ECLI:NL:RBROT:2011:BU4801

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
378744 / HA ZA 11-1174
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentiële vorderingen tot verwijzing en schorsing in een civiele procedure

In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Rotterdam, heeft de rechtbank op 26 oktober 2011 uitspraak gedaan in een incident dat was ingesteld door Compuniek. Compuniek had gevorderd dat de rechtbank zich relatief onbevoegd verklaarde om van de vordering van Computer Futures Solutions B.V. (CFS) kennis te nemen en de zaak zou verwijzen naar de rechtbank 's-Gravenhage. De rechtbank overwoog dat de zaak reeds was gevoegd met een andere procedure, wat het doel van de voeging ondermijnt. De rechtbank achtte het in strijd met de beginselen van een goede procesorde om de zaak te verwijzen, aangezien de verknochtheid tussen de procedures niet was bestreden door Compuniek. De vordering tot onbevoegdverklaring en verwijzing werd dan ook afgewezen.

Daarnaast stelde Compuniek dat CFS per 4 juli 2011 was uitgeschreven uit het handelsregister in verband met een fusie en dat de procedure geschorst diende te worden. De rechtbank oordeelde dat er geen rechtsgrond was voor het verzoek tot schorsing, aangezien CFS de procedure niet had geschorst. De rechtbank besloot dat de procedure op naam van CFS moest worden voortgezet. Het verzoek tot schorsing werd afgewezen.

