ECLI:NL:RBROT:2011:BT2394

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
354114 / HA ZA 10-1516 en 347720 / HAZA 10-407
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van bestuursbesluiten tot opzegging lidmaatschap van een tuindersvereniging

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 september 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een lid van de amateur tuindersvereniging Kweeklust en de Rotterdamse Bond van Volkstuinders. Het lidmaatschap van de eiseres is opgezegd door Kweeklust wegens vermeende overtredingen van het huishoudelijk reglement. De eiseres heeft de opzegging aangevochten en vorderde vernietiging van de bestuursbesluiten tot opzegging van haar lidmaatschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opzegging van het lidmaatschap rechtsgeldig was, omdat er sprake was van een ernstig en duurzaam verstoorde verstandhouding tussen de eiseres en het bestuur van Kweeklust, die in overwegende mate te wijten was aan de reacties van de eiseres op de verwijten van het bestuur. De rechtbank oordeelde dat de besluiten van Kweeklust en de Bond zowel naar wijze van totstandkoming als naar inhoud rechtmatig waren. De vorderingen van de eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank benadrukte dat een lid zich moet houden aan de regels van de vereniging en rekening moet houden met de belangen van andere leden, en dat de redelijkheid en billijkheid in acht moeten worden genomen bij de beoordeling van bestuursbesluiten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 354114 / HA ZA 10-1516 gevoegd met 347720 / HAZA 10-407
Vonnis van 21 september 2011
in de gevoegde zaken van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. B.J. den Hartog,
tegen
de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging
ROTTERDAMSE BOND VAN VOLKSTUINDERS,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.H. van Meurs,
en tegen
de de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging
AMATEURTUINDERSVERENIGNG ATV “KWEEKLUST”,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde bij exploot van 25 januari 2010 en
gevoegde partij aan de zijde van de Rotterdamse Bond van Volkstuinders ,
advocaat mr. E.M. Richel.
Partijen worden hieronder aangeduid als “[eiseres]”, “de Bond” en “Kweeklust”.
1. Het verdere verloop van de procedure
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het incidentele vonnis van 8 december 2010 tot voeging en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de conclusie van antwoord van Kweeklust;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens van eis in voorwaardelijke reconventie van de Bond;
- het tussenvonnis van 16 maart 2011 waarin een comparitie van partijen werd bevolen;
- de bij brief van 23 mei 2011 door mr. Den Hartog toegezonden producties I t/m III;
- het proces-verbaal van de op 8 juni 2011 gehouden comparitie van partijen;
- de als “Inlichtingen en toelichtingen” aangeduide producties van de zijde van [eiseres];
- de conclusie van antwoord op de reconventionele eis van de Bond.
2. Vaststaande feiten
2.1 Kweeklust is een amateurtuindersvereniging. Zij stelt zich ten doel de bevordering van het volkstuinwezen in het algemeen en de behartiging van de belangen van haar leden dienaangaande.
2.2 Kweeklust is als lid aangesloten bij de federatieve vereniging Rotterdamse Bond van Volkstuinders (verder: de Bond). Het lidmaatschap staat alleen open voor die natuurlijke personen die tevens lid zijn/worden van de Bond. Het lidmaatschap van de Bond vereist het lidmaatschap van een bij de Bond aangesloten vereniging, zoals Kweeklust. Het lidmaatschap van Kweeklust eindigt in ieder geval indien en zodra het lidmaatschap van de Bond eindigt en andersom.
2.3 [eiseres] is per 1 juni 2007 lid geworden van Kweeklust en de Bond.
2.4 Partijen sluiten een overeenkomst welke zowel door [eiseres] als door de Bond en Kweeklust op 1 juni 2007 wordt ondertekend. Op grond van deze overeenkomst wordt aan [eiseres] tegen betaling van een vergoeding ter beschikking gesteld een deel van het complex van de tuinvereniging Kweeklust aan het [straat] te Rotterdam ter grootte van 276 m2 , plaatselijk aangeduid met huisnummer [nummer].
