ECLI:NL:RBROT:2011:BT2432

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
379572 / HA ZA 11-1297
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale bevoegdheid bij inroeping van een bankgarantie in het kader van een koopovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, betreft het een geschil tussen de rechtspersoon SELF ELEVATING PLATFORM JB-114 N.V. (hierna: SEP) en de banken Nordea Bank Finland PLC en Nordea Bank Norge ASA (hierna gezamenlijk: Nordea). SEP had op 6 juli 2010 een koopovereenkomst gesloten met BOV, waarbij een aanbetaling van € 5.110.000,- werd gedaan. Ter waarborging van deze aanbetaling stelde SEP een bankgarantie op. In januari 2011 heeft Nordea, ten onrechte volgens SEP, deze garantie ingeroepen bij ABN Amro, wat leidde tot een geschil over de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. SEP vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat Nordea onrechtmatig had gehandeld door de garantie in te roepen en dat deze inroeping ongedaan gemaakt moest worden.

De rechtbank moest zich buigen over de vraag of zij bevoegd was om van de vorderingen kennis te nemen, gezien de internationale aspecten van de zaak. SEP is gevestigd op Curaçao, terwijl Nordea Finland en Nordea Noorwegen in respectievelijk Finland en Noorwegen zijn gevestigd. De rechtbank oordeelde dat de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan, namelijk de ontvangst van de inroeping van de garantie door ABN Amro in Rotterdam, bepalend was voor de rechtsmacht. De rechtbank concludeerde dat zij bevoegd was om van de zaak kennis te nemen, omdat de onrechtmatige daad zich had voorgedaan in Nederland.

