ECLI:NL:RBROT:2011:BU3410
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid werknemer voor schade aan bedrijfsauto in het kader van arbeidsovereenkomst
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 4 november 2011, staat de aansprakelijkheid van een werknemer centraal voor schade aan een aan hem ter beschikking gestelde bedrijfsauto. De werkgeefster, aangeduid als [eiseres], vordert van de werknemer, aangeduid als [gedaagde], een bedrag aan eigen risico voor schade aan de auto, gebaseerd op een gebruikersovereenkomst en een autoreglement. De kantonrechter overweegt dat er een onderscheid gemaakt moet worden tussen schade die de werknemer toebrengt tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden en schade die daarbuiten valt. Aangezien de auto als bedrijfsauto is aangeduid, wordt aangenomen dat de schade is ontstaan tijdens de uitvoering van de werkzaamheden, waardoor artikel 7:661 BW van toepassing is.
De kantonrechter stelt vast dat de werkgeefster niet heeft aangetoond dat de werknemer verzekerd was tegen de doorbelasting van het eigen risico en dat er geen feiten zijn aangevoerd die wijzen op opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Hierdoor oordeelt de kantonrechter dat de vordering van de werkgeefster moet worden afgewezen. De rechter wijst erop dat de werknemer in beginsel niet aansprakelijk is voor schade die hij toebrengt tijdens de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst, tenzij er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid.
De uitspraak concludeert dat de vordering van de werkgeefster wordt afgewezen en dat zij als in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de werknemer op nihil worden vastgesteld. Dit vonnis is uitgesproken door mr. P. Vlaswinkel en is openbaar gemaakt op 5 april 2013.