ECLI:NL:RBROT:2011:BT2474

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
324990 / HA ZA 09-495
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekering en aansprakelijkheid bij dooischade aan transportgoederen onder CIF-leveringsvoorwaarden

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Rotterdam op 27 juli 2011, betreft het een geschil tussen Oriënt Office Export Import GmbH (hierna: Oriënt) en een aantal verzekeraars, gezamenlijk aangeduid als Assuradeuren. Oriënt had een overeenkomst van goederenverzekering afgesloten met de Assuradeuren, onder een zogenaamde Open Cover. De zaak ontstond naar aanleiding van schade aan diepgevroren rundvlees dat Oriënt had gekocht en dat tijdens transport naar Egypte dooischade had opgelopen. De schade werd geconstateerd bij aankomst in de haven van Alexandria, waar Faragalla, de koper, de beschadigde partijen niet accepteerde en niet betaalde.

Oriënt vorderde vergoeding van de schade onder de verzekering, maar de Assuradeuren betwistten dat Oriënt recht had op uitkering. De rechtbank oordeelde dat de CIF-verkoper, in dit geval Oriënt, niet het verzekerde risico van beschadiging tijdens het transport droeg, aangezien het risico op de koper overging bij inlading van de goederen. De rechtbank concludeerde dat Oriënt geen recht had op schadevergoeding onder de Open Cover, omdat de schade was ontstaan voordat het risico op haar was overgegaan.

De rechtbank wees de vorderingen van Oriënt af en veroordeelde haar in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de belangrijke juridische principes rondom transportgoederenverzekeringen en de implicaties van de CIF-leveringsvoorwaarden, waarbij het risico van verlies of schade aan de goederen overgaat op de koper bij inlading. De uitspraak biedt inzicht in de verantwoordelijkheden van partijen in internationale handelscontracten en de toepassing van verzekeringsrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 324990 / HA ZA 09-495
Uitspraak: 27 juli 2011
VONNIS in de zaak van:
de vennootschap naar het recht van het land van haar vestiging
ORIENT OFFICE EXPORT IMPORT GMBH,
gevestigd te Schwartbuck, Duitsland,
eiseres,
advocaat mr. N.H. Margetson,
- tegen -
1. de naamloze vennootschap
REAAL SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
2. de naamloze vennootschap
FORTIS CORPORATE INSURANCE N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
3. de naamloze vennootschap
AEGON SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
4. de naamloze vennootschap
GENERALI SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Diemen,
5. de vennootschap naar het recht van het land van haar vestiging
CHINA INSURANCE CO. (U.K.) LTD.,
kantoorhoudende te Rotterdam,
6. de vennootschap naar het recht van het land van haar vestiging
GENERALI VERSICHERUNGS A.G.,
gevestigd te München, Duitsland,
7. de vennootschap naar het recht van het land van haar vestiging
AXA VERSICHERUNGS AG.,
gevestigd te Keulen, Duitsland,
8. de vennootschap naar het recht van het land van haar vestiging WÜRTTEMBERGISCHE UND BADISCHE VERSICHERUNGS-AG.,
gevestigd te Stuttgart, Duitsland,
9. de vennootschap naar het recht van het land van haar vestiging
GOTHAER ALLGEMEINE VERSICHERUNGS-AG.,
gevestigd te Keulen, Duitsland,
10. de vennootschap naar het recht van het land van haar vestiging
CONDOR ALLGEMEINE VERSICHERUNGS-AG.,
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
11. de vennootschap naar het recht van het land van haar vestiging
DBV-WINTERTHUR VERSICHERUNGS AG.,
gevestigd te Wiesbaden, Duitsland,
12. de vennootschap naar het recht van het land van haar vestiging
DEUTSCHE RHEDEREI VERSICHERUNGS AG.,
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
13. de vennootschap naar het recht van het land van haar vestiging
GENERALI VERSICHERUNG AG.,
gevestigd te München, Duitsland,
14. de vennootschap naar het recht van het land van haar vestiging
MANNHEIMER VERSICHERUNG AG.,
gevestigd te Mannheim, Duitsland,
15. de vennootschap naar het recht van het land van haar vestiging
SIGNAL IDUNA GRUPPE,
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
gedaagden,
advocaat mr. B.S. Janssen.
Eiseres wordt hierna ook aangeduid als “Orient”, gedaagden gezamenlijk ook als “Assuradeuren”.