Éen van de in deze overeenkomst opgenomen voorwaarden luidt als volgt:
De gebruiker verbindt zich de statuten, het huishoudelijk reglement en overige reglementen van de RBvV (lees: de Bond) en van de tuinvereniging ATV Kweeklust alsmede de gemeentelijke voorschriften ten aanzien van volkstuinen, stipt na te leven op straffe van opzegging van de overeenkomst door de RBvV. (…)
2.5 In de brief van 31 juli 2007 van Kweeklust aan [eiseres] staat onder meer:
“Van diverse kanten en bij herhaling wordt het bestuur erop aangevallen dat wij niets doen aan het feit dat u onbevoegd gebruik maakt van uw fiets op ons complex” (……) “Teneinde verdere klachten te voorkomen en de lieve vrede te bewaren verzoeken wij u zich stipt aan de regels te houden”
2.6 In de brief van 4 maart 2008 van Kweeklust aan [eiseres] staat onder meer:
“ Tot mijn spijt moet ik u weer aanschrijven in verband met van verschillende leden ontvangen klachten over u” (…..) In deze brief wordt [eiseres] voorgehouden dat zij in de winterperiode het huisje illegaal bewoont, dat haar verweten wordt dat zij het toegangshek tot het complex niet afsluit, dat het ongeoorloofd is om op het complex te fietsen en dat het niet is toegestaan op het complex met auto's te rijden. De brief sluit met de mededeling: “Ik reken graag op uw medewerking dit jaar en uiteraard volgende jaren. Voor de goede orde sluit ik een afschrift bij van pagina 5 van het huishoudelijk reglement, vide artikel 14, waarin het een en ander over last en overlast op het complex is vastgelegd”
2.7 In de brief van 25 maart 2008 van Kweeklust aan [eiseres] staat onder meer:
“ Onze brief aan u van 4 maart jl was nog maar net persoonlijk aan u overhandigd of wij ontvangen weer klachten over. Het bestuur op 17 maart jl. in vergadering bijeen, acht het aantal en de aard van de klachten over u dusdanig ernstig dat het mij als voorzitter heeft gemachtigd u een ernstige en laatste waarschuwing te geven.” (……).
2.8 In de brief van 8 oktober 2008 van Kweeklust aan [eiseres] staat onder meer:
"U blijkt zich bitter weinig aan te trekken van bestuurlijke besluiten, evenals van voorschriften van de gemeente Rotterdam en de politie, dat na 1 oktober van enig jaar tot 1 april van het volgend jaar geen overnachtingen op ons complex mogen plaatsvinden. Wij hebben u daarop bij herhaling schriftelijk, maar ook tijdens de bestuursvergadering van 20 september 2008 op gewezen” (….) Wij zijn het werkelijk beu steeds te moeten aanschrijven en wij stoppen hiermee dan ook. Dit is de allerlaatste waarschuwing die u van ons krijgt. (…) “Laat u het zover komen dan zullen wij in een volgende bestuursvergadering een besluit nemen tot uw royement"
2.9 Naar aanleiding van bovengenoemde brieven is tussen partijen uitvoerig gecorrespondeerd en zijn er door Kweeklust vele schriftelijke reacties van [eiseres] ontvangen.
2.10 Bij aangetekend schrijven van 25 januari 2009 van Kweeklust werd [eiseres] in kennis gesteld van het bestuursbesluit tot opzegging van haar lidmaatschap per 1 mei 2009 op grond artikel 7, lid a, lid 2c, d, f en h. van het huishoudelijk reglement.
Deze brief vermeldt onder meer: “(….) Het zal duidelijk zijn dat wij niet zonder reden tot ons besluit zijn gekomen. Aan ons besluit is een periode van ruim 1.5 jaar voorafgegaan, die werd gekenmerkt door verergerende conflicten tussen u, een aantal leden en ons bestuur. De ergernis over uw houding, uw gedragingen en weigeringen te voldoen aan de normaal geldende regels en voorschriften voor onze leden, uw persisterende en krenkende wijze van het beantwoorden van brieven van ons bestuur, waarin u bij herhaling personen uit onze ledenkring en ondergetekende persoonlijk beschuldigde van discriminatie en zelfs racisme, culmineerden ten slotte in het bestuursbesluit, “tot hiertoe en niet verder". (……….).”
