ECLI:NL:RBROT:2011:BT8733
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Contractuele geschillen tussen onderaannemer en onder-onderaannemer inzake waterzuiveringsinstallatie in Sharjah, VAE
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, gaat het om een geschil tussen Petron Emirates Contracting & Manufacturing Co. LLC (hierna: Petron) en NEM B.V. (hierna: NEM) over de uitvoering van een contract voor de bouw van een waterzuiveringsinstallatie in Sharjah, Verenigde Arabische Emiraten. Petron, als onder-onderaannemer, vordert betaling van openstaande bedragen en meerwerkvergoeding van NEM, die als onderaannemer fungeert. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van Petron deels toewijsbaar zijn, maar dat er ook verweren van NEM zijn die de vorderingen kunnen beïnvloeden.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de contractuele afspraken tussen partijen, de toepasselijkheid van Frans recht, en de interpretatie van de contractuele bepalingen, zoals de 'lump sum' en 'entire agreement' clausules, uitvoerig besproken. De rechtbank oordeelt dat de bewoordingen van de overeenkomst duidelijk zijn en dat er geen ruimte is voor interpretatie zoals in de Nederlandse Haviltex-jurisprudentie. Dit betekent dat de rechtbank zich moet houden aan de letterlijke tekst van de overeenkomst.
Daarnaast heeft de rechtbank de rol van de vertraging in de uitvoering van het project en de gevolgen daarvan voor de vorderingen van beide partijen besproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vertraging in de fundering niet aan Petron kan worden toegerekend, maar dat andere vertragingen wel voor rekening van Petron komen. Dit heeft invloed op de toewijsbaarheid van de vorderingen van Petron en de vorderingen van NEM in reconventie.
De rechtbank heeft ook de procedure voor het indienen van meerwerk en de goedkeuring daarvan door de site-manager van NEM beoordeeld. De rechtbank concludeert dat NEM niet voldoende heeft onderbouwd dat Petron niet gerechtigd was om meerwerkvergoeding te vorderen. De zaak is aangehouden voor een comparitie van partijen om verdere geschilpunten te bespreken en te bezien of er ruimte is voor een schikking.