1 Het verdere verloop van het geding
Voor het verloop van het geding verwijst de rechtbank naar haar tussenvonnis van 22 april 2009. Nadien zijn de volgende proceshandelingen verricht.
Op 13 augustus 2009 is een comparitie van partijen gehouden, waarbij partijen nadere stukken in het geding hebben gebracht en waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
Orient heeft een conclusie van repliek tevens aanvulling van eis genomen.
Assuradeuren hebben een conclusie van dupliek genomen en daarbij twee producties in het geding gebracht.
Partijen hebben hun standpunten doen bepleiten door hun advocaten, mr. H. Hampe voor Orient en mr. J.D. van de Meent voor Assuradeuren. De advocaten hebben pleitnotities overgelegd. Orient heeft bij pleidooi twee producties in het geding gebracht. Van de pleidooizitting is proces-verbaal opgemaakt.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De vorderingen en het verweer
2.1 Orient vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis Assuradeuren, ieder van hen voor het aandeel waarop zij op de verzekering betrokken is, zal veroordelen om aan haar te betalen US$ 58.584,94 en US$ 59.842,37 en US$ 57.182,35, te vermeerderen met rente, en € 18.499,96, met veroordeling van Assuradeuren in de proceskosten.
Daartoe stelt Orient – na wijzigingen van de grondslagen van de vorderingen bij conclusie van repliek en bij pleidooi – het volgende.
2.2 Oriënt heeft als verzekeringnemer met Assuradeuren een overeenkomst van goederenverzekering gesloten die is vastgelegd in polis met nummer [polisnummer] opgesteld op papier van de makelaar [bedrijf 1]. van 22 oktober 2001 (productie I van Oriënt; hierna: Open Cover). Onder de Open Cover is Oriënt de “named Assured”. De Open Cover heeft de vorm van een declaratiecontract.
2.3 Oriënt heeft in mei 2006 vier partijen diepgevroren rundvlees gekocht van een verkoper in Brazilië en deze doorverkocht aan The Egyptian Co. For Freezing And Beef Processing S.A.E. (hierna: Faragalla), verpakt in kartons en beladen in containers, onder het leveringsbeding “CIF Alexandria Old Port - Egypt”. Oriënt heeft elk van de drie verkooptransacties onder de Open Cover gedeclareerd bij [bedrijf 1]. en voor elke transactie c.q. reis een verzekeringscertificaat ontvangen.
2.4 Op enkele van deze partijen diepgevroren rundvlees is bij opening van de containers in Borg el Arab, Alexandria Old Port, dooischade geconstateerd. Die dooischade is vastgesteld door experts van International Surveying Centre die in opdracht van het door Assuradeuren aangestelde expertisebureau [bedrijf 2] onderzoek hebben verricht. Wegens die dooischade heeft Faragalla die beschadigde deelpartijen niet afgenomen en niet betaald. Omdat die dooischade tijdens de verzekerde reizen is ontstaan dienen Assuradeuren de betreffende schade onder de Open Cover te vergoeden.
2.5 Oriënt vordert als “named Assured” onder de Open Cover van Assuradeuren vergoeding van de financiële gevolgen van die dooischade. Oriënt heeft die schade in haar eigen vermogen geleden, omdat:
- zij ingevolge het op de koopovereenkomsten met Faragalla toepasselijke Duitse recht eigenaar van de vier partijen rundvlees is gebleven zolang zij de volledige koopprijzen niet betaald kreeg;
- de koper Faragalla eind juni 2006 naar aanleiding van klachten van haar afnemers mededeelde dat zij de vier partijen vlees niet accepteerde en daarom niet via de accreditieven zou betalen;
- vervolgens tussen Oriënt en Faragalla een regeling is getroffen waarbij aan Faragalla korting werd toegekend en Faragalla de vier partijen rundvlees behield, zoals blijkt uit de "credit note" van Oriënt van 31 december 2006 ten bedrage van US$ 165.467,-, overgelegd bij comparitie van partijen;
- begin juli 2006 in overleg tussen Orient en Faragalla de door laatstgenoemde ter betaling van de vier partijen rundvlees gestelde accreditieven zijn aangepast, in dier voege dat Oriënt korting verleende onder het tweede accreditief en Oriënt geen betaling verkreeg onder het derde en het vierde accreditief, met instandhouding van het eerste accreditief, zoals blijkt uit de bij pleidooi door Oriënt in het geding gebrachte financiële overzichten, waaruit de betaling door de bank van Faragalla, National Societe Generale Bank SAE (hierna: de Bank) van slechts het bedrag van het eerste accreditief en een deel van het bedrag onder het tweede accreditief blijkt.