2.11 In artikel 7 lid 2 van het huishoudelijk reglement staat:
“ opzegging van het lidmaatschap namens de vereniging en de Bond als bedoeld in lid 1 sub a van dit artikel kan geschieden met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste drie maanden ingeval leden, na daartoe op één of meer van de volgende punten bij herhaling schriftelijk te zijn aangemaand:
a) de tuin verwaarlozen;
b) (….)
c) de jaarnota niet op de gestelde tijd hebben voldaan;
d) anderen bij voortduring zonder noodzaak hinderen en/of overlast veroorzaken;
e) (....)
f) de belangen van de vereniging en/of van de Bond niet naar behoren behartigen;
g) (…)
h) op welke andere wijze dan ook ophouden te voldoen aan de vereisten welke door of krachtens de statuten, reglementen en besluiten van de vereniging en/of van de Bond voor het lidmaatschap gesteld zijn of te eniger tijd gesteld mochten worden.
2.12 Bij brief van 30 januari 2009) heeft de Bond het lidmaatschap van [eiseres] van de Bond, alsmede de huurovereenkomst opgezegd per 1 mei 2009.
2.13 [eiseres] heeft bezwaar gemaakt tegen de bestreden beslissing tot opzegging van het lidmaatschap bij de Commissie van Geschillen van de Bond.
2.14 Bij beslissing van 23 april 2009 heeft de Commissie van Geschillen het bezwaarschrift van [eiseres] ongegrond verklaard.
2.15 Bij brief van 30 april 2009 (abusievelijk gedagtekend: 30 januari 2009) heeft de Bond het besluit bekrachtigd en de datum van ontruiming nader bepaald op 1 juni 2009.
3. Het geschil
In conventie:
In de zaak van [eiseres] tegen de Bond:
De vorderingen van [eiseres] tegen de Bond
3.1 [eiseres] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet dat toelaat het besluit van 30 april 2009 van de Bond, waarin het bezwaar van [eiseres] tegen de beslissing haar lidmaatschap van de Bond op te zeggen, ongegrond is verklaard, te vernietigen en de Bond te veroordelen in de kosten van dit geding’
3.2 [eiseres] voert daartoe aan dat het bestreden besluit van de Bond in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is in de zin van artikel 2:8 BW en 6:248 lid 2 BW. [eiseres] betwist de haar verweten gedragingen en/of tekortkomingen.
Het verweer van de Bond
3.3 De Bond heeft de vordering van [eiseres] gemotiveerd weersproken en heeft geconcludeerd tot afwijzing hiervan met veroordeling van [eiseres] en de kosten van dit geding.
3.4 De Bond voert daartoe aan dat [eiseres] stelselmatig haar verplichtingen niet na kwam uit hoofde van haar lidmaatschap van Kweeklust en voortvloeiend uit de huurovereenkomst met de Bond tot het op tijd betalen van huur en contributie, het vervullen van werkbeurten, het na gebruik terug brengen van gemeenschappelijke karren, het op slot doen van haar tuinhuisje en het toegangshek van het tuincomplex, het onderhoud van haar eigen volkstuin, het niet los laten lopen van huisdieren op het tuinpark, het niet fietsen op het tuinpark op plaatsen en tijden waarop dat niet is toegestaan en tot het niet overnachten in haar tuinhuisje in de periode van 1 oktober tot 1 april waarin dit van gemeentewege niet is toegestaan et cetera. De Bond stelt zich op het standpunt dat het bestreden besluit rechtsgeldig is en dat het lidmaatschap van [eiseres] daardoor is beëindigd.
In reconventie
3.5 De vorderingen van de Bond tegen [eiseres]:
De Bond vordert:
I. [eiseres] te veroordelen om de door haar gehuurde volkstuin met huisje uiterlijk 14 dagen na het in deze zaak te wijzen vonnis te ontruimen en in ontruimde en ordentelijke staat ter beschikking te stellen van Kweeklust op straffe van (verbeurte van) een dwangsom van € 300,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [eiseres] na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis daarmee in gebreke blijft;
II. [eiseres] te veroordelen haar medewerking te verlenen aan taxatie van het zich op de tuin bevindend tuinhuisje, conform het bepaalde in artikel 7 van het huishoudelijk reglement van de Bond, zulks op straffe van (verbeurte van) een dwangsom van € 300,-- per dag of gedeelte daarvan, zolang [eiseres] na betekening van dit vonnis in gebreke blijft daaraan binnen 14 dagen na die betekening uitvoering te geven;
III. [eiseres] te veroordelen het op haar tuin geplaatste tuinhuisje ter beschikking te stellen aan het bestuur van ATV Kweeklust ten behoeve van een nieuw aan te wijzen kandidaat-lid van die vereniging, tegen een aan [eiseres] te betalen, passende financiële vergoeding, vast te stellen door de Taxatiecommissie van ATV Kweeklust, of, in beroep, door de Technische Commissie van de Bond, met inachtneming van de daarbij binnen de Bond gehanteerde taxatienormen, zulks op straffe van (verbeurte van) een dwangsom van € 300,-- per dag te verbeuren aan de Bond, indien en voor zolang [eiseres] aan het in deze zaak te wijzen vonnis in gebreke blijft medewerking te verlenen.