De rechtbank veroordeelde Compuniek als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het incident, die werden begroot op € 452,00. De beslissing in de hoofdzaak werd aangehouden, wat betekent dat verdere beslissingen in de hoofdzaak op een later moment zullen worden genomen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 378744 / HA ZA 11-1174
Vonnis in incident van 26 oktober 2011
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COMPUTER FUTURES SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. M.G. van den Boogerd,
tegen
[gedaagde], h.o.d.n. COMPUNIEK BEDRIJFAUTOMATISERING,
wonende te 's-Gravenhage,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. R.E. Troost.
Partijen zullen hierna CFS en Compuniek genoemd worden.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding tevens incidentele vordering tot voeging en de daarbij overgelegde producties,
- vonnis in het incident tot voeging van 15 juni 2011,
- de exceptie van onbevoegdheid, tevens conclusie van antwoord, tevens incidenteel verzoek tot schorsing, met producties,
- de conclusie van antwoord in het incident tot exceptie van onbevoegdheid.
1.2 De onderhavige zaak is gevoegd met de bij de rechtbank onder zaak-/rolnummer 334292 / HA ZA 09-182 aanhangige zaak.
1.3 Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1 Compuniek heeft gevorderd dat de rechtbank zich bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, relatief onbevoegd verklaart om van de vordering van CFS kennis te nemen en de zaak verwijst naar de rechtbank ’s-Gravenhage, met veroordeling van CFS in de kosten van het incident.
2.2 Compuniek heeft hieraan – kort gezegd – het volgende ten grondslag gelegd. Compuniek is ten onrechte voor de rechtbank Rotterdam gedagvaard, nu op grond van artikel 99 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), gelet op de woonplaats van Compuniek, de rechtbank ’s-Gravenhage bevoegd is. Compuniek heeft geen overeenkomst met CFS gesloten, noch zijn de door CFS gesteld algemene voorwaarden van toepassing. CFS heeft slechts vrijblijvende e-mails aan Compuniek gestuurd. Daarin heeft zij geen aanbod tot het aangaan van een bemiddelingsovereenkomst gedaan. Zij heeft in die e-mails evenmin medegedeeld dat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn. Compuniek betwist de bij dagvaarding gestelde e-mail van 1 juli 2008 te hebben ontvangen. Ook wordt betwist dat in die e-mail de algemene voorwaarden van toepassing worden verklaard. Er bestaat tussen partijen geen overeenkomst op grond waarvan de rechtbank Rotterdam bevoegd is kennis te nemen van het geschil in de hoofdzaak.
2.3 CFS heeft de vordering gemotiveerd weersproken. Zij voert kort gezegd het volgende aan. Tussen partijen is een bemiddelingsovereenkomst tot stand gekomen waarvan haar algemene voorwaarden deel uitmaken. CFS heeft [p[persoon 1] (hierna: [persoon 1]) bij Compuniek geïntroduceerd. CFS betwist de stelling dat Compuniek de e-mail van 1 juli 2008, waarbij een geanonimiseerd cv van [persoon 1] was gevoegd, niet heeft ontvangen. Voorafgaand aan het sturen van deze e-mail is telefonisch contact tussen CFS en [gedaagde] geweest over bemiddeling door CFS ten aanzien van [persoon 1]. CFS heeft vervolgens op verzoek van Compuniek sollicitatiegesprekken met [persoon 1] gearrangeerd. CFS heeft haar algemene voorwaarden als bijlage bij de e-mail van 1 juli 2008 aan Compuniek verzonden en daarmee aan Compuniek ter hand gesteld. Zij heeft de voorwaarden tevens van toepassing verklaard. In artikel 18 van deze voorwaarden is een forumkeuze voor de rechtbank Rotterdam opgenomen, zodat deze rechtbank bevoegd is van het geschil kennis te nemen. Voorts geldt dat deze procedure is gevoegd met de onder 1.2 genoemde procedure en dat dit verwijzing in de weg staat.
2.4 De rechtbank overweegt als volgt. Bij vonnis van 15 juni 2011 is, zoals reeds onder 1.2 is aangegeven, de onderhavige zaak gevoegd met de bij de rechtbank onder zaak-/rolnummer 334292 / HA ZA 09-182 aanhangige zaak op grond van verknochtheid van de zaken. Het doel van deze voeging is het tegengaan van tegenstrijdige uitspraken en het zoveel mogelijk gezamenlijk behandelen van en zo mogelijk gelijktijdig vonnis wijzen in beide zaken door dezelfde rechter. De rechtbank acht het in strijd met de beginselen van een goede procesorde en de eisen van doelmatigheid om de onderhavige zaak, nu deze reeds gevoegd is met bovengenoemde zaak, naar de rechtbank ’s-Gravenhage te verwijzen en daarmee derhalve de voeging feitelijk ongedaan te maken. De rechtbank wijst erop dat Compuniek de verknochtheid tussen beide procedures niet heeft bestreden, maar integendeel met zoveel woorden bevestigd (conclusie van eis in het incident, sub 2.7). De vordering tot relatieve onbevoegdverklaring en verwijzing zal dan ook worden afgewezen. De overige ten aanzien van het vonnis van 15 juni 2011 ingenomen stellingen kunnen niet in het kader van dit incident worden beoordeeld.
2.5 Compuniek stelt voorts dat CFS in verband met een fusie per 4 juli 2011 is uitgeschreven uit het handelsregister en dat het op de weg van CFS ligt om in de onderhavige procedure aan te geven of haar rechtsopvolger deze procedure voortzet. Beide procedures dienen derhalve te worden geschorst, aldus Compuniek.
2.6 Ingevolge artikel 227 Rv is (de opvolger van) de partij aan wier zijde een schorsingsoorzaak zich voordoet, bevoegd om de procedure te schorsen. Lid 2 van dit artikel bepaalt dat bij gebreke van betekening van de ingeroepen grond voor de schorsing aan de wederpartij of van een daartoe strekkende akte ter rolle, het geding op naam van de oorspronkelijke partij wordt voortgezet.
Nu een rechtsgrond voor het verzoek van Compuniek tot schorsing van beide procedures ontbreekt en (de opvolger van) CFS de procedure niet heeft geschorst, dient deze op naam van CFS te worden voortgezet. Het verzoek tot schorsing wordt afgewezen.
2.7 Compuniek zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit incident, welke worden begroot op (1 punt x tarief II =) € 452,00.
2.8 Ten behoeve van beraad of een comparitie na antwoord wordt gelast, wordt iedere beslissing in de hoofdzaak aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
in het incident
wijst de vordering af;
veroordeelt Compuniek in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van CFS bepaald op € 452,00 aan salaris voor de advocaat;
wijst af het verzoek tot schorsing van beide procedures;
in de hoofdzaak
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2011.(
1902/1980