2.6 Faragalla heeft zich bij gelegenheid van het verlenen van die korting verplicht haar rechten onder de verzekeringscertificaten aan Oriënt over te dragen en zij heeft dat daarna ook heeft gedaan, zoals blijkt uit productie V. De Bank heeft voorts haar rechten onder de verzekeringscertificaten door middel van endossementen aan Oriënt overgedragen, zoals blijkt uit de bij de comparitie van partijen overgelegde vier verzekeringscertificaten.
2.7 Bovendien kan Oriënt ingevolge de op de Open Cover toepasselijke artikelen 10.6 tot en met 10.9 van voorwaarden TS 406 in eigen naam vergoeding van Assuradeuren vorderen mede ten behoeve van Faragalla of dier bank aan de order waarvan de verzekeringscertificaten waren uitgesteld.
2.8 De conclusie van Assuradeuren strekt tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van Oriënt in de proceskosten bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis. Het meest verstrekkende verweer houdt in dat Oriënt niet-ontvankelijk is in haar vorderingen, dan wel niets van Assuradeuren te vorderen heeft.
3 De beoordeling
3.1 Oriënt vordert als verzekeringnemer of als “named Assured” of ten behoeve van Faragalla onder de Open Cover, dan wel als cessionaris van Faragalla of als rechtsopvolger van de Bank onder de verzekeringscertificaten vergoeding van de door haar gestelde dooischade.
Met Assuradeuren begrijpt de rechtbank de stellingname van Oriënt aldus, dat Oriënt primair als verzekeringnemer of “named Assured” onder de Open Cover vordert. Die stellingname beoordeelt de rechtbank daarom als eerste. De subsidiaire grondslagen van cessie en rechtsopvolging onder verzekeringscertificaten worden later behandeld.
3.2 Assuradeuren erkennen dat zij onder de Open Cover ten opzichte van Oriënt gebonden zijn. Zoals gezegd, betwisten Assuradeuren dat Oriënt te vorderen heeft onder de Open Cover.
3.3 Gelet op het internationale kader dient eerst het op de Open Cover toepasselijk recht te worden bepaald. Volgens Orient is Nederlands recht van toepassing, volgens Assuradeuren Engels recht.
Voor zover het gaat om de – door Assuradeuren aan de orde gestelde – vraag of Oriënt een vorderingsrecht heeft, zijn – zoals hieronder blijkt – van belang de op de Open Cover toepasselijke voorwaarden TS 406 Standard Conditions for Open Covers (Cargo) (hierna: TS 406). Artikelen 24.1 en 24.2 TS 406 luiden als volgt:
“24.1 This Insurance is a contract of Insurance which is subject to Dutch law.
24.2 In case, however, that according to this Policy English or another foreign Law has been made applicable, this only means that the coverage of each sending is such as it is in a policy made out according to that foreign Law. But for answering the question whether a particular sending is insured under this Policy or whether a particular interest is covered hereunder and the question whether the terms and conditions of this Policy were correctly incorporated in a separate policy issued under this Policy, Dutch Law, and not that foreign Law, shall apply.”
Uit de bewoordingen van deze bepalingen in onderling verband volgt dat de onderhavige vraag naar het vorderingsrecht van Oriënt onder de Open Cover door Nederlands recht dient te worden beantwoord.
Gesteld noch gebleken is dat een situatie als bedoeld in artikel 24.3 TS 406 zich hier voordoet.
3.4 Ingevolge de artikelen 7:926 lid 2 en 7:945 BW is diegene tot uitkering onder een overeenkomst van schadeverzekering gerechtigd die in geval van verwezenlijking van het risico krachtens de verzekering recht heeft op uitkering of door aanvaarding van de aanwijzing recht op uitkering kan krijgen. Ingevolge artikel 7:948 BW volgt de verzekering het belang. Deze regels gelden behoudens andersluidende overeenkomst tussen verzekeringnemer en verzekeraar.
3.5 Vast staat dat Oriënt de verzekeringnemer, de contractuele wederpartij van Assuradeuren is.
In de Open Cover is Oriënt als verzekerde vermeld (“named Assured”).
De verzekerde zaken zijn omschreven als “Frozen meat, chilled meat, machines, soya, fruits and vegetables”. Daaronder rekent de rechtbank ook de onderhavige partijen rundvlees.