3.6 De Bond verwijst hiertoe naar hetgeen hij in conventie ten aanzien van de rechtsgeldige opzegging van het lidmaatschap van [eiseres] op grond van haar verzuim haar verplichtingen jegens Kweeklust en de Bond na te komen, heeft aangevoerd.
Het verweer van [eiseres]:
3.7 [eiseres] heeft de vorderingen van de Bond gemotiveerd weersproken en heeft geconcludeerd tot afwijzing hiervan. [eiseres] wijst erop dat de Bond op geen enkele manier de moeite heeft genomen te toetsen of de verwijten van de zijde van Kweeklust feitelijke grondslag hebben. De Bond sluit zich eenvoudigweg aan bij het standpunt van Kweeklust en de conclusie van de Geschillencommissie, zonder zelf onderzoek te doen naar de feitelijke juistheid ervan. In dat licht is het niet verwonderlijk dat [eiseres] geen vertrouwen heeft in datgene wat de Bond stelt inzake de verkoopprijs van haar tuinhuis.
Uit geen enkele bepaling van het huishoudelijk reglement van de Bond vloeit voort dat [eiseres] tegen haar wil een door wie dan ook vastgestelde koop/verkoopprijs voor haar tuinhuisje dient te accepteren. Een regel die dwingt tot acceptatie van de koop/verkoopprijs die onder een marktconforme prijs ligt is onaanvaardbaar.
In de gevoegde zaak van [eiseres] tegen Kweeklust:
De vorderingen van [eiseres] tegen Kweeklust
3.8 [eiseres] vordert het besluit van het bestuur van Kweeklust van 25 januari 2009 waarin haar het lidmaatschap van de vereniging is opgezegd te vernietigen, met veroordeling van Kweeklust in de kosten van het geding
3.9 [eiseres] voert daartoe aan dat de gronden waarop Kweeklust tot haar besluit is gekomen merendeels feitelijk onjuist zijn waardoor het besluit in strijd is met de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 2:8 BW. [eiseres] heeft de stellige indruk dat het in wezen gaat om een persoonlijke rancune van de voorzitter van Kweeklust tegen [eiseres].
Het verweer van Kweeklust
3.10 Kweeklust heeft de vordering van [eiseres] gemotiveerd weersproken en heeft geconcludeerd tot afwijzing hiervan.
Kweeklust verwijt [eiseres]:
- niet tijdig betalen van contributie en retributies;
- het anderen bij voortduring zonder noodzaak hinderen en/of overlast bezorgen;
- de belangen van de vereniging of de Bond schaden;
- niet langer voldoen aan de voorwaarden voor het lidmaatschap door te weigeren zich aan regels te conformeren, ongeoorloofd op voetpaden te fietsen, illegaal personen met auto's op het complex toe te laten, overnachten, het complex niet afsluiten en haar tuin niet te onderhouden;
- dat zij weigert zich betamelijk te gedragen jegens leden en bestuurders van de vereniging.
3.11 Kweeklust heeft in haar conclusie van antwoord na voeging een vordering tegen [eiseres] ingesteld. De rechtbank heeft reeds bij gelegenheid van de comparitie van partijen kenbaar gemaakt dat Kweeklust als interveniënt niet bevoegd is een zelfstandige (tegen)vordering in te stellen tegen [eiseres], zodat deze tegenvordering verder buiten beoordeling blijft.