In het incident dat door Nordea was aangespannen, werd de vordering van Nordea tot onbevoegdheid afgewezen. De rechtbank veroordeelde Nordea in de proceskosten aan de zijde van SEP, die op € 452,- werden vastgesteld. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rolzitting voor het nemen van een conclusie van antwoord door Nordea.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 379572 / HA ZA 11-1297
Vonnis van 21 september 2011
in de zaak van
de rechtspersoon naar het recht van de plaats harer vestiging
SELF ELEVATING PLATFORM JB-114 N.V.,
gevestigd te Willemstad, Curaçao,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. O.E. Meijer,
- tegen -
1. de rechtspersoon naar het recht van de plaats harer vestiging
NORDEA BANK FINLAND PLC,
gevestigd te Helsinki, Finland,
2. de rechtspersoon naar het recht van de plaats harer vestiging
NORDEA BANK NORGE ASA,
gevestigd te Oslo, Noorwegen,
gedaagden,
eiseressen in het incident,
advocaat mr. E.J. Rietema.
1 Het verloop van de procedure
1.1. Tussen partijen zijn de volgende processtukken uitgewisseld:
- dagvaardingen van 11 maart 2011, met eenentwintig producties;
- incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid
- conclusie van antwoord in het incident.
1.2. Vervolgens hebben partijen vonnis gevraagd in het incident.
2. De vorderingen in de hoofdzaak
2.1. Eiseres (hierna: SEP) vordert – kort gezegd – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis voor recht zal verklaren dat gedaagden of een hunner ten onrechte de in opdracht van SEP op 7 juli 2010 door ABN Amro Bank N.V. (hierna: ABNAmro) ten gunste van Båtservice Offshore Verft A/S (hierna: BOV) gestelde garantie (hierna: de Garantie) hebben of heeft ingeroepen en gedaagden of een hunner zal veroordelen die inroeping ongedaan te maken en de door die inroeping door SEP geleden schade te vergoeden, met veroordeling van gedaagden in de kosten. Daartoe stelt SEP
– samengevat weergegeven – het volgende.
2.2. SEP heeft bij overeenkomst van 6 juli 2010 haar "self elevating platform JB-114" verkocht aan BOV. In het kader van die koopovereenkomst heeft BOV een aanbetaling gedaan van € 5.110.000,-. SEP heeft tot zekerheid voor de terugbetaling van die aanbetaling de Garantie doen stellen.
2.3. BOV is haar verbintenissen onder de koopovereenkomst niet nagekomen.
2.4. Ten onrechte hebben gedaagden (hierna tezamen: Nordea), althans gedaagde sub 1 (hierna: Nordea Finland), althans gedaagde sub 2 (hierna: Nordea Noorwegen) eind januari 2011 de Garantie bij ABNAmro ingeroepen. Nordea is niet gerechtigd een vordering onder de Garantie in te stellen. Er bestond geen grond voor inroeping van de Garantie. Nordea heeft met kennelijke willekeur de Garantie ingeroepen. Nordea heeft bedrieglijk gehandeld bij inroeping van de Garantie. Daardoor heeft Nordea onrechtmatig jegens SEP gehandeld.
3. De vordering en het verweer in het incident
3.1. De conclusie van Nordea strekt ertoe dat de rechtbank zich onbevoegd zal verklaren van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen, met veroordeling van SEP in de proceskosten bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis. Daartoe stelt Nordea
– samengevat weergegeven – het volgende.
3.2. De Nederlandse rechter heeft geen rechtsmacht. Nordea Finland is gevestigd in Finland, Nordea Noorwegen in Noorwegen en SEP op Curaçao. De EEX-verordening is niet van toepassing. Er geldt geen verdrag op grond waarvan de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Evenmin valt aan het Nederlandse commune bevoegdheidsrecht rechtsmacht te ontlenen.
De gestelde onrechtmatige daad is begaan doordat op het kantoor van Nordea Finland de Garantie werd ingeroepen, zodat het ‘Handlungsort’ Helsinki, Finland is. De plaats waar de schadelijke gevolgen van het inroepen van de Garantie intreden (‘Erfolgsort’) is de plaats van vestiging van SEP, derhalve Willemstad, Curaçao. Ook daarom bestaat geen rechtsmacht bij de Nederlandse rechter of bevoegdheid bij de rechtbank.
3.3. De conclusie van SEP strekt tot afwijzing van de incidentele vordering met veroordeling van Nordea in de kosten van het incident. Daartoe voert SEP – samengevat weergegeven – het volgende aan.
3.4. Nordea Finland is gevestigd in een EU-lidstaat, zodat ten aanzien van deze gedaagde de EEX-verordening geldt. Nordea Noorwegen is gevestigd in een staat die, net als Nederland, partij is het EVEX-II-verdrag, zodat dat verdrag ten aanzien van deze gedaagde geldt.
De vordering van SEP is gegrond op een onrechtmatige daad van Nordea begaan door bij ABNAmro in Rotterdam de Garantie in te roepen. Ingevolge artikel 5 lid 3 EEX-verordening, respectievelijk artikel 5 lid 3 EVEX-II-verdrag is de rechter van de plaats van het ‘Handlungsort’ dan wel die van het ‘Erfolgsort’ bevoegd. De onrechtmatige handeling, het inroepen van de Garantie, vond plaats door de ontvangst van die inroeping door ABNAmro in Rotterdam. SEP lijdt schade door die gedraging doordat zij tengevolge van die inroeping niet meer kan beschikken over de aanbetaling van BOV, welke aanbetaling op haar rekening bij ABNAmro in Rotterdam staat.
4. De beoordeling
in het incident
4.1. Nordea heeft in haar eerste processtuk, derhalve tijdig, een beroep op onbevoegdheid in de zin van het ontbreken van rechtsmacht gedaan.
4.2. SEP is op Curaçao gevestigd, Nordea Finland in Finland en Nordea Noorwegen in Noorwegen. SEP heeft haar vorderingen in de hoofdzaak in Nederland aanhangig gemaakt. Daarom is sprake van een internationaal geval.
4.3. Gelet op de vorderingen in de hoofdzaak – onbetwist: vorderingen uit onrechtmatige daad – is sprake van een burgerlijke of handelszaak.
Aangezien Nordea Finland is gevestigd in Finland, een EU-lidstaat, is ten aanzien van deze gedaagde de EEX-verordening van toepassing.
Aangezien Nordea Noorwegen is gevestigd in Noorwegen, in welk land net als in Nederland sedert 1 januari 2010 het EVEX-II-verdrag in werking is, geldt dat verdrag ten aanzien van deze gedaagde.
Ingevolge artikel 5 aanhef en onder 3 EEX-verordening en het materieel gelijkluidende artikel 5 aanhef en onder 3 EVEX-II-verdrag kan een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een door die verordening of dat verdrag gebonden staat, ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad in een andere lidstaat c.q. verdragstaat worden opgeroepen: voor het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen
4.4. Zoals SEP met juistheid heeft uiteengezet, dient ten aanzien van de gestelde onrechtmatige daad van Nordea als plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan (het ‘Handlungsort’) te worden aangemerkt de plaats waar de inroeping van de Garantie werd ontvangen met het door die inroeping beoogde effect, derhalve bij ABNAmro in Rotterdam. De omstandigheid dat Nordea Finland het besluit tot inroeping in Helsinki heeft genomen noch de omstandigheid dat de inroeping via Nordea Noorwegen is gelopen maken Helsinki of Oslo tot het rechtens relevante ‘Handlungsort’.
Derhalve is ingevolge de in rov. 4.3 genoemde regelingen het gerecht van Rotterdam, derhalve deze rechtbank, bevoegd om van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen.
4.5. Op het vorenstaande stuit de vordering in het incident af.
De rechtbank zal Nordea als de in het ongelijk gestelde partij in de aan de zijde van SEP gevallen proceskosten veroordelen, welke tot deze uitspraak bepaald worden op € 452,- aan salaris voor de advocaat.
in de hoofdzaak:
4.6. De rechtbank zal de zaak naar de rolzitting verwijzen voor het nemen van een conclusie van antwoord door Nordea.
5. De beslissing
De rechtbank
in het incident:
wijst de vordering af;
veroordeelt Nordea in de aan de zijde van SEP gevallen proceskosten, die hierbij zijn bepaald op nihil aan verschotten en € 452,- aan salaris voor de advocaat;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 19 oktober 2011 voor het nemen van de conclusie van antwoord;
houdt elke verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2011. 1928