Artikel 1.1 TS 406 luidt voor zover van belang als volgt:
“This Insurance covers on behalf of the named Assured [..] the interests travelling at the risk of the named Assured, or travelling at the risk of Third Parties in as far as the named Assured has taken upon himself the care of insuring the interests irrespective of whether or not he has been so instructed (pursuant to the conditions of the contract of sale or otherwise).
Gesteld noch gebleken is dat andere bepalingen van TS 406 van belang zijn of dat het “Sellers’ interest” onder de Open Cover of de verzekeringscertificaten is verzekerd.
Uit deze bepalingen, gelezen in het licht van de wettelijke regeling, volgt dat de Open Cover aan Orient slechts dekking biedt voor zover zij risico loopt of liep met betrekking tot de door haar verhandelde partijen rundvlees.
Gesteld noch gebleken is dat Oriënt met betrekking tot de partijen rundvlees (wegens de aankopen daarvan) risico is gaan lopen voorafgaande aan de inlading daarvan in Brazilië in de zeeschepen waarin de partijen rundvlees naar Egypte zouden worden vervoerd. Ingevolge het tussen Oriënt en Faragalla overeengekomen leveringsbeding “CIF Alexandria Old Port - Egypt”, met name de daarin opgenomen Incoterm “CIF”, ging het risico van verlies of beschadiging van de partijen rundvlees over op Faragalla bij inlading van elk van de partijen in het betreffende zeeschip in Brazilië. Dooischade opgetreden vóór inlading of na inlading valt dus buiten het risico van Orient. Dat is niet anders bij toepassing van Duits recht op de rechtsverhouding tussen Oriënt en Faragalla. Evenmin is dat anders indien – zoals Oriënt betoogt – Faragalla de partijen rundvlees onder eigendomsvoorbehoud van Oriënt geleverd kreeg.
De gestelde, maar door Assuradeuren gemotiveerd betwiste omstandigheden dat de koopovereenkomsten tussen Oriënt en Faragalla partieel zijn ontbonden en dat Oriënt de financiële gevolgen van de dooischade in haar eigen vermogen heeft geleden, maken dat oordeel evenmin anders. Immers, de na het optreden van de dooischade tussen Oriënt en Faragalla getroffen regeling voorziet erin dat Faragalla alle partijen rundvlees behield zodat van herleving van het risico van Oriënt geen sprake kan zijn laat staan van zodanige herleving met terugwerkende kracht.
De conclusie is dat Oriënt onder de Open Cover niet een eigen recht tot vergoeding van de gestelde dooischade heeft.
3.6 Oriënt vordert voorts onder de Open Cover in eigen naam, maar ten behoeve van Faragalla c.q. de Bank. In dat verband beroept Oriënt zich op de artikelen 10.6 tot en met 10.9 TS 406, met name op artikel 10.7 waarvan de tekst luidt als volgt:
“If on a sending a separate policy has been issued, loss or damage or expenses shall be settled on the basis of that separate policy. Nevertheless the named Assured is at liberty to claim – if required, on behalf of another Party whose interest is covered under this Policy – the benefit of those terms and conditions of this Policy which were not mentioned in the separate policy. [..]”
Assuradeuren betogen dat Oriënt aan deze bepalingen geen vorderingsrecht kan ontlenen.
Gesteld noch gebleken is dat enige andere bepaling van de artikelen 10.6 tot en met 10.9 TS 406 van belang is. Evenmin is gesteld of gebleken dat in het onderhavige geval sprake is van een verzekeringscertificaat dat door de makelaar is uitgegeven. De rechtbank onderzoekt het gestelde vorderingsrecht daarom op basis van de hiervoor aangehaalde bepaling van artikel 10.7 TS 406.
Daargelaten de vraag of in dit geval sprake is van een “separate policy”, volgt uit de hiervoor aangehaalde bepaling niet anders dan dat Oriënt in eigen naam schadevergoeding van Assuradeuren kan vorderen ten behoeve van een ander, zoals Faragalla of de Bank, “whose interest is covered under this Policy”. Omdat Assuradeuren betwisten dat Faragalla of de Bank nog enig onder de Open Cover gedekte schade ter zake van de gestelde dooischade heeft, dient dat eerst te worden onderzocht.