4. De gezamenlijke beoordeling van het geschil in de gevoegde zaken
In conventie
4.1 Centraal in de gevoegde zaken staat de vraag of het lidmaatschap van [eiseres] van Kweeklust en de Bond rechtsgeldig is opgezegd. Indien dat het geval is, wordt toegekomen aan de vraag of [eiseres] gehouden is haar tuinhuis op de door de Bond gevorderde wijze te verkopen.
4.2 Een rechtspersoon, zoals in deze zaak een vereniging, en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken, zoals [eiseres] als lid van de verenigingen, moeten zich als zodanig jegens elkander gedragen naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd (artikel 2:8 lid 1 BW).
4.3 Het besluit van een orgaan van een rechtspersoon is vernietigbaar op gronden als genoemd in artikel 2:15 lid 1 BW, waaronder het geval indien sprake is van strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 lid 1 BW worden geëist. Het toetsingskader wordt niet alleen bepaald aan de hand van de wettelijke bepalingen van titel 2, boek 2 BW, de statutaire bepalingen, het huishoudelijk reglement en de overige overeengekomen bepalingen, maar ook door de aard van de vereniging, te weten een samenwerkingsverband van leden met als doel het bevorderen van het op recreatieve en natuurlijke wijze tuinieren.
4.5 Aan de hand van deze criteria zal de rechtbank toetsen of er grond is voor toewijzing van de gevorderde vernietiging van de besluiten, waarbij het aankomt op de vraag of Kweeklust en de Bond, bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen, waaronder die van [eiseres], maar ook die van de overige leden, in redelijkheid en naar billijkheid tot het besluit hebben kunnen komen.
4.6 Kweeklust heeft haar schriftelijk besluit van 25 januari 2009 op vijf pagina’s uitvoerig en aan de hand van een aantal voorbeelden gemotiveerd, waarbij verwezen werd naar eerdere schriftelijke sommaties (o.a. 31 juli 2007 over fietsen binnen het complex, 4 maart 2008 en 18 maart 2008 over het niet afsluiten van het toegangshek en overnachten in het tuinhuis). In zoverre is sprake van een bevoegd en na herhaalde schriftelijke waarschuwingen genomen gemotiveerd besluit van de vereniging.
4.7 De Bond heeft in zijn schriftelijk besluit van 30 januari 2009 zijn beslissing gemotiveerd door te verwijzen naar het in overeenstemming met de statuten en reglementen genomen besluit van Kweeklust om het lidmaatschap op te zeggen en heeft [eiseres] daarin gewezen op de mogelijkheid van beroep bij de Geschillencommissie. Bij de behandeling van het bezwaarschrift heeft de Geschillencommissie zowel Van de Wyer als het bestuur van Kweeklust het woord gegeven om hun standpunt nader toe te lichten en heeft daarop een gemotiveerd advies gegeven.Ten slotte heeft de Bond zijn eerder op 30 januari 2009 besluit op 30 april 2009 na bestudering van het advies van de Geschillencommissie schriftelijke bekrachtigd. De slotsom is dat de bestreden besluiten in formele zin en naar de wijze van totstandkoming geen strijd opleveren met de eisen van redelijkheid en billijkheid. Beoordeeld dient vervolgens te worden of de besluiten ook naar de inhoud aan de toets van artikel 2:8 lid 1 BW voldoen.
4.8 Een besluit tot royement welk niet steunt op een voldoende feitelijke grondslag is onredelijk en daardoor vernietigbaar. Daarom dient onderzocht te worden of en hoe vaak feitelijk sprake is geweest van een overtreding van een verboden handeling alsmede de ernst van die overtreding, alle afzonderlijk én in samenhang met eerdere overtredingen en waarschuwingen beschouwd. Voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de bestreden besluiten worden uiteraard slechts die gedragingen en omstandigheden in de beschouwing betrokken die in tijd voorafgingen aan de bestreden besluiten.
