ECLI:NL:RBROT:2011:BU6030

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1263994
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Concurrentie-, relatie- en geheimhoudingsgeding tussen werknemer en werkgever

In deze zaak heeft de werknemer, eiser, een aanbod ontvangen om bij een andere werkgever, [X-BV], in dienst te treden. De huidige arbeidsovereenkomst bevat een concurrentiebeding dat de werknemer verbiedt om binnen een straal van 45 km van de werkgever, [gedaagde], in dienst te treden bij een concurrent. De afstand tussen de kantoren van [gedaagde] en [X-BV] bedraagt hemelsbreed 38,08 km. De werkgever heeft geen toestemming gegeven voor de indiensttreding bij [X-BV], wat heeft geleid tot een geschil over de interpretatie van de term 'straal' in het concurrentiebeding. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de afstand hemelsbreed moet worden gemeten en niet over de weg, en dat de werkgever onvoldoende heeft aangetoond dat zij een zwaarwegend belang heeft bij handhaving van het concurrentiebeding. De kantonrechter heeft daarom het concurrentiebeding geschorst, met de beperking dat de geografische werking wordt beperkt tot een straal van 35 km. De werkgever is veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 30 augustus 2011.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
Locatie Rotterdam
vonnis in kort geding
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. A.D.M. klein Selle,
tegen
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. I.M. Hoogendoorn.
Partijen worden hierna aangeduid als “[eiser]” respectievelijk “[gedaagde]”.
1. Het verloop van de procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
- het exploot van dagvaarding van 11 augustus 2011, met producties;
- de ten behoeve van de mondelinge behandeling overgelegde producties aan de zijde van [gedaagde];
- de ter zitting overgelegde pleitaantekeningen van mr. I.M. Hoogendoorn;
- de ter zitting overgelegde pleitnota van mr. A.D.M. klein Selle, met twee producties.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 augustus 2011. [eiser] is samen met zijn gemachtigde mr. A.D.M. klein Selle verschenen. Namens [gedaagde] zijn verschenen de heer [A], directeur van [gedaagde], en de gemachtigde mr. I.M. Hoogendoorn. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden door de griffier.
2. De vaststaande feiten
In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1 [eiser], geboren op [geboortedatum], is op 11 april 2007, aanvankelijk voor bepaalde tijd en later voor onbepaalde tijd, als recruiter in dienst getreden van [gedaagde]. Het loon van [eiser] bedroeg laatstelijk € 3.850,00 bruto, exclusief emolumenten, bij een werkweek van 40 uur.
2.2 In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding, een relatiebeding en een geheimhoudingsbeding opgenomen.
2.3 Het concurrentiebeding luidt:
Indien medewerker binnen 12 maanden na beëindiging dienstverband voornemens is een gelijksoortige functie te bekleden bij een concurrent van werkgever of vanuit een eigen onderneming, binnen een straal van 45 kilometer van het huidige kantooradres van [gedaagde], dient vooraf schriftelijke toestemming te worden verkregen. Onder concurrent wordt verstaan een organisatie die op een zelfde gebied opereert als [gedaagde], te weten intermediaire personele dienstverlening van financiële medewerkers en interim financel professionals en financieel consultancy, zoals Rekenmeesters, DPA, FinAce, AIMS, KPMG, Conquestor, Eiffel, RobertHalf, YACHT, Robert Walters, Michael Page en overige werving & selectie/uitzend-, interim management- en detacheringsorganisaties van financieel personeel.
Overtreding van het concurrentiebeding is op straffe van € 30.000,- door medewerker direct aan werkgever te betalen bij constatering. Dit alles onder verbeurte van een boete van
€ 1.500,- aan werkgever verschuldigd voor elke overtreding c.q. voor elke dag dat deze overtreding voortduurt. Deze boete is opeisbaar ten gevolge van het enkele feit van de overtreding, maar laat de werkgever vrij daarnaast de mogelijkheid die de wet biedt, schadevergoeding te eisen.
