Sector Bestuursrecht
Meervoudige kamer
Uitspraak in het geding tussen
[eiseres], wonende te Rotterdam, eiseres,
gemachtigde mr. D.H. van den Elzen,
de Stichting Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR), verweerder.
1 Ontstaan en loop van de procedure
1 Bij brief van 18 juni 2010 heeft verweerder eiseres in kennis gesteld van zijn voornemen om haar te ontslaan vanwege ernstige ongeschiktheid voor de functie van leraar primair onderwijs. Bij brief van 21 juni 2010 heeft eiseres hierop haar zienswijze naar voren gebracht. Bij besluit van 14 juli 2010 heeft verweerder eiseres ontslagen met ingang van 1 september 2010.
2 Tegen dit besluit (hierna: het primaire besluit) heeft eiseres bij brief van 30 juli 2010 bezwaar gemaakt. Op 11 oktober 2010 is zij gehoord door de Algemene bezwaarschriftencommissie (hierna: ABC). Op 26 oktober 2010 heeft de ABC verweerder geadviseerd het bezwaar ongegrond te verklaren.
3 Bij besluit van 12 november 2010 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard, grotendeels conform het advies van de ABC.
4 Tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) heeft eiseres bij brief van 24 december 2010 beroep ingesteld. Verweerder heeft bij brief van 10 augustus 2011 een verweerschrift ingediend.
5 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2011. Aanwezig waren eiseres en haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.J. Quaak, gemachtigde, M.J.H van Onna, voormalig directeur van de school waar eiseres werkzaam was, en J. van Knijff, bovenschools manager in dienst van verweerder.
2 Overwegingen
1.1 Ingevolge artikel 4.7, aanhef en onder g, van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het primair onderwijs (CAO PO), voor zover thans van belang, kan de werknemer ontslag worden verleend wegens ernstige mate van onbekwaamheid of ongeschiktheid voor het verrichten van zijn functie uit andere hoofde dan ziekte of arbeidsongeschiktheid.
1.2 Ingevolge artikel 2.1 van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel (BBO) omvat de bekwaamheid tot het geven van onderwijs de volgende competenties:
a. interpersoonlijke competentie;
b. pedagogische competentie;
c. vakinhoudelijke en didactische competentie;
d. organisatorische competentie;
e. competentie in het samenwerken met collega's;
f. competentie in het samenwerken met de omgeving;
g. competentie in reflectie en ontwikkeling.
2 De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiseres is sinds 17 augustus 1981 in dienst bij verweerder en diens rechtsvoorganger, ten tijde van het primaire besluit derhalve bijna 29 jaar. In mei 2007 is een observatieverslag voor basisniveau opgemaakt door M.J.H. van Onna. Op 22 juni 2007 heeft een intakegesprek coaching plaatsgevonden tussen eiseres en coach [H], bovenschoolse coach bij verweerder. Dit gesprek heeft geresulteerd in een op 16 juli 2007 opgesteld plan van aanpak coaching. Het coachtraject - na onder andere een intakegesprek, een competentiescan, een klassenconsultatie door de coach en zes gesprekken met onder meer oefeningen daarin - is op 10 december 2007 geëvalueerd door coach [H]. Op 11 oktober 2007, 4 december 2007, 6 december 2007, 21 april 2008, 18 juni 2008, 23 maart 2009, 9 april 2009 hebben klassenobservaties plaatsgevonden door ene [E] en M.J.H van Onna. Op 15 september 2009 heeft een nulmeting basisniveau plaatsgevonden. Op 15 oktober 2009 is een aanvraag voor bovenschoolse coaching gedaan. Op 13 november 2009 is coach [W] begonnen met een plan van aanpak. Op 5 november 2009, 26 januari 2010 en 22 maart 2010 hebben tussentijdse metingen plaatsgevonden. Op 31 mei 2010 heeft een eindmeting plaatsgevonden. De nulmeting, tussentijdse metingen en eindmeting zijn gedaan door [S].
3 Verweerder heeft zich in het bestreden besluit - samengevat weergegeven - op het volgende standpunt gesteld. Van mei 2007 tot 31 mei 2010 hebben dertien lesobservaties dan wel metingen plaatsgevonden. Uit alle observaties en metingen komt naar voren dat eiseres niet voldoende functioneert. Zij heeft gedurende een periode van drie jaar de gelegenheid gehad om haar functioneren te verbeteren. Mede rekening houdend met een dienstverband van 28 jaar, is daarmee voldoende verbeterkans geboden, aldus verweerder.
