ECLI:NL:RBROT:2011:BT2432
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Internationale bevoegdheid bij inroeping van een bankgarantie in het kader van een koopovereenkomst
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, betreft het een geschil tussen de rechtspersoon SELF ELEVATING PLATFORM JB-114 N.V. (hierna: SEP) en de banken Nordea Bank Finland PLC en Nordea Bank Norge ASA (hierna gezamenlijk: Nordea). SEP had op 6 juli 2010 een koopovereenkomst gesloten met BOV, waarbij een aanbetaling van € 5.110.000,- werd gedaan. Ter waarborging van deze aanbetaling stelde SEP een bankgarantie op. In januari 2011 heeft Nordea, ten onrechte volgens SEP, deze garantie ingeroepen bij ABN Amro, wat leidde tot een geschil over de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. SEP vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat Nordea onrechtmatig had gehandeld door de garantie in te roepen en dat deze inroeping ongedaan gemaakt moest worden.
De rechtbank moest zich buigen over de vraag of zij bevoegd was om van de vorderingen kennis te nemen, gezien de internationale aspecten van de zaak. SEP is gevestigd op Curaçao, terwijl Nordea Finland en Nordea Noorwegen in respectievelijk Finland en Noorwegen zijn gevestigd. De rechtbank oordeelde dat de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan, namelijk de ontvangst van de inroeping van de garantie door ABN Amro in Rotterdam, bepalend was voor de rechtsmacht. De rechtbank concludeerde dat zij bevoegd was om van de zaak kennis te nemen, omdat de onrechtmatige daad zich had voorgedaan in Nederland.
In het incident dat door Nordea was aangespannen, werd de vordering van Nordea tot onbevoegdheid afgewezen. De rechtbank veroordeelde Nordea in de proceskosten aan de zijde van SEP, die op € 452,- werden vastgesteld. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rolzitting voor het nemen van een conclusie van antwoord door Nordea.