissementsboedel van Aras gerichte vordering, omdat zodanige vordering ingevolge (§87 van) de Duitse Insolvenzordnung (hierna: InsO) alleen langs de in de InsO bepaalde weg van indiening bij de Insolvenzverwalter en verificatie kan worden geldend gemaakt.
(ii) In de InsO zijn de rechten, plichten en verantwoordelijkheden van een Insolvenzverwalter limitatief opgesomd. Daarbij staat (een verplichting tot) vrijwaring van een schuldeiser niet genoemd, zodat [eiseres] niet in een vordering tot vrijwaring doo[gedaagde]de] kan worden ontvangen.
(iii) De vordering van [eiseres] is verjaard. De vordering is gegrond op een vervoerovereenkomst tussen [eiseres] en Aras naar Duits recht. [eiseres] heeft Aras weliswaar tijdig gedagvaard voor de rechtbank Rotterdam, maar heeft de betreffende procedure niet actief doorgevoerd. Daarom had die procedure ingevolge Duits recht geen de verjaring schorsende werking meer voordat bij dagvaarding van 20 mei 2010 de onderhavige vordering werd ingeleid.
(iv) Aras of haar chauffeur had met de belading van de partijen polysolvan O en butoxyl in de tankcontainer niets te maken; die werd verricht door Celanese. Ingevolge § 412 van het Duitse Handelsgesetzbuch (hierna: HGB) ligt de verantwoordelijkheid om voor juiste belading te zorgen, ook voor wat betreft het beladen in het juiste compartiment van de tankcontainer, bij de afzender, in dit geval: [eiseres]. Die verantwoordelijkheid kan niet worden overgeheveld naar de vervoerder, evenmin worden beperkt door bij (de chauffeur van) de vervoerder een controleplicht te leggen. Daarom heeft [eiseres] geen verhaal op Aras indien de partijen chemicaliën bij de belading zijn verwisseld. Dat is niet anders nu [eiseres] haar verantwoordelijkheden ter zake van de belading aan Celanese heeft overgelaten, omdat laatstgenoemde in de verhouding met Aras moet worden aangemerkt als een hulppersoon van [eiseres], een “Erfüllungsgehilfe” in de zin van artikel § 278 Bürgerliches Gesetzbuch (BGB).
(v) Het gaat te ver om aan de aanwezigheid van de handtekening van de chauffeur in het vakje op de vrachtbrief genoemd in 2.2 onder (iv) het gevolg te verbinden (a) dat Aras wel bijzondere instructies had gekregen en (b) dat de chauffeur (ook) geverifieerd heeft dat de twee zendingen in de juiste compartimenten waren beladen. Immers, het in dat vakje genoemde hoofdstuk van de ADR heeft alleen betrekking op de veiligheid van het voertuig, niet op de inhoud van de (compartimenten van de) tankcontainer. Bovendien werd de belading door Celanese verricht en had de chauffeur geen mogelijkheid te verifiëren welk product in welk compartiment werd beladen. Van een vervoerder of chauffeur mag geen kennis van chemicaliën worden verwacht. Bovendien zijn de betreffende chemicaliën niet eenvoudig van elkaar te onderscheiden.
3. De beoordeling
3.1. Nu beide partijen in Duitsland hun plaats van vestiging hebben, de overeenkomst waarop [eiseres] haar vordering baseert tot vervoer over de weg van Frankfurt am Main naar Mannheim strekt en partijen ter comparitie uitdrukkelijk hebben verklaard dat Duits recht op hun rechtsverhouding van toepassing is, zal de rechtbank Duits recht (al dan niet als het gekozen recht) toepassen. Ten aanzien van de vervoerovereenkomst zijn daarom van toepassing de paragrafen 407 tot en met 450 HGB.
3.2. [eiseres] grondt haar vordering op (a) de overeenkomst tussen haar als afzender en Aras als vervoerder tot vervoer van de met de partijen polysolvan O en butoxyl beladen tankcontainer over de weg van Frankfurt am Main naar Mannheim en (b) de stelling dat Aras deze partijen chemicaliën bij inlading heeft verwisseld, dan wel de instructie in de tevoren ingetypte vrachtbrief niet heeft nageleefd of doen naleven bij Celanese, dan wel heeft nagelaten die verwisseling in de vrachtbrief aan te passen, dan wel heeft nagelaten om haar, [eiseres], tijdig over de verwisseling in te lichten[gedaagde]de] erkent de vervoerovereenkomst tussen [eiseres] en Aras, maar betwist de overige stellingen gemotiveerd.
3.3. Kennelijk gaat [eiseres] ervan uit dat Aras als vervoerder de verplichting had ervoor te zorgen dat de partijen chemicaliën bij inlading bij Celanese in de compartimenten zouden worden beladen zoals op de vrachtbrief was ingetypt. Daarbij ziet [eiseres] eraan voorbij dat ingevolge § 412 lid 1 HGB – nu gesteld noch gebleken is dat zich afwijkende omstandigheden of gebruiken voordeden – het de verantwoordelijkheid van de afzender is om de te vervoeren zaken vervoersgeschikt in het vervoermiddel te beladen en te stuwen. Daaronder valt ook het beladen c.q. stuwen van een chemisch product in een compartiment van een tankcontainer. Waar tussen partijen vast staat dat [eiseres] als afzender dient te worden aangemerkt, rustte die beladings- en stuwageverplichtingen dus op haar. Het was daarom de verantwoordelijkheid van [eiseres] om ervoor te zorgen dat de partij polysolvan O in tankcompartiment 1 werd beladen en de partij butoxyl in tankcompartiment 2.