4 Eiseres kan zich niet met het bestreden besluit verenigen en voert daartoe
- samengevat weergegeven - het volgende aan. Naar aanleiding van het observatieverslag van mei 2007 zijn enkele verbeterpunten overeengekomen. Op geen enkele wijze is eiseres kenbaar gemaakt dat zij onbekwaam of ongeschikt is en zij heeft de verbeterpunten dus ook enkel opgevat als opbouwende kritiek. De ABC merkt terecht op dat het uiterst merkwaardig is dat de onbekwaamheid van eiseres niet eerder aan het licht is gekomen, maar de ABC verbindt daar ten onrechte geen consequenties aan. Er is geen rekening gehouden met het feit dat het niet eenvoudig is om na 28 jaar de manier van lesgeven te veranderen. Verweerder kon niet in redelijkheid concluderen dat eiseres ongeschikt is, hooguit dat bepaalde vaardigheden bijscholing behoefden. Verweerder heeft onvoldoende ondernomen, gezien het te korte coachingstraject - korter dan afgesproken - en een kennelijk onbekwame coach. Door het onmiddellijke ontslag is haar de mogelijkheid ontnomen om aan te tonen dat zij niet ongeschikt is, aldus eiseres.
5 De rechtbank oordeelt als volgt.
5.1 Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, onder meer de uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 mei 2010 (LJN: BM3447), moet ongeschiktheid - zich uitend in het ontbreken van eigenschappen, mentaliteit en instelling die voor het op goede wijze vervullen van de functie vereist zijn - worden aangetoond aan de hand van concrete gedragingen van de ambtenaar.
5.2 Ter zitting heeft de rechtbank verweerder gevraagd een toelichting te geven op het criterium “ernstige mate van onbekwaamheid of ongeschiktheid”, nu dat afwijkt van het criterium zoals in veel andere rechtspositieregelingen wordt gehanteerd en op artikel 4.7, aanhef en onder g, van de CAO PO geen toelichting is gegeven in de CAO PO. Verweerder heeft verwezen naar de omstandigheid dat eiseres volgens verweerder gedurende langere tijd geen verbetering heeft laten zien en heeft erop gewezen dat hij kwaliteitsonderwijs als motto heeft, waarbij het grote belang van de kinderen voorop staat.
5.2.1 Uit het observatieverslag voor basisniveau van mei 2007 - opgesteld door M.J.H. van Onna, observator - blijkt het volgende. In totaal zijn er 60 punten beschreven, verdeeld over de zeven in artikel 2.1 van het BBO genoemde competenties (a tot en met g). Er zijn 41 punten waarop eiseres een -/+ scoort en drie punten waarop zij een - scoort. In het verslag staat onder “Leerpunten/adviezen/afspraken” onder meer opgenomen dat voor de interpersoonlijke en pedagogische component een aanvraag zal worden ingediend voor coaching, dat voor de didactische component andere nascholing is vereist en dat eiseres hulpvragen voor coaching zal opschrijven.
5.2.2 De nulmeting van 15 september 2009 - opgesteld door [S], observator - laat een vergelijkbaar beeld zien; van de 41 beschreven punten, verdeeld over vier van de in artikel 2.1 van het BBO genoemde competenties (a tot en met d), scoort eiseres 23 maal een -/+ en vier maal een -. Onder “Conclusie en opmerkingen” staat onder meer vermeld dat blijkt dat eiseres niet de BOOR competenties op basisniveau beheerst.
5.2.3 Uit de daarop volgende tussentijdse metingen van 5 november 2009, 26 januari 2010 en 22 maart 2010 volgt dat de observator [S] weliswaar enige ontwikkeling heeft waargenomen, maar dat eiseres de BOOR competenties telkens nog niet op basisniveau beheerst.
5.2.4 Uit de eindmeting van 31 mei 2010 - opgesteld door [S], observator - blijkt dat eiseres op de 41 beschreven punten, verdeeld over vier eerdergenoemde competenties, zeven maal een -/+ scoort en veertien maal een -. Onder “Conclusie en opmerkingen” staat vermeld dat vrijwel geen ontwikkeling is waargenomen, de interpersoonlijke en vakinhoudelijke/didactische competentie geheel in ontwikkeling achterblijven, dat [S] zich zorgen maakt over de manier waarop eiseres de kinderen in hun ontwikkeling in de klas begeleidt, waarbij niet voldoende sprake is van effectiviteit. Geconcludeerd wordt dat uit de lijst met competenties en het bijbehorende verslag blijkt dat eiseres de competenties niet op basisniveau beheerst.
