Sector Bestuursrecht
Meervoudige kamer
Uitspraak in het geding tussen
[eiser], wonende te [plaats], eiser,
gemachtigde mr. T.G.J. Horlings,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Spijkenisse, verweerder.
1 Ontstaan en loop van de procedure
1 Op 19 maart 2008 heeft verweerder het voornemen kenbaar gemaakt om de huidige functie van eiser, Opzichter II, per medio 2008 in het nieuwe functiegebouw in te passen in de functiefamilie Externe Dienstverlener, bandbreedte C, functieschaal 8. Bij brief van 1 april 2008 heeft eiser zijn zienswijze op dit voornemen naar voren gebracht. Bij besluit van 27 augustus 2008 heeft verweerder de functie van eiser, conform het voornemen, ingepast.
2 Op 3 oktober 2008 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Bij besluit van 25 februari 2009 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 24 juni 2010 (LJN: BM9321) heeft deze rechtbank het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit vernietigd en verweerder opgedragen opnieuw op het bezwaar van 3 oktober 2008 te beslissen.
3 Eiser is op 5 november 2010 op zijn bezwaar gehoord door de Algemene Bezwaar- en beroepscommissie (hierna: de commissie). Op dezelfde datum heeft de commissie advies uitgebracht aan verweerder. Bij besluit van 17 december 2010 heeft verweerder het bezwaar van eiser wederom ongegrond verklaard.
4 Tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) heeft eiser bij brief van 26 januari 2011 beroep ingesteld. Verweerder heeft bij brief van 19 april 2011 een verweerschrift ingediend.
5 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 september 2011. Aanwezig waren eiser en zijn gemachtigde. Tevens waren aanwezig eisers collega [A], bijgestaan door zijn gemachtigde mr. A.J. Vis, en eisers collega’s [B] en [C], beiden bijgestaan door hun gemachtigde mr. C.J.M. Scheen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.C. Berger. Namens verweerder was tevens aanwezig H.J.M. Gerits, hoofd P&O.
2 Overwegingen
1 Ten aanzien van het relevante juridisch kader verwijst de rechtbank naar voormelde uitspraak van 24 juni 2010.
2 In voormelde uitspraak van 24 juni 2010 heeft de rechtbank onder meer het volgende overwogen:
“3.3.3 Op grond van het vorenstaande moet worden geconcludeerd dat bandbreedte B ten aanzien van de aspecten toezicht houden en afhandeling van klachten beter lijkt te passen bij de werkzaamheden die eiser volgens de aangepaste functiebeschrijving uitvoert. Beide aspecten moeten als niveaubepalende aspecten worden aangemerkt, niet alleen gelet op de aangepaste functiebeschrijving, maar ook gelet op de omschrijving van de functiebestanddelen in de bandbreedtes en het OFS. De stelling van verweerder, dat bij de inpassing een keuze moet worden gemaakt tussen de bandbreedtes en dat soms bandbreedte B beter aansluit en soms bandbreedte C, kan in het licht van het bepaalde in artikel 4, eerste lid, van de Regeling – te weten dat een nieuwe bandbreedte wordt toegevoegd als de plaatsing in een bestaande bandbreedte niet passend is – niet zondermeer worden gevolgd. Verweerder heeft dan ook onvoldoende gemotiveerd waarom is gekozen voor inpassing in bandbreedte C. Geconcludeerd moet worden dat deze beide taken een zodanig substantieel onderdeel vormen van het totale takenpakket in de functie, dat deze onvoldoende motivering maakt dat de inpassing niet in stand kan blijven.”
