ECLI:NL:RBROT:2011:BU4270
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Marseille
- Rechtspraak.nl
Ondertoezichtstelling van een minderjarige wegens bedreigde ontwikkeling en gebrek aan contact met de vader
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 april 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige. De minderjarige, die in de veronderstelling verkeert dat zijn grootvader zijn vader is, heeft geen contact met zijn biologische vader. De moeder van de minderjarige is niet in staat om zonder hulp mee te werken aan het contact tussen de minderjarige en zijn vader. De advocaat van de vader heeft ter zitting aangevoerd dat het in het belang van de minderjarige is om een band met zijn biologische vader op te bouwen, en dat het geestelijk welzijn van de minderjarige in gevaar is door de huidige situatie.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft ook zijn zorgen geuit over de ontwikkeling van de minderjarige, die niet weet wie zijn vader is. De kinderrechter heeft op basis van de overgelegde stukken en de verklaringen ter zitting geoordeeld dat de gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn, zoals gesteld in artikel 1:254, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.
De kinderrechter heeft de minderjarige onder toezicht gesteld voor de duur van één jaar, met benoeming van bureau jeugdzorg Stadsregio Rotterdam. De beschikking biedt de mogelijkheid voor hoger beroep, dat binnen drie maanden na de uitspraak kan worden ingesteld door de verzoeker of andere belanghebbenden. De moeder was niet ter zitting verschenen, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen, en haar advocaat had verzocht om aanhouding van de behandeling, wat door de kinderrechter is afgewezen.