Uit de stellingen van Oriënt vloeit voort dat zij, ingevolge de regeling tussen haar en Faragalla, het financiële nadeel wegens de gestelde dooischade van Faragalla heeft overgenomen en dat de Bank onder de accreditieven niet meer heeft betaald dan betreffende het niet-beschadigde gedeelte van de partijen rundvlees. Voor zover Faragalla c.q. de Bank enig onder de Open Cover gedekt risico ter zake van de gestelde dooischade gelopen heeft, is dat risico derhalve vervallen, zodat daarvoor geen verhaal meer genomen kan worden onder de Open Cover.
De conclusie is dat Oriënt onder de Open Cover niet een recht van Faragalla of de Bank tot vergoeding van de gestelde dooischade kan geldend maken.
3.7 Oriënt vordert subsidiair als cessionaris van Faragalla of als rechtsopvolger van de Bank onder de verzekeringscertificaten vergoeding van de gestelde dooischade. Ook zodanig vorderingsrecht betwisten Assuradeuren.
3.8 De betreffende cessie tussen Faragalla en Oriënt is – zoals Oriënt onbetwist heeft gesteld – belichaamd in het als productie V in het geding gebrachte document “Assignment and transfer” van 6 juli 2008. De bewoordingen van die cessie luiden voor zover van belang als volgt:
“We have bought from you, [Orient], in 2006 several consignments of frozen Brazilian beef meat cif Alexandria. The consignments are more precisely described in four certificates of insurance [..]. The consignments have been delivered to us in late June/early July 2006, a claim was settled by negotiation between ourselves and yourselves and we know you are negotiating a claim with the underwriters.
In view of this we herewith assign and transfer to you any and all right and claim under the aforementioned certificates of insurance for damage suffered by said meat during the insured voyage, being still considered bearer of the insured interest which will hereby pass to you.”
Als cessionaris kan Oriënt geen andere rechten geldend maken dan Faragalla daarbij aan haar heeft overgedragen. Uit de (aangehaalde bewoordingen van de) cessie blijkt dat Faragalla haar betreffende rechten per 6 juli 2008 aan Oriënt overdroeg. Oriënt heeft onbetwist gesteld en uit de aangehaalde bewoordingen van de cessie blijkt ook, dat zij in 2006 een regeling met Faragalla heeft getroffen waarbij de gestelde dooischade tussen die partijen is opgelost. Gesteld noch gebleken is dat Faragalla naast de met Oriënt geregelde schade nog verdere schade heeft geleden wegens de gestelde ontdooiing van de partijen rundvlees. De conclusie van een en ander is dat Faragalla ter zake van de gestelde dooischade niets meer te vorderen had toen zij haar rechten per 6 juli 2008 aan Oriënt overdroeg, zodat Oriënt geen door Faragalla overgedragen recht tot vergoeding van de gestelde dooischade jegens Assuradeuren kan geldend maken.
3.9 Oriënt vordert voorts als rechtsopvolger van de Bank onder vier verzekeringscertificaten, stellende dat de Bank haar rechten daaronder door endossement van de certificaten heeft overgedragen.
Uit de stellingen van Oriënt vloeit voort dat de Bank, die in opdracht van Faragalla de accreditieven had gesteld voor de betaling van de koopprijzen betreffende de partijen rundvlees, ingevolge de regeling tussen Oriënt en Faragalla niet de volledige koopprijzen aan Oriënt heeft betaald, maar een met het oog op de gestelde dooischade aangepast gedeelte daarvan. De Bank heeft derhalve geen financieel nadeel ten gevolge van de gestelde dooischade, welk nadeel de Bank onder de verzekeringscertificaten eventueel zou kunnen verhalen. De overdracht van de rechten van de Bank levert Oriënt derhalve geen vordering jegens Assuradeuren op.
3.10 Het vorenstaande leidt ertoe dat de vorderingen van Oriënt dienen te worden afgewezen.
3.11 Als in het ongelijk gestelde partij zal Oriënt in de aan de zijde van Assuradeuren gevallen proceskosten worden veroordeeld. De kostenveroordeling zal – als gevorderd en niet weersproken – bij voorraad uitvoerbaar worden verklaard.
4 De beslissing
De rechtbank,
Wijst de vorderingen af;
veroordeelt eiseres in de aan de zijde van gedaagden gevallen proceskosten, hierbij bepaald op € 3.410,- aan verschotten en op € 7.105,- aan salaris van de advocaat;
verklaart dit vonnis voor zover het de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger en uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2011. 1928