ECLI:NL:RBROT:2011:BU4801
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Incidentiële vorderingen tot verwijzing en schorsing in een civiele procedure
In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Rotterdam, heeft de rechtbank op 26 oktober 2011 uitspraak gedaan in een incident dat was ingesteld door Compuniek. Compuniek had gevorderd dat de rechtbank zich relatief onbevoegd verklaarde om van de vordering van Computer Futures Solutions B.V. (CFS) kennis te nemen en de zaak zou verwijzen naar de rechtbank 's-Gravenhage. De rechtbank overwoog dat de zaak reeds was gevoegd met een andere procedure, wat het doel van de voeging ondermijnt. De rechtbank achtte het in strijd met de beginselen van een goede procesorde om de zaak te verwijzen, aangezien de verknochtheid tussen de procedures niet was bestreden door Compuniek. De vordering tot onbevoegdverklaring en verwijzing werd dan ook afgewezen.
Daarnaast stelde Compuniek dat CFS per 4 juli 2011 was uitgeschreven uit het handelsregister in verband met een fusie en dat de procedure geschorst diende te worden. De rechtbank oordeelde dat er geen rechtsgrond was voor het verzoek tot schorsing, aangezien CFS de procedure niet had geschorst. De rechtbank besloot dat de procedure op naam van CFS moest worden voortgezet. Het verzoek tot schorsing werd afgewezen.
De rechtbank veroordeelde Compuniek als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het incident, die werden begroot op € 452,00. De beslissing in de hoofdzaak werd aangehouden, wat betekent dat verdere beslissingen in de hoofdzaak op een later moment zullen worden genomen.