4.9 Blijkens de dagvaarding heeft [eiseres] begrepen dat haar een veelheid aan gedragingen verweten wordt. [eiseres] noemt in dit verband de volgende verwijten:
-ze heeft gefietst op de paden;
-ze overnacht;
-ze sluit het hek van het tuincomplex niet af;
-ze sluit het eigen tuinhuisje niet af;
-haar tuin zou gekenmerkt worden door achterstallig onderhoud;
-ze zou werkzaamheden door derden laten verrichten;
-ze betaalt hij naar rekeningen niet op tijd;
Daarenboven heeft [eiseres] begrepen dat Kweeklust haar verwijt dat zij zou provoceren en zich lijdelijk zou verzetten, dat zij onverbeterlijk recalcitrant zou zijn en opzettelijk een aanrijding zou hebben veroorzaakt en in verband daarmee de verzekeraar opdracht zou hebben gegeven niet tot uit betaling over te gaan aan de wederpartij.
Kweeklust verwijt [eiseres] (cva sub 10 tot en met 14):
- het niet tijdig betalen van contributies en retributies;
- het anderen bij voortduring zonder noodzaak hinderen en/of overlast bezorgen;
- de belangen van de vereniging of de Bond te schaden;
- niet langer te voldoen aan de voorwaarden voor het lidmaatschap;
- onbetamelijk gedrag jegens de bestuurders en de tuincommissie van de vereniging.
In dit verband heeft Kweeklust aangevoerd dat [eiseres]:
- stelselmatig fietste op de wandelpaden;
- feitelijk permanent woonachtig was op het tuincomplex;
- zich niet hield aan de sluiting tijdens de winterperiode;
- katten (onaangelijnd) los liet lopen;
- regulier onderhoud van de tuin door derden liet uitvoeren
4.10 [eiseres] heeft enkele van de haar verweten overtredingen erkend, zij het dat het daarbij naar zij stelt ging om een eenmalige overtreding, overige overtredingen gerelativeerd aan de hand van de omstandigheden waaronder deze werden verricht en andere gemotiveerd weersproken.
4.11 De contractuele rechtsverhouding wordt, behalve door hetgeen partijen zijn overeengekomen, mede bepaald door - onder meer - de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 1 BW). Daarom dient de opzegging niet uitsluitend getoetst te worden aan de expliciet genoemde verplichtingen in de overeenkomst, de statuten, het huishoudelijk reglement en overige reglementen van Kweeklust, maar ook aan de meer algemene vraag of [eiseres] zich gedragen heeft als een behoorlijk lid van deze vereniging. Kortom, [eiseres] is niet alleen houden tot naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit de huurovereenkomst met de Bond (waaronder die zich te gedragen zoals het een goed huurder betaamt) en de verplichtingen die verbonden zijn aan het lidmaatschap van Kweeklust en de Bond (het huishoudelijk reglement van Kweeklust), maar óók tot naleving van de verplichtingen die uit de aard van de overeenkomst van lidmaatschap, en de redelijkheid en billijkheid voortvloeien.
4.12 In dit verband wordt overwogen dat van een lid redelijkerwijs gevergd kan worden dat hij zich conformeert aan de regels en rekening houdt met de belangen van de overige leden op het tuincomplex. Dit volgt uit de statutaire doelstelling van de Bond en Kweeklust en de wijze waarop zij die wensen inhoud te geven. Weliswaar lijkt het lidmaatschap weinig gemeenschappelijke activiteiten te vereisen en komt het de rechtbank voor dat tuinieren een vrij individuele aangelegenheid is, dit neemt niet weg dat een lid deel uitmaakt van een samenwerkingsverband waarin hij rekening dient te houden met de redelijke belangen van de andere leden op het tuincomplex. Tot die redelijke belangen is niet alleen te rekenen dat het lid zich conformeert aan de geldende regels, maar ook het belang bij een ontspannen en ongestoorde relatie met de overige leden/gebruikers van het tuincomplex omdat, naar wordt aangenomen, het tuinieren als een ontspanning in de recreatieve sfeer bedoeld is. Een tuindersvereniging zoals Kweeklust, heeft ontegenzeggelijk belang bij een goede sfeer op het complex en bij een normale en werkbare verstandhouding tussen haar leden onderling en met het bestuur.