5.3.1 Het observatieverslag voor basisniveau van mei 2007 is gebaseerd op de competenties zoals genoemd in artikel 2.1 van het BBO. Eiseres kan dan ook niet worden gevolgd in haar stelling dat verweerder na de invoering van het BBO in 2006 direct een plan had moeten opstellen om alle leerkrachten op het vereiste niveau te brengen. Verweerder had blijkens dit observatieverslag immers aandacht voor het basisniveau waaraan de leraren dienden te voldoen en heeft, door het aanbieden van coaching door [H], zich ingespannen om eiseres op dat basisniveau te krijgen. Dat verweerder aandacht had voor de in het BBO genoemde competenties blijkt tevens uit het functioneringsgesprek van 13 maart 2007. Gezien hetgeen onder 5.2.1 is overwogen, kon eiseres de opmerkingen over haar functioneren bovendien niet in redelijkheid enkel opvatten als opbouwende kritiek.
5.3.2 Dat haar functioneren niet het vereiste basisniveau had, heeft eiseres voorafgaande aan het bovenschoolse coachingstraject - gestart in november 2009 - onderkend, nu zij blijkens het verslag van het gesprek met M.J.H. van Onna op 26 mei 2009 zelf heeft vastgesteld dat een aantal aspecten betreffende haar functioneren regelmatig terugkomt en zelf daarmee corresponderend vier doelen heeft geformuleerd ten behoeve van haar coachtraject. Met haar stelling, dat de nulmeting heeft plaatsgevonden naar aanleiding van een opgeblazen incident, miskent eiseres dat voorafgaande aan dat incident ook het nodige was aan te merken op haar functioneren. Bovendien zijn ongeveer negen maanden verstreken tussen het desbetreffende incident en de nulmeting. In het gespreksverslag van 18 juni 2009 heeft eiseres zelf aangegeven dat haar duidelijk is geworden dat zij het geheel in juli 2009 goed moet afronden, omdat zij anders ontslagen wordt. Daarin past niet de thans ingenomen stelling dat eiseres de kritiekpunten heeft kunnen opvatten als enkel opbouwende kritiek en dat haar niet zou zijn duidelijk gemaakt dat de terugkerende punten op ongeschiktheid duidden.
5.3.3 Voorts zijn de diverse klassenobservaties en metingen geobjectiveerd, te weten door middel van concrete voorbeelden, is het functioneren van eiseres daarin getoetst aan de competenties zoals genoemd in artikel 2.1 van het BBO en zijn de observaties en metingen uitgevoerd door verschillende personen. De nulmeting, tussentijdse metingen en eindmetingen zijn ook met eiseres besproken. Eiseres heeft het verslag van de bespreking van de nulmeting en de verslagen van de tussentijdse metingen van 5 november 2009, 26 januari 2010, 22 maart 2010 voor akkoord getekend. Het verslag van de bespreking van de tussentijdse meting van 26 januari 2010, welk verslag dateert van 5 februari 2010, heeft zij getekend voor gezien, evenals het verslag van de bespreking van de eindmeting.
5.3.4 De stelling van eiseres, dat haar coach [W] haar telkenmale liet weten dat het de goede kant op ging en dat ze haar doelen zou bereiken, heeft zij niet onderbouwd, bijvoorbeeld door verslagen of andere stukken van de hand van deze coach in te brengen.
5.3.5 Hoewel verweerder geen duidelijke verklaring heeft kunnen geven voor de negatieve ontwikkeling in een periode van ongeveer twee maanden tussen de laatste tussentijdse meting en de eindmeting, afgezet tegen de lichte verbetering die in de voorafgaande maanden werd geconstateerd, verschillen de opmerkingen en de conclusie van de laatste tussentijdse meting en die van de eindmeting nauwelijks; in beide gevallen wordt namelijk geconcludeerd dat eiseres genoemde competenties nog altijd niet op basisniveau beheerst. Gelet hierop ziet de rechtbank - gezien al het vorenstaande - geen aanleiding om verweerder niet te volgen in zijn oordeel dat eiseres ernstig ongeschikt is voor de functie van leraar primair onderwijs.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder, gelet op het voorgaande, voldoende concreet heeft onderbouwd dat eiseres niet beschikt over de eigenschappen, mentaliteit en instelling die nodig zijn voor het op goede wijze vervullen van de functie van leraar primair onderwijs. De ontslagbevoegdheid voor verweerder is daarmee gegeven.