Die verantwoordelijkheid wordt niet anders door de enkele omstandigheid dat de belading in feite is uitgevoerd door Celanese, omdat laatstgenoemde ten opzichte van Aras moet worden aangemerkt als een “Erfüllungsgehilfe” van [eiseres] in de zin van § 278 BGB, althans als een persoon die voor risico van de afzender [eiseres] optrad.
3.4. Het Duitse vervoerrecht kent geen algemene verplichting van de vervoerder om de naleving van de beladings- en stuwageverplichtingen van de afzender te controleren, voor zover de veiligheid gedurende het vervoer niet in het geding is – waarvan in dit geval geen sprake is. Daarom behoefde Aras in beginsel niet te controleren of Celanese de partij polysolvan O in tankcompartiment 1 en de partij butoxyl in tankcompartiment 2 had beladen.
Dat zou anders kunnen zijn indien daartoe een specifieke afspraak tussen [eiseres] en Aras zou zijn gemaakt, maar dat zodanige afspraak is gemaakt is gesteld noch gebleken.
Voor zover [eiseres] betoogt dat zodanige verplichting voor Aras voortvloeide uit de voorgetypte teksten in de vrachtbrief genoemd in 2.2 onder (iii), gaat dat betoog niet op. Het wettelijke stelsel van verantwoordelijkheden van afzender en vervoerder kan, immers, niet terzijde worden gesteld door middel van een enkele in de vrachtbrief gegeven instructie van de afzender aan de vervoerder. Voorts hoefde Aras uit die bewoordingen redelijkerwijs niet een bevestiging van een specifieke verplichting tot controle van de belading door Celanese af te leiden. De bewoordingen “BITTE BEI VERZÖGERUNG ODER UNSTIMMIGKEITEN AN DER BE- ODER ENTLADESTELLE SOFORT TELEFONISCH MELDEN /// AVISIEREN !!!!!” zijn te algemeen en te ruim geformuleerd om daaruit de bevestiging van een specifieke afspraak tot het controleren van de belading door Celanese te kunnen afleiden.
3.5. Voor zover [eiseres] betoogt dat wegens de ondertekening door (de chauffeur van) Aras in vakje van de vrachtbrief met de gedrukte tekst “Kontrolle gemäß Kapittel 7.5.1 ADR durchgeführt / Gut und Frachtbrief übernommen”, zij er vanuit mocht gaan dat de partijen polysolvan O en butoxyl in de in de vrachtbrief genoemde compartimenten waren beladen, ziet zij eraan voorbij dat ingevolge § 408 HGB in samenhang met § 414 lid 1 HGB de vrachtbrief onder verantwoordelijkheid van de afzender wordt opgemaakt. De enkele omstandigheid dat de (chauffeur van de) vervoerder ondertekent in het vakje op de vrachtbrief waarin staat dat hij de zaken ten vervoer heeft ontvangen, brengt niet mee dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid van de opgaven van de afzender overgaat op de vervoerder.
3.6. Op het vorenstaande stuit de vordering af.
3.7. De rechtbank zal [eiseres] in de aan de zijde va[gedaagde]de] gevallen proceskosten veroordelen. Gelet op de kennelijke omvang van de vordering van Univar zal de rechtbank het salaris van de advocaat bepalen op basis van twee punten in Liquidatietarief V. Als gevorderd en niet bestreden, zal de rechtbank de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
4. De beslissing
De rechtbank,
wijst de vordering af;
veroordeelt eiseres in de aan de zijde van gedaagde gevallen proceskosten, tot deze uitspraak bepaald op € 263,- aan griffierecht en € 2.842,- aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis voor zover het de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2011. 1928/2120
--
Wegvervoer. Duits recht. Ingevolge 412 HGB ligt verantwoordelijkheid voor beladen en stuwen van de lading bij afzender. Daaronder valt ook beladen c.q. stuwen van chemicaliën in de compartimenten van een tankcontainer. Verantwoordelijkheid wordt niet anders door omstandigheid dat belading in feite is uitgevoerd door derde, want Erfüllungsgehilfe van afzender in zin van 278 BGB of persoon die voor risico van afzender optrad.
Duits vervoerrecht kent geen algemene verplichting van vervoerder om naleving van beladings- en stuwageverplichtingen van afzender te controleren, behoudens mbt veiligheid gedurende vervoer.
Ingevolge 408 en 414 HGB wordt vrachtbrief onder verantwoordelijkheid van afzender opgemaakt. Enkele omstandigheid dat chauffeur ondertekent dat hij de zaken ten vervoer heeft ontvangen, brengt niet mee dat verantwoordelijkheid voor juistheid van opgaven van afzender overgaat op de vervoerder.