3 Verweerder heeft zich in het bestreden besluit - samengevat weergegeven - op het standpunt gesteld dat het generieke functiewaarderingssysteem OFS ertoe leidt dat bij de inpassing wordt gekozen voor de bandbreedte die de meeste overeenkomsten vertoont met het werkelijke takenpakket. De verplichting om een nieuwe bandbreedte vast te stellen gaat niet zo ver dat ieder element van het takenpakket dat minder past in de gekozen bandbreedte dient te leiden tot nieuwe bandbreedtes. Wanneer de beschikbare bandbreedtes op meerdere punten niet kloppen met het takenpakket, dan zal een nieuwe bandbreedte in het leven moeten worden geroepen. Bij die mogelijkheid is vooral gedacht aan bandbreedtes aan de onderkant of de bovenkant en niet aan het voegen van een bandbreedte tussen de bestaande bandbreedtes in. Het nadere inpassingsadvies van Capgemini van 21 oktober 2010 toont met de gegeven toelichtingen op overtuigende wijze aan dat op de aspecten “behandelen van klachten” en “leiding geven/toezicht houden op het werk van anderen” niet bandbreedte B maar bandbreedte C van toepassing is. Een MBO-opleiding aangevuld met gerichte ervaring is voldoende om de functie te kunnen vervullen, aldus verweerder.
4 Eiser kan zich niet met dit besluit verenigen en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De bedoeling van het behandelen van klachten, te weten klachten over de dienstverlening van de gemeente in het algemeen, is niet te lezen in de beschrijving onder bandbreedte B. Uit “contacten gericht op het afhandelen van klachten” valt geenszins op te maken dat bedoeld zijn klachten in formeel-juridische zin, die een formele afhandeling eisen. Met de stelling dat sprake was van foutief gebruik van het woord klacht enerzijds en het onderscheid tussen afhandeling en behandeling van klachten anderzijds, geeft verweerder een kunstmatige en onvoldoende draagkrachtige motivering. Met betrekking tot “leidinggeven/toezicht houden op het werk van anderen” wordt een vergelijkbaar kunstmatige motivering gehanteerd. De functiebeschrijving moet op basis van de tekst zo nauwkeurig mogelijk passen bij de beschrijving van de bandbreedte. Het argument van verweerder, dat dit aspect van toezicht houden niet expliciet is opgenomen, duidt erop dat de functiebeschrijvingen en bandbreedtebeschrijvingen niet zorgvuldig tot stand zijn gekomen en in de praktijk niet hanteerbaar zijn. De invulling van leidinggevende taken die verweerder geeft aan bandbreedte B valt in de beschrijving daarvan simpelweg niet te lezen. Er is kennis en handelen op HBO-niveau vereist. Dit past in bandbreedte B, aldus eiser.
5 De rechtbank oordeelt als volgt.
5.1 In onderhavige procedure is uitsluitend de inpassing van de functie van eiser aan de orde. Dit betekent dat de (op 21 juli 2008 aangepaste) functiebeschrijving van Opzichter II, de functieprofielen van de Externe Dienstverlener B en C en de waardering daarvan niet ter toetsing van de rechtbank staan en dat die als vaststaand moeten worden aangemerkt.
5.2.1 Verweerder stelt zich terecht op het standpunt dat bij de beoordeling van de gekozen bandbreedte niet alleen bepalend is welke bewoordingen in de tekst van die bandbreedte voorkomen, maar ook wat daarover in de bijbehorende motiveringsrapporten is opgenomen.
5.2.2 Zowel uit het Motiveringsrapport Functiewaardering Externe Dienstverlener C (totaalscore 11 in hoofdgroep III) als het Motiveringsrapport Functiewaardering Externe Dienstverlener B (totaalscore 9 in hoofdgroep IV) volgt dat geen score is toegekend voor leidinggeven.
5.3 Ten aanzien van het aspect “leidinggeven/toezicht houden op het werk van anderen” oordeelt de rechtbank als volgt.
5.3.1 Vooropgesteld dient te worden dat de keuze, om in de bandbreedtes bij het aspect “leidinggeven” geen score toe te kennen voor coördinerende taken, maar deze taken te waarderen door middel van een aparte module, aan verweerder is. Voorts dient de waardering van de functies Externe Dienstverlener B en Externe Dienstverlener C, zoals overwogen, als vaststaand te worden aangemerkt.