2.4 Het relatiebeding luidt - voor zover thans van belang - als volgt:
Het is medewerker verboden tijdens de dienstbetrekking of binnen een tijdsvak van twaalf maanden na beëindiging van het dienstverband binnen Nederland zakelijke contacten, direct of indirect, te onderhouden en/of werkzaamheden te verrichten of te bemiddelen voor zowel bestaande als voormalige cliënten van werkgever, medewerkers, oud-medewerkers en zelfstandigen, dit in het kader van het relatiebeding.
(…)
2.5 Met betrekking tot geheimhouding is in de arbeidsovereenkomst het volgende opgenomen:
Indien en voorzover Medewerker in het kader van haar functie kennis krijgt van vertrouwelijke gegevens betreffende de onderneming van [gedaagde] of met deze gelieerde vennootschappen of van personen, rechtspersonen, ondernemingen en/of instellingen ten behoeve van wie [gedaagde] of een met deze gelieerde vennootschap diensten verleent of werkzaamheden verricht, is Medewerker verplicht, zowel tijdens als na beëindiging van de arbeidsovereenkomst, geheimhouding omtrent al deze gegevens te bewaren.
Medewerker is eveneens verplicht tot geheimhouding van alle gegevens c.q. informatie waarvan hij redelijkerwijs kan vermoeden dat de kennisneming daarvan door derden de belangen en/of bedrijfsvoering van [gedaagde] of met deze gelieerde vennootschappen of van personen, rechtspersonen, ondernemingen en/of instellingen ten behoeve van wie [gedaagde] of een met deze gelieerde vennootschap diensten verleent of werkzaamheden verricht, zou kunnen schaden.
Bedrijfseigendommen, alsmede alle correspondentie, aantekeningen, polissen, financiële gegevens, tabellen etc., betrekking hebbende op bedrijfsaangelegenheden van werkgever of met deze gelieerde vennootschappen of van personen, rechtspersonen, ondernemingen en/of instellingen met welke Medewerker in de uitoefening van haar functie bij werkgever in aanraking is gekomen, zullen bij het einde van de arbeidsovereenkomst, maar ook bij non-aktiefstelling, onverwijld zonder dat verder verzoek daartoe noodzakelijk is, door Medewerker aan werkgever worden overhandigd. Deze bescheiden mogen door Medewerker niet zonder voorafgaande toestemming in particulier bezit worden afgenomen en/of gehouden en mogen – behoudens toestemming – evenmin aan derden ter inzage worden gegeven.
2.6 [eiser] heeft een aanbod ontvange[X-BV]ienst te treden bij [X-BV] te Utrecht (hierna: [X-BV]). Indien [eiser] bij [X-BV] in dienst treedt, zal hij een loon ontvangen dat 37% hoger ligt dan zijn laatstelijk verdiende loon bij [gedaagde].
2.7 Het vestigingsadres van [X-BV] ligt hemelsbreed gezien 38,08 km van het huidige kantooradres van [gedaagde].
2.8 [eiser] wil voornoemd aanbod aanvaarden en heeft een en ander met [gedaagde] besproken op 8 juli, 11 juli en 26 juli 2011. [gedaagde] heeft [eiser] geen toestemming gegeven om bij [X-BV] in dienst te treden en heeft daarbij aangegeven dat als [eiser] bij [X-BV] in dienst treedt hij daarmee het concurrentiebeding overtreedt.
2.9 [eiser] heeft op 28 juli 2011 zijn arbeidsovereenkomst met [gedaagde] opgezegd tegen 1 september 2011.
3. De stellingen van partijen
3.1 [eiser] heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
- voor zover het concurrentiebeding in de weg staat aan indiensttreding bij [X-BV] het beding met ingang van 1 september 2011, althans vanaf de vroegst mogelijke datum, te schorsen;
subsidiair
- aan [eiser] een vergoeding toe te kennen ex artikel 7:653 vierde lid BW ten laste van [gedaagde], zijnde het salaris van € 5.616,00 per maand dat [eiser] bij [X-BV] ontvangt, voor elke maand of elk gedeelte van een maand dat de beperking van het concurrentiebeding na 1 september 2011 duurt, althans een door de voorzieningenrechter naar billijkheid te bepalen bedrag;
primair en subsidiair
- [gedaagde] te veroordelen in de kosten.
3.2 Aan de eis is naast de onder 2. genoemde vaststaande feiten - samengevat weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd.
Het gebrek aan doorgroeimogelijkheden, op zowel inhoudelijk als financieel vlak, en de loze beloftes van [gedaagde] in het verleden, hebben [eiser] doen besluiten het dienstverband te beëindigen. De nieuwe functie bij [X-BV] is, zowel financieel als inhoudelijk, een stap voorwaarts in de loopbaan van [eiser]. [eiser] wil dan ook graag bij [X-BV] in dienst treden.
[eiser] stelt primair dat hij het concurrentiebeding niet overtreedt door indiensttreding bij [X-BV]. Bij de uitleg van een concurrentiebeding is het zogenaamde Haviltexcriterium van toepassing en komt het niet enkel aan op de taalkundige uitleg. Uit de discussie die partijen onderling voorafgaand aan deze procedure hebben gevoerd blijkt dat partijen met begrip ‘straal’ de afstand van het ene concurrerende bedrijf naar het andere concurrerende bedrijf over de weg volgens de routeplanner hebben bedoeld. Volgens [eiser], die de routeplanner van de ANWB hanteert, gaat het om een afstand van 45,6 km.
Subsidiair is [eiser] van mening dat afweging van alle belangen moet meebrengen dat het concurrentiebeding wordt geschorst, zodat [eiser] in staat wordt gesteld om werkzaam te kunnen zijn bij [X-BV].
[eiser] is vanaf 1 september 2011 verstoken van een inkomstenbron. Op een Werkloosheidsuitkering maakt [eiser] geen aanspraak vanwege het feit dat hij de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. [eiser] zal daarom in financiële nood komen te verkeren als zijn reserves op zijn.
3.3 [gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen de vordering en geconcludeerd tot afwijzing ervan. [gedaagde] heeft daartoe - eveneens samengevat - het volgende aangevoerd.
Het overeengekomen concurrentiebeding is in het onderhavige geval van toepassing. Het vestigingsadres van [X-BV] is gelegen binnen een straal van 45 km vanaf het adres van de vestiging van [gedaagde]. Met de straal wordt in het concurrentiebeding niet de afstand over de weg bedoeld. Een straal is een rechte lijn tussen een middelpunt en de omtrek van een cirkel.
Het belang van [gedaagde] bij het handhaven van het concurrentiebeding moet prevaleren boven het belang van [eiser]. De bedrijfsbelangen van [gedaagde] wegen zwaarder dan de belangen van [eiser]. [gedaagde] en [X-BV] zijn elkaars directe concurrenten op een zeer concurrentiegevoelige markt. [eiser] is op voorhand gewezen op het concurrentiebeding, [eiser] heeft geheel uit vrije wil zijn arbeidsovereenkomst opgezegd en het concurrentiebeding is zeer beperkt wat betreft de reikwijdte.
3.4 De stellingen van partijen zullen, voor zover nodig, nader worden besproken bij de beoordeling van het geschil.
4. De beoordeling van het geschil
4.1 [eiser] heeft naar het oordeel van de kantonrechter een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening. Aan [eiser] is immers een concreet aanbod gedaan om bij [X-BV] in dienst te treden, terwijl hij met ingang van 1 september 2011 geen inkomsten uit arbeid of uitkering (meer) heeft. [eiser] is dan ook ontvankelijk in zijn vordering.
4.2 In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, beoordeeld worden of, indien het concurrentiebeding aan indiensttreding bij [X-BV] in de weg staat, een vordering tot (gedeeltelijke) vernietiging van het beding in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat, mede gelet op de wederzijdse belangen, vooruitlopend daarop toewijzing van de vordering tot schorsing van het beding gerechtvaardigd is.