4.13 Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de door beide partijen overgelegde stukken voldoende vast komen te staan dat er sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde verstandhouding tussen enerzijds [eiseres] en anderzijds het bestuur en een groot aantal leden van Kweeklust. De rechtbank komt voorts tot het oordeel dat de verstoring van de verstandhouding in overwegende mate te wijten is aan de reacties van [eiseres] op de al dan niet terechte verwijten van de zijde van het bestuur. De toonzetting en inhoud van de vele brieven van [eiseres] gericht aan het bestuur kunnen door het bestuur als provocerend, denigrerend en daardoor als grievend ervaren worden. Die aldus verstoorde verstandhouding is van dien aard dat het van Kweeklust in redelijkheid niet gevergd kan worden het lidmaatschap van [eiseres] te laten voortduren. Daarom kan in het midden blijven of naast de erkende of gerelativeerde overtredingen, alle
overige door Kweeklust gestelde, doch door [eiseres] betwiste overtredingen feitelijk hebben plaatsgevonden.
4.14 Kweeklust en de Bond hebben er een evident belang bij dat leden de voorschriften naleven, zeker die tot doel hebben de leefbaarheid op het tuincomplex te waarborgen. Bij de beslissing of ingeval van overtreding van die voorschriften na herhaaldelijke waarschuwingen, de niet naleving van de voorschriften in de gegeven omstandigheden voldoende ernstig is om een besluit tot royement te rechtvaardigen, heeft het bestuur van de vereniging een zekere ruimte voor een eigen beleid. Het royementsbesluit is immers slechts vernietigbaar voor zover het in strijd komt met de in artikel 2:8 BW genoemde norm.
4.15 In de afweging van de belangen die de vereniging dient te maken bij het nemen van het besluit, dient mede betrokken te worden het zwaarwegend belang van [eiseres] bij een voortzetting van het lidmaatschap en de huurovereenkomst, reeds omdat zij eigenaresse is van het op het gehuurde bevindende tuinhuisje, welke zij in beginsel slechts aan een door Kweeklust aan te wijzen koper tegen een door de Taxatiecommissie van Kweeklust, of, eventueel in beroep, door de Technische Commissie van de Bond, te bepalen koopprijs dient te verkopen. Gelet echter op alle overige feiten en omstandigheden van het geval konden en mochten Kweeklust en de Bond, ook indien rekening gehouden wordt met het zwaarwegend belang van [eiseres] bij voortzetting van het lidmaatschap, naar maatstaven van de redelijkheid en billijkheid de bestreden besluiten nemen.
4.16 De slotsom is dat bestreden besluiten zowel naar wijze van totstandkoming als naar inhoud rechtmatig zijn. De vorderingen van [eiseres] tot vernietiging van de bestreden besluiten worden dan ook als ongegrond afgewezen.
4.17 [eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij verwezen in de kosten van dit geding, waaronder de kosten van het incident omdat zij Kweeklust niet bij één exploot van dagvaarding tezamen met de Bond in rechte heeft betrokken maar zonder noodzaak bij twee afzonderlijke exploten, waarmee zij Kweeklust een reden heeft verschaft zich te voegen aan de zijde van de Bond. De proceskosten worden vastgesteld op € 263,-- aan vast recht en op € 1.808,-- (4 punten à € 452) aan advocatensalaris de zijde van Kweeklust en op € 263,-- aan vast recht en op € 904,-- (2 punten à € 452) aan advocatensalaris de zijde van de Bond.
In reconventie:
Aangesloten en herhaald wordt bij hetgeen hierboven in conventie werd overwogen en beslist.
4.18 Kweeklust heeft in de hoedanigheid van de aan de zijde van de Bond gevoegde partij in haar conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie een vordering ingesteld tegen [eiseres], terwijl zij dat verzuimd heeft als gedaagde partij in de procedure die tegen haar door [eiseres] was aangespannen. Daarom is er gezien de strekking van artikel 217 Rv. geen plaats meer voor een door de interveniënt in te stellen zelfstandige tegenvordering. Kweeklust is in zoverre niet ontvankelijk.