5.4 Een ontslag wegens ongeschiktheid is in het algemeen niet mogelijk als de ambtenaar niet in de gelegenheid is gesteld het functioneren te verbeteren.
5.4.1 Uit de aanvraag voor bovenschoolse coaching van 15 oktober 2009 blijkt dat coach [W] op 13 november 2009 zal starten met een plan van aanpak. Uit het door hem op 24 november 2009 opgestelde Competentieontwikkelplan (COP) blijkt dat dit is gebaseerd op de nulmeting van 15 september 2009, video-opnames van 28 en 29 oktober 2009, de tussentijdse meting van 5 november 2009 en een observatie van 20 november 2009 en dat de coach een tijdspad voor ogen had dat liep tot en met 18 juni 2010.
De rechtbank stelt vast dat de eindmeting heeft plaatsgevonden op 31 mei 2010 en met eiseres is besproken op 7 juni 2010. Uitgaande van de datum van het plan van aanpak, 13 november 2009, heeft het bovenschoolse coachingstraject daarmee bijna zeven maanden geduurd. Voor de stelling dat was afgesproken dat het bovenschoolse coachingstraject een volledig (school)jaar zou duren, heeft de rechtbank geen steun gevonden in het dossier. De rechtbank is, anders dan eiseres stelt, dan ook van oordeel dat niet kan worden gezegd dat het bovenschoolse coachingstraject te kort heeft geduurd.
5.4.2 Voorts stelt de rechtbank vast dat observator [S] in de diverse metingen telkens slechts een kleine vooruitgang heeft gesignaleerd. Daarnaast heeft eiseres nagelaten zelf een aantal stappen te ondernemen. In de eerste plaats heeft zij de meermaals geopperde mogelijkheid bij haar collega [R] in de klas te gaan kijken nagelaten. Blijkens het evaluatieverslag van het coachtraject van 10 december 2007 is haar dit toen al door de directeur geadviseerd. Blijkens het verslag van januari 2009 naar aanleiding van het persoonlijk ontwikkelplan heeft eiseres dat op dat moment nog steeds niet gedaan. Voorts heeft zij geweigerd mee te werken aan een assessment, terwijl dit een mogelijkheid is om (meer) inzicht te krijgen in het eigen functioneren en hoe dat te verbeteren. Tenslotte heeft eiseres er zelf op geen enkele wijze op aangedrongen om haar coaching voort te zetten op één van de opleidingsscholen. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiseres weliswaar in de gelegenheid moet stellen haar functioneren te verbeteren en daarvoor de instrumenten aan te reiken, maar dat van eiseres daarbij ook initiatieven hadden mogen worden verwacht. Dat laatste temeer nu er zo weinig vooruitgang was geboekt.
5.4.3 Gezien het vorenstaande moet worden geconcludeerd dat eiseres voldoende in de gelegenheid is gesteld haar functioneren te verbeteren en dat voldoende duidelijk is dat dit niet is gelukt. De stelling dat geen rekening is gehouden met het feit dat het niet eenvoudig is om na 28 jaar de manier van lesgeven te veranderen, is weliswaar juist, maar eiseres is voldoende in de gelegenheid gesteld en haar is genoeg tijd gegund om daadwerkelijk te veranderen. Dat dat niet is gelukt kan verweerder niet worden verweten.
5.5 Gelet op het voorgaande heeft verweerder eiseres ontslag kunnen verlenen wegens ernstige mate van ongeschiktheid voor het verrichten van haar functie.
5.6 Het beroep is ongegrond.
6 Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de rechtbank geen aanleiding.
3 Beslissing
De rechtbank,
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door mr. E.R. Houweling, voorzitter, en mr. E.A. Poppe-Gielesen en mr. J. de Gans, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.M.J. Bos, griffier.
De griffier: De voorzitter:
Uitgesproken in het openbaar op: 1 december 2011.
Een belanghebbende - onder wie in elk geval eiseres wordt begrepen - en verweerder kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht. De termijn voor het indienen van het beroepschrift is zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden.