ECLI:NL:RBROT:2011:BU4839

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
375841 / F2 RK 11-518
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. van Driel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een adoptieverzoek ondanks niet-naleving van wettelijke voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 november 2011 uitspraak gedaan in een adoptieprocedure. De man en de vrouw, die meer dan tien jaar getrouwd zijn, hebben een verzoek ingediend tot adoptie van de minderjarige, die feitelijk deel uitmaakt van hun gezin. De vrouw heeft het ouderlijk gezag over de minderjarige, terwijl de man momenteel gedetineerd is. Ondanks dat de man niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek, heeft de rechtbank geoordeeld dat de adoptie in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige een goede band heeft met de man en dat zij hem als vaderfiguur beschouwt. De man en de vrouw hebben samen drie kinderen, en de minderjarige wil graag de geslachtsnaam van de man dragen, wat de rechtbank ook heeft meegenomen in haar overwegingen.

De rechtbank heeft de man en de vrouw ontvankelijk verklaard in hun verzoek tot adoptie, ondanks de detentie van de man. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gezinssituatie waarin de minderjarige terecht zal komen bestendig is, en dat de adoptie in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft de adoptie toegewezen en gelast dat de geslachtsnaam van de minderjarige wordt gewijzigd in die van de man. Tevens is bepaald dat de griffier een afschrift van de beschikking moet zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Rotterdam. De uitspraak benadrukt het belang van de minderjarige en de noodzaak om de juridische situatie in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Enkelvoudige kamer
Datum uitspraak: 16 november 2011
Zaak- / Rekestnummer: 375841 / F2 RK 11-518
Beschikking in de zaak van:
[de man], de man,
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd te Dordrecht,
e n
[de vrouw], de vrouw,
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. J.M. Peet.
In deze zaak is belanghebbende:
[de vader], de vader van de minderjarige,
zonder bekende woon of verblijfplaats binnen of buiten Nederland.
Het verloop van de procedure
De man en de vrouw hebben een verzoek ingediend, inhoudende:
I. - primair: de adoptie van de minderjarige door de man uit te spreken;
- subsidiair: de man gezamenlijk met de vrouw te belasten met het ouderlijk gezag
over de minderjarige;
II. - te bepalen dat de geslachtsnaam van de minderjarige wordt gewijzigd in [achternaam].
Van de zijde van de man en de vrouw zijn brieven met bijlagen ingekomen, gedateerd
6 april 2011, 2 september 2011 en 16 september 2011.
De zaak is behandeld op 26 oktober 2011.
Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de man en de vrouw, bijgestaan door hun advocaat mr. Peet;
- de raad, ter terechtzitting vertegenwoordigd door [persoon 1].
[de vader] is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
De vaststaande feiten
De vrouw is de moeder van de minderjarige:
[kind], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats].
[de vader] is de vader van de minderjarige.
Hij heeft de minderjarige erkend.
De vrouw is alleen belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige.
De hoofdverblijfplaats van de minderjarige is bij de man en de vrouw.
De man en de vrouw zijn gehuwd op [trouwdatum] te [plaats].
Van de vrouw is een instemmingsverklaring ontvangen.
Van de man en de vrouw is een verklaring ontvangen tot wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige.
De beoordeling
De man en de vrouw verzoeken primair te bepalen dat de man door middel van adoptie de vader wordt van voornoemde minderjarige.
De man en de vrouw leggen aan hun verzoek ten grondslag dat, ondanks dat de man thans is gedetineerd, aan de voorwaarden voor adoptie is voldaan. Zij stellen dat zij meer dan tien jaar zijn getrouwd, een gezamenlijk huishouding voeren en dat zij de minderjarige gedurende deze periode samen hebben verzorgd en opgevoed.
Ondanks dat de man is gedetineerd, stellen de man en de vrouw te overleggen over de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Hierdoor is volgens hen voldaan aan de voorwaarde dat zij drie jaar hebben samengeleefd en aan de voorwaarde dat zij de minderjarige gedurende een jaar samen hebben verzorgd en opgevoed.
Volgens de man en de vrouw heeft de minderjarige de man tijdens zijn detentie regelmatig bezocht.
Daarnaast stellen de man en de vrouw dat de minderjarige niets meer te verwachten heeft van haar vader. De vader en de minderjarige hebben al meer dan zes jaar geen contact.
Ondanks dat meerdere malen aan de vader is gevraagd of hij omgang wenst met de minderjarige, heeft hij geen interesse in haar getoond.
Het is volgens de man en de vrouw in het belang van de minderjarige dat de man haar adopteert, omdat de juridische situatie op die manier in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie en omdat het een grote wens is van de minderjarige om door de man te worden geadopteerd. Volgens de man en de vrouw ziet de minderjarige de man als vaderfiguur, ondanks dat de minderjarige weet wie haar echte vader is.
De man en de vrouw verzoeken de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen in [achternaam]. De man en de vrouw hebben samen nog drie kinderen en zij achten het in het belang van de minderjarige dat alle kinderen in het gezin dezelfde geslachtsnaam hebben.
Op school wil de minderjarige volgens hen al met [achternaam] worden aangesproken. Volgens de man en de vrouw voelt de minderjarige zich thans niet ‘volwaardig’ in het gezin, omdat zij een andere geslachtsnaam heeft.
De vertegenwoordiger van de raad heeft ter terechtzitting verklaard dat gebleken is dat de minderjarige een goede band heeft met de man en dat de minderjarige de wens heeft om door te man te worden geadopteerd en zijn geslachtsnaam te dragen.
De rechtbank overweegt het volgende.
Bij adoptie moet voldaan worden aan de voorwaarden van artikel 1:227 en artikel 1:228 van het Burgerlijk Wetboek, hierna: BW.
Op grond van artikel 1:227 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek kunnen de man en de vrouw een verzoek tot adoptie slechts indienen, indien zij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek hebben samengeleefd.
Op grond van artikel 1:228 lid 1 onder f van het Burgerlijk Wetboek moeten de man en de vrouw de minderjarige gedurende tenminste een jaar hebben verzorgd en opgevoed.
Gebleken is dat de man het afgelopen jaar in detentie heeft gezeten en dat daarom niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 1:227 lid 2 BW en artikel 1:228 lid 1 onder f BW. Aan de overige voorwaarden voor adoptie is naar het oordeel van de rechtbank wel voldaan.
De rechtbank dient te beoordelen of de man en de vrouw desondanks in hun verzoek kunnen worden ontvangen en of het verzoek van de man en de vrouw kan worden toegewezen.
Adoptie is in het Nederlandse recht geïntroduceerd als maatregel van kinderbescherming en voornoemde voorwaarden worden gesteld opdat een zekere bestendigheid kan worden verwacht van de gezinssituatie waarin de minderjarige terecht komt. Bij het beoordelen van een verzoek tot adoptie staat het belang van het kind daarom voorop.
De man en de vrouw zijn al meer dan tien jaar gehuwd en de minderjarige maakt sindsdien feitelijk deel uit van het gezin van de man en de vrouw. De man heeft het afgelopen jaar grotendeels is detentie gezeten, maar heeft de minderjarige in de jaren daarvoor samen met de vrouw verzorgd en opgevoed alsof zij zijn eigen kind was. De minderjarige heeft de man regelmatig bezocht tijdens zijn detentie en de vrouw betrekt de man thans nog steeds bij de verzorging en opvoeding van de minderjarige en voert hierover overleg met hem.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de gezinssituatie waarin de minderjarige terecht zal komen bestendig is.
Daarnaast acht de rechtbank van belang dat de minderjarige te kennen heeft gegeven dat zij geadopteerd wil worden door de man en dat zij zijn geslachtsnaam wil voeren, zodat zij dezelfde naam en positie zal krijgen als de andere kinderen die tot het gezin behoren.
De minderjarige weet wie haar vader is. Doordat de vader al lange tijd geen contact heeft gehad met de minderjarige en geen interesse in haar heeft getoond, acht de rechtbank voldoende vaststaand dat de minderjarige niets meer van hem te verwachten heeft.
De rechtbank acht adoptie daarom, ondanks dat de man is gedetineerd en niet op het adres van de vrouw verblijft, in het belang van de minderjarige.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank de man en de vrouw ontvankelijk verklaren in hun verzoek tot adoptie van de minderjarige door de man.
Nu de minderjarige in een bestendig gezin terecht zal komen, adoptie in het belang van de minderjarige is en met uitzondering van artikel 1:227 lid 2 BW en artikel 1:228 lid 1 onder f BW aan de voorwaarden voor adoptie is voldaan, zal het verzoek van de man en de vrouw tot adoptie van de minderjarige door de man worden toegewezen.
De minderjarige zal de geslachtsnaam [achternaam] hebben nu verzoekers reeds gezamenlijk kinderen hebben die deze geslachtsnaam dragen.
De beslissing
Spreekt uit de adoptie van de minderjarige [kind], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] door de man.
Gelast de toevoeging van een latere vermelding van adoptie aan de akte van geboorte.
Stelt vast dat de minderjarige de geslachtsnaam [achternaam] zal hebben.
Gelast de griffier een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Rotterdam, op voet van het bepaalde in artikel 1:20e, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Driel, rechter tevens kinderrechter, in bijzijn van mr. Domenie, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, staat tegen deze beschikking hoger beroep open. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden voor het instellen van hoger beroep.