4.3 Niet in geschil is dat partijen een rechtsgeldig concurrentiebeding als bedoeld in artikel 7:653 lid BW zijn overeengekomen. Nu [gedaagde] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij en [X-BV] concurrerende bedrijven zijn, komt het bij de beoordeling of het concurrentiebeding aan indiensttreding bij [X-BV] in de weg staat aan op de vraag wat de betekenis is van het begrip ‘straal’ zoals dat opgenomen is in het concurrentiebeding. De kantonrechter is van oordeel dat, nu de ‘straal’ een rechte lijn tussen het middelpunt en de omtrek van een cirkel is, ‘binnen een straal’ moet worden uitgelegd als een rechte lijn van het ene punt naar het andere punt. Hemelsbreed ligt het vestigingsadres van [X-BV] 38,08 km van het kantooradres van [gedaagde]. Een en ander betekent dat voorshands voldoende aannemelijk is dat [eiser] het concurrentiebeding in beginsel zal overtreden door bij [X-BV] in dienst te treden.
4.4 Voorts dient beoordeeld te worden of [eiser] door het concurrentiebeding, in verhouding tot het te beschermen belang van [gedaagde], onbillijk wordt benadeeld. Indien dit het geval is kan de bodemrechter op grond van artikel 7:653 lid 2 BW het beding geheel of gedeeltelijk vernietigen.
4.5 Het belang van [eiser] bij schorsing van het concurrentiebeding is evident.
[eiser] heeft onweersproken gesteld dat indiensttreding bij [X-BV] een grote stap voorwaarts is in zijn carrière, waarbij hij niet enkel 37% meer loon zal ontvangen, maar tevens de mogelijkheid heeft zich inhoudelijk te verbreden en zich te ontwikkelen naar een commerciële functie. Bovendien staat vast dat, indien [eiser] onverkort aan het concurrentiebeding zou worden gehouden, hij met ingang van 1 september 2011 geen inkomsten heeft. Dat [eiser] zelf zijn arbeidsovereenkomst met [gedaagde] heeft opgezegd kan hem niet worden tegengeworpen nu, zoals reeds besproken, indiensttreding bij [X-BV] een grote stap voorwaarts is in de carrière van [eiser] en [gedaagde] overigens niet aannemelijk heeft gemaakt dat bij haar voor [eiser] dezelfde mogelijkheden bestonden.
4.6 Aangenomen wordt dat aan de geografische beperking van de werking van het concurrentiebeding door toepassing van een straal waarbinnen het verbod geldt, de opvatting ten grondslag ligt dat naar mate de concurrerende activiteiten verder verwijderd zijn van het kantooradres van [gedaagde], deze activiteiten minder schadelijk zullen zijn voor [gedaagde]. [gedaagde] heeft ter zitting desgevraagd te kennen gegeven deze - overigens voor de hand liggende - opvatting te delen.
4.7 [gedaagde] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij, ondanks de volledige handhaving van het geldende geheimhoudings- en relatiebeding, door de indiensttreding van [eiser] bij [X-BV], mede gelet op de afstand tussen het kantooradres van [gedaagde] en dat van [X-BV], een zodanig groot belang heeft bij de onverkorte handhaving van het concurrentiebeding tot de overeengekomen grens van 45 km, dat het belang van [eiser] daarvoor moet wijken.
4.8 Bovenstaande belangenafweging leidt tot het voorlopige oordeel dat [eiser] in dit geval onbillijk wordt benadeeld door het concurrentiebeding en dat het voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het betreffende beding gedeeltelijk zal vernietigen. Op grond hiervan zal de kantonrechter het concurrentiebeding bij wijze van voorlopige voorziening op de hierna te melden wijze schorsen, in afwachting van een uitspraak van de bodemrechter. Om tot uitdrukking te brengen dat het concurrentiebeding haar werking overigens behoudt, wordt om de indiensttreding bij [X-BV] mogelijk te maken er voor gekozen om de geografische beperking nader te beperken tot een straal van 35 km vanaf het kantooradres van [gedaagde].
4.9 [gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.
5. De beslissing
De kantonrechter,
bij wege van voorlopige voorziening,
schorst met ingang van 1 september 2011 het tussen partijen geldende concurrentiebeding, in die zin dat de geografische werking van het concurrentiebeding beperkt wordt tot binnen een straal van 35 km vanaf het kantooradres van [gedaagde];
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten tot op heden aan de zijde van [eiser] vastgesteld op € 161,81 aan verschotten en € 400,00 aan salaris van de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Vlaswinkel en uitgesproken ter openbare terechtzitting.