4.19 Ingevolge de op 1 juni 2007 gesloten huurovereenkomst tussen de Bond en [eiseres] is [eiseres] gehouden de statuten, het huishoudelijke reglement en overige reglementen van de Bond en van de tuinvereniging Kweeklust, alsmede de gemeentelijke voorschriften ten aanzien van volkstuinen stipt na te leven. Deze overeenkomst bepaalt tevens dat de gebruiker verplicht is zich bij beëindiging van het lidmaatschap van de Bond en/of de aangesloten vereniging en/of bij beëindiging van deze overeenkomst, zowel de tuin als het tuinhuisje ter beschikking te stellen aan het verenigingsbestuur ten behoeve van een kandidaat-lid tegen een financiële vergoeding, vast te stellen door het bestuur van de vereniging volgens de binnen de betreffende vereniging geldende taxatienormen. Voorts bepaalt deze overeenkomst dat de gebruiker zich bij het beëindigen van deze overeenkomst voor wat betreft de taxatie van zijn tuinhuis en overige opstallen zal conformeren aan de door het bestuur van de aangesloten vereniging uitgevoerde taxatie, dan wel aan de taxatie van de Technische Commissie van de Bond.
4.20 Deze contractuele bepalingen zijn niet is strijd met bepalingen van dwingend recht of anderszins onrechtmatig. Wel kan de wijze waarop Kweeklust en/of de Bond uitvoering geven aan deze bepalingen jegens [eiseres] onrechtmatig zijn indien Kweeklust en/of de Bond daarbij niet de vereiste zorgvuldigheid jegens Van de Wyer in acht nemen. [eiseres] heeft in beginsel recht op dezelfde zorgvuldige behandeling en prijsbepaling als haar rechtsvoorganger van wie zij het tuinhuisje op 1 juni 2007 kocht.
4.21 Nu het lidmaatschap evenals de huurovereenkomst rechtsgeldig zijn opgezegd, is [eiseres] ingevolge de bovengenoemde bepalingen van de huurovereenkomst gehouden de betreffende bepalingen na te leven.
4.22 Als eigenaresse van het tuinhuisje is [eiseres] gerechtigd te beslissen of zij het tuinhuisje wenst af te breken of wenst aan te bieden ter verkoop op de overeengekomen wijze. De vordering van de Bond wordt dan ook slechts toegewezen voor het geval [eiseres] het tuinhuisje niet afbreekt en afvoert. In verband hiermee zal de termijn gesteld worden op vier weken na betekening van dit vonnis. Aan de dwangsommen zal een maximum verbonden worden van € 10.000.
4.23 De vorderingen van de Bond worden daarom als gegrond toegewezen met veroordeling van [eiseres] in de kosten van dit geding. Voor de door [eiseres] in dit geval verzochte compensatie is geen grond.
5. De beslissing
De rechtbank,
in de gevoegde zaken van [eiseres] tegen Kweeklust en de Bond
in conventie:
wijst af te vorderingen van [eiseres];
veroordeelt [eiseres] in de kosten van dit geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de Bond vastgesteld op € 1.167,-- en aan de zijde van Kweeklust vastgesteld op
€ 2.071,--
in reconventie:
verklaart Kweeklust niet-ontvankelijk;
veroordeelt [eiseres] op vordering van de Bond om:
- de door haar gehuurde volkstuin (tuinnummer [nummer]) - en voor het geval het tuinhuisje niet is afgebroken en afgevoerd - met het tuinhuisje, binnen vier weken na betekening van dit vonnis te ontruimen en in ontruimde en ordentelijke staat ter beschikking te stellen van Kweeklust;
- voor het geval het tuinhuisje niet is afgebroken en afgevoerd, haar medewerking te verlenen aan taxatie van het tuinhuisje, conform het bepaalde in artikel 7 van het huishoudelijk reglement van de Bond;
- voor het geval het tuinhuisje niet is afgebroken en afgevoerd, het tuinhuisje ter beschikking te stellen aan het bestuur van Kweeklust ten behoeve van een nieuw aan te wijzen kandidaat-lid van de vereniging, tegen een aan [eiseres] te betalen, passende financiële vergoeding, vast te stellen door de Taxatiecommissie, van Kweeklust, of, in beroep, door de Technische Commissie van de Bond, met inachtneming van de daarbij binnen de Bond gehanteerde taxatienormen;
bepaalt dat [eiseres] aan de Bond een dwangsom verbeurt van € 300,-- per dag tot een maximum van € 10.000, indien en zolang [eiseres] nalaat aan één van de bovengenoemde veroordelingen te voldoen;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van dit geding aan de zijde van de Bond tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 452,-- aan advocatensalaris.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Vlaswinkel en in het openbaar uitgesproken op
21 september 2011.?
1401