5.3.2 Eiser stelt dat de omstandigheid dat dit aspect niet expliciet is opgenomen in bandbreedtebeschrijving C, erop duidt dat de functiebeschrijvingen en bandbreedtebeschrijvingen niet zorgvuldig tot stand zijn gekomen en in de praktijk niet hanteerbaar zijn. Deze stelling volgt de rechtbank niet. Het niet opnemen van niet-hiërarchisch leidinggeven in de bandbreedtebeschrijving is een bewuste keuze van verweerder, die samenhangt met het in dat kader niet waarderen van deze vorm van feitelijk leidinggeven.
5.3.3 Dat eiser geen hiërarchisch leidinggevende taken heeft - zoals onder meer de personele begeleiding, de verantwoordelijkheid voor het voeren van functioneringsgesprekken, de werving van personeel en het nemen van disciplinaire maatregelen - neemt niet weg dat hij wel coördinerende taken heeft als bedoeld en toezicht houdt op het werk van anderen. Dit wordt door verweerder ook niet bestreden.
5.3.4 In het dossier zijn voorts voldoende aanknopingspunten te vinden voor het oordeel dat die coördinerende taken in de functie van Opzichter structureel van aard zijn. Nu er echter voor is gekozen coördinerende taken niet in de functiebeschrijving en -waardering op te nemen (in het systeem wordt uitsluitend het hiërarchisch leidinggeven gewaardeerd), kan dit niet tot de conclusie leiden dat verweerder ten onrechte bandbreedte C passend heeft geacht.
Ter zitting heeft verweerder ook aangegeven dat aan de Opzichters II een zogenaamde Module Coördinator kan worden toegekend, waarvoor de procedure ten aanzien van eiser al in gang is gezet. Dat traject zal worden afgerond zodra op onderhavig beroep is beslist.
5.4 Ten aanzien van het aspect “klachtafhandeling”, dat wel is opgenomen in bandbreedtebeschrijving B maar niet in bandbreedtebeschrijving C, oordeelt de rechtbank als volgt.
5.4.1 Verweerder heeft - onder verwijzing naar het nadere inpassingsadvies van Capgemini van 21 oktober 2010 - het onderscheid kunnen maken tussen de klachten die eiser als Opzichter afhandelt, te weten feitelijke handelingen naar aanleiding van meldingen door burgers over concrete zaken, en de formele afhandeling van (bejegenings)klachten op grond van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht. Dat het woord “klacht” in de aangepaste functiebeschrijving van 21 juli 2008 – in de woorden van verweerder – foutief is gebruikt, heeft ertoe geleid dat dit verschil eerder onvoldoende tot uitdrukking is gekomen. De rechtbank is evenwel met verweerder van oordeel dat wel is bedoeld dit onderscheid te maken door de meer formele klachtenafhandeling wel op te nemen in de beschrijving van bandbreedte B en niet in die van C. Het staat in voldoende mate vast dat eiser geen formele (bejegenings)klachten in deze zin afhandelt, maar meldingen van burgers over concrete (onderhouds)zaken.
5.4.2 Het voorgaande leidt tot het oordeel dat hetgeen eiser heeft aangevoerd met betrekking tot het aspect “klachtafhandeling” eveneens niet leidt tot de conclusie dat verweerder ten onrechte bandbreedte C passend heeft geacht.
5.5 Ten slotte heeft verweerder, onder meer door te verwijzen naar het nadere inpassingsadvies van Capgemini van 21 oktober 2010, genoegzaam gemotiveerd dat het vereiste werk- en denkniveau voor de functie van Opzichter MBO niveau 4 is. Eiser heeft geen feiten of omstandigheden aangedragen die dienen te leiden tot een ander oordeel.
5.6 Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond.
6 Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de rechtbank geen aanleiding.
3 Beslissing
De rechtbank,
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door mr. E.R. Houweling, voorzitter, en mr. A. van ’t Laar en mr. E.A. Poppe-Gielesen, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.M.J. Bos, griffier.
De griffier: De voorzitter:
Uitgesproken in het openbaar op: 20 oktober 2011.
Een belanghebbende - onder wie in elk geval eiser wordt begrepen - en verweerder kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht. De termijn voor het indienen van het beroepschrift is zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden.