ECLI:NL:RBROT:2011:BS1676

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/750032-09
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Klein Wolterink
  • mr. Feraaune
  • mr. Stalenberg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoer van cocaïne via de haven van Rotterdam met medeverdachten

Op 9 september 2011 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met anderen betrokken was bij de invoer van 184 kilo cocaïne via de haven van Rotterdam. De cocaïne was verstopt in containers afkomstig uit Suriname. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zowel de invoer als voorbereidingshandelingen voor deze invoer. Het onderzoek op de terechtzitting vond plaats op 22 en 26 augustus 2011. De tenlastelegging was als bijlage aan het vonnis gehecht. De officier van justitie heeft bewezenverklaring geëist en een gevangenisstraf van 60 maanden voorgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland cocaïne heeft gebracht en dat hij zich heeft ingespannen om dit feit te plegen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft ook de termijnoverschrijding in de behandeling van de zaak meegewogen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de jongste rechter niet in staat was het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: [parketnummer]
Datum uitspraak: 9 september 2011
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ([geboorteland]),
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres],
raadsman: mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 22 en 26 augustus 2011.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Ekiz heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 maanden met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 25 januari 2009 tot en met 3 februari 2009 te Rotterdam en [pleegplaats], in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (hieronder mede te verstaan invoer als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet),
een hoeveelheid van ongeveer 184 kilogram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I ;
(art. 2/A OW jo. art 47 Sr)
2.
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2008 tot en met 3 februari 2009,
te Rotterdam en/of [pleegplaats ] en/of Capelle aan den IJssel en/of Paramaribo, althans in Nederland en Suriname,
tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het opzettelijk vervoeren enbinnen het grondgebied van Nederland brengen van 184 kilogram cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden,
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen, en
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit
hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s):
- de deklading welke ter maskering van de voornoemde hoeveelheid verdovende middelen
te weten scrap (aan)gekocht en
- (een) aanbetaling(en) verricht aan de leverancier van de deklading en/of
- voornoemde hoeveelheid verdovende middelen in Suriname (laten) verpak(t)(ken) in
(metalen) kisten en vervolgens in de deklading en deze deklading (laten) in(ge)laden in
containers met nummer [container 1], [container 2], [container 3] met als
eindbestemming Nederland en
- inklaringskosten, betreffende de containers, waarin de cocaïne (tussen de lading) was
verborgen, aan [rederij] te (laten) betalen en
- een bedrijfsterrein en/of loods en/of pand (gelegen aan de [adres van bedrijf van
medeverdachte 1]) geregeld ten behoeve van de op en/of overslag
van voornoemde hoeveelheid verdovende middelen en/of de bijbehorende deklading;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMOTIVERING
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. De inhoud van de wettige bewijsmiddelen is als bijlage II aan dit vonnis gehecht.
NADERE BEWIJSMOTIVERING
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van zowel de ten laste gelegde invoer van cocaïne als van de voorbereidingshandelingen daartoe.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is het volgende gebleken.
Op 25 januari 2009 is het motorschip [schip] vanuit zee Nederland binnengekomen. Dit motorschip heeft ligplaats gekozen in Rotterdam. Van [schip] worden onder meer de containers met de nummers [container 2], [container 1] en [container 3], inhoudende metaalafval, gelost. De verzender van de containers is [bedrijf 2] in Suriname. De ontvanger van de containers is [bedrijf van medeverdachte 1], zijnde het bedrijf van de medeverdachte [medeverdachte 1].
Op 27 januari 2009 zijn genoemde containers gescand en gecontroleerd. Tussen het metaalafval zijn kisten aangetroffen. In de container met het unieke nummer [container 1] worden vijf kisten aangetroffen, welke kisten totaal 80 pakketten bevatten. In de container met het unieke nummer [container 2] worden drie kisten aangetroffen, welke kisten totaal 38 pakketten bevatten. In de container met het unieke nummer [container 3] worden vier kisten aangetroffen, welke kisten totaal 64 pakketten bevatten. Uit nader onderzoek is gebleken dat elk van de pakketten cocaïne bevat. In totaal zijn er 182 pakketten met een netto totaalgewicht van ongeveer 184 kilogram uit de kisten gehaald. De douane heeft de kisten leeggehaald en deze kisten gevuld met dummy-materiaal, waarbij in enkele kisten een zakje of zakjes met ongeveer 10 gram cocaïne is geplaatst. De douane heeft de kisten, alsmede de lading schrootafval, vervolgens teruggeplaatst in de containers en de containers verzegeld. Op 2 en 3 februari 2009 zijn de containers afgeleverd bij [bedrijf van medeverdachte 1].
Voorts is het volgende gebleken.
Het inladen van de containers heeft plaatsgevonden op het terrein van [bedrijf 3], zijnde het bedrijf van de verdachte aan [adres bedrijf 3], Suriname. De verdachte heeft verklaard dat hij op momenten aanwezig is geweest bij het inladen van de containers in Suriname. De verdachte heeft ook het inklaren en verschepen van de containers geregeld.
Het bedrijf [bedrijf 2] in Suriname staat op naam van de getuige [getuige 1]. Deze [getuige 1] heeft tegenover de politie verklaard dat hij tijdens zijn verblijf in Suriname in augustus 2008 is benaderd door de verdachte, waarbij de verdachte aan hem gevraagd heeft of hij bij de Kamer van Koophandel in Paramaribo te Suriname een bedrijf op zijn naam kon laten registreren. [getuige 1] zou hier € 2.000,- of € 3.000,- voor krijgen van de verdachte. [getuige 1] heeft vervolgens een bedrijf in schroot op zijn naam laten registreren en dit bedrijf de naam [bedrijf 2] gegeven. [getuige 1] heeft de papieren met betrekking tot die registratie aan de verdachte gegeven.
Op 2 en 3 februari 2009 zijn de containers afgeleverd bij [bedrijf van medeverdachte 1]. De verdachte is op beide dagen in [adres van bedrijf van medeverdachte 1] geweest. Immers, de verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 2] zijn op 2 februari 2009 naar [adres van bedrijf van medeverdachte 1] gebracht met het doel om de verdachte en die [medeverdachte 2] aldaar op een industrieterrein af te zetten.
De verdachte heeft erkend dat hij op 3 februari 2009 bij [bedrijf van medeverdachte 1] is geweest in verband met de containers met metaalafval.
De verdachte is op 3 februari 2009 zo blijkt uit de verklaringen van [getuige 2] en [getuige 3] in de woning van [medeverdachte 1] geweest. Hij is samen met [medeverdachte 2] op enig moment naar de loods gegaan. Nadat kennelijk werd waargenomen in de loods dat de zending onderschept was zijn [medeverdachte 2] en de verdachte overhaast vertrokken samen met de medeverdachte [medeverdachte 3]. Door het observatieteam is waargenomen dat de auto met gedoofde lichten wegreed en ook de maximumsnelheid overschreed.
De verdachte en [medeverdachte 2] zijn overgestapt in een andere auto, een [merk auto 2]. In deze auto zaten [getuige 4] en [getuige 5]. Gebleken is dat gedurende deze autorit de verdachte meermalen, met zowel de telefoon van [getuige 4] als van [getuige 5] heeft gebeld naar het Surinaamse nummer [telefoonnummer 1], zijnde het nummer van [bedrijf 2] in Suriname. Gedurende deze rit gedroeg [medeverdachte 2] zich zenuwachtig.
De verdachte heeft eerst ter zitting verklaard dat hij, gezien zijn ervaring in het exporteren van schroot, door [bedrijf 2] was benaderd om het transport van de containers te regelen en dat hij op 3 februari 2009 bij [bedrijf van medeverdachte 1] is geweest naar aanleiding van een telefoontje waarin hem te kennen werd gegeven dat hij gesjoemeld had met het gewicht van het schroot door betonblokken tussen het schroot te plaatsen. Deze verklaring wordt, in het licht van het bovengenoemde, niet geloofwaardig geacht. Aan de geloofwaardigheid van die lezing van de verdachte wordt bovendien afbreuk gedaan doordat hij deze verklaring pas 30 maanden na zijn aanhouding heeft afgelegd, zodat er voor hem alle gelegenheid is geweest die verklaring af te stemmen op de inhoud van het strafdossier.
STRAFBAARHEID FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
De voortgezette handeling van
2. medeplegen van een feit, bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid, van de Opiumwet, voorbereiden door zich of een ander gelegenheid en middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
en
1. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
De feiten zijn strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De verdachte is strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de invoer van een hoeveelheid cocaïne via de haven van Rotterdam, die verstopt zat in containers afkomstig uit Suriname. De verdachte heeft zich ook samen met anderen schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen ten behoeve van deze invoer.
Dit zijn ernstige feiten die bijdragen aan de verspreiding en het gebruik van harddrugs. Het op de markt brengen van harddrugs vormt een ernstige bedreiging van de volksgezondheid en bevordert de toename van vermogensdelicten. Het is algemeen bekend dat gebruikers, teneinde de voor het gebruik benodigde gelden te verkrijgen, veelvuldig strafbare feiten plegen. Dit is maatschappelijk gezien onaanvaardbaar. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat dit soort feiten veel geld oplevert aan alle personen die zitten in de lijn van de invoer tot aan de uiteindelijke verkoop aan de gebruiker.
Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 7 juni 2011 niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Voorts is bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf meegewogen dat de bewezen feiten dateren van geruime tijd geleden, namelijk uit de periode van 10 december 2008 tot en met 3 februari 2009. Sinds de dag van zijn aanhouding en inverzekeringstelling op
3 februari 2009 heeft de verdachte in onzekerheid verkeerd omtrent de afdoening van zijn zaak. De rechtbank is van oordeel dat het totale tijdsverloop tussen de dag van de inverzekeringstelling van de verdachte op 3 februari 2009 en van de uiteindelijke behandeling van de zaak op 22 en 26 augustus 2011, zodanig is, dat niet meer gezegd kan worden dat de behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. De rechtbank zal bij de op te leggen straf rekening houden met deze termijnoverschrijding.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 47 en 56 van het Wetboek van Strafrecht de artikelen 2, 10 en 10A van de Opiumwet.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 48 (ACHTENVEERTIG) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Klein Wolterink, voorzitter,
en mrs. Feraaune en Stalenberg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Commandeur, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 september 2011.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I bij vonnis van 9 september 2011:
TEKST TENLASTELEGGING.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 25 januari 2009 tot en met 3 februari 2009 te Rotterdam en/of [pleegplaats], in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (hieronder mede te verstaan invoer als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet),
een hoeveelheid van ongeveer 184 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde (telkens) cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
(art. 2/A OW jo. art 47 Sr)
2.
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2008 tot en met 3 februari 2009,
te Rotterdam en/of [pleegplaats] en/of Den Haag en/of Capelle aan den IJssel en/of Paramaribo, althans in Nederland en/of Suriname,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van 184 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of om
daarbij behulpzaam te zijn en/of,
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij
bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit
hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s):
- de deklading welke ter maskering van de voornoemde hoeveelheid verdovende middelen
(te weten scrap) (aan)gekocht en/of
- contact onderhouden met de leverancier van de deklading en/of
- (een) aanbetaling(en) verricht aan de leverancier van de deklading en/of
- voornoemde hoeveelheid verdovende middelen in Suriname (laten) verpak(t)(ken) in
(metalen) kisten en vervolgens in de deklading en deze deklading (laten) in(ge)laden in
container (s) (met nummer [container 1], [container 2], [container 3]) met als
eindbestemming Nederland en/of
- contact onderhouden met zijn mededader(s) en/of
- een of meer gesprek(ken) gevoerd over de wijze en/of tijdstip(pen) van het vervoer en/of
het ontmantelen van (metalen) kisten(s) (waarin cocaïne was verborgen) en/of
- inklaringskosten, betreffende de container(s), waarin de cocaïne (tussen de lading) was
verborgen, aan [rederij] te (laten) betalen en/of
- vervoer van de container (s) (laten) regelen door [rederij] en/of
- een bedrijfsterrein en/of loods en/of pand (gelegen aan de [adres van bedrijf van medeverdachte 1]) geregeld en/of
ter beschikking gesteld ten behoeve van de op en/of overslag van voornoemde hoeveelheid
verdovende middelen en/of de bijbehorende deklading en/of
- (de) container(s) (waarin cocaïne was verborgen) (persoonlijk) in ontvangst genomen in
die loods of dat pand en/of
- de inhoud van de containers, de deklading, laten storten op het bedrijfsterrein aan de
[adres van bedrijf van medeverdachte 1] en/of
- de metalen kisten met cocaïne tussen het scrap vandaan gehaald en/of
- de metalen kisten geopend;
(art. 10a OW jo. art. 47 Sr)
Bijlage II bij vonnis van 9 september 2011:
Bewijsmiddelen
1. De verklaring van de verdachte op de terechtzitting, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Ik ben in 2008 in Suriname geweest. Ik heb het inladen van de containers, het verschepen en het inklaren van de containers met schroot geregeld. De containers zijn op mijn terrein beladen. Op het moment dat de containers werden ingeladen, was ik in Suriname. Ik ben op momenten aanwezig geweest bij het inladen van de containers. In vier dagen tijd is er iedere dag een container beladen.
Ik was in Nederland op het moment dat de containers aankwamen. Ik ben met anderen naar het bedrijf van [medeverdachte 1] in [pleegplaats 1] gegaan.
2. Een ambtsedig proces-verbaal van bevinding van de Belastingdienst/Douane Rotterdam, nummer 0901270830.AMB (blz. 26-43), opgemaakt en op 28 januari 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaren J. Best, F. van Hese en D. van de Sande, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van de verbalisanten -zakelijk weergegeven-:
Op 27 januari 2009 te Rotterdam bevonden wij ons op de [adres 2] om een controle uit te voeren op de navolgende containers: [container 2], [container 1] en [container 3] inhoudende iron/aluminium scrap.
Voornoemde containers waren gelost uit het motorschip [schip] welke ligplaats had gekozen binnen de gemeente Rotterdam. Dit motorschip was op 25 januari 2009 vanuit zee Nederland binnen gekomen.
De container met het nummer [container 1] hebben wij als eerste laten lossen. Wij zagen scrap uit de container komen. Wij hebben verzocht de afwijkende scrap te sorteren. In het voornoemde afwijkende scrap zagen wij vijf rechthoekige blokken zitten. Hierop heb ik met een boormachine een gaatje in een van de voornoemde rechthoekige blokken geboord. Bij het terughalen van het boortje zagen wij dat er een witte substantie aan het boortje bleef kleven. Hierna heb ik deze witte substantie getest. Wij zagen dat de vloeistof blauw verkleurde, hetgeen een positieve indicatie geeft voor de aanwezigheid van cocaïne. Hierop heb ik voornoemde containers met de navolgende nummers [container 2], [container 1] en [container 3] in beslag genomen.
3. Een ambtsedig proces-verbaal van telling, weging, monsterneming, overbrenging van de Belastingdienst/Douane Rotterdam, nummer 0901270950.AMB (blz. 44-46), opgemaakt en op 28 januari 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaren M.J. Heeselaars en M. Zonneveld, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van de verbalisanten -zakelijk weergegeven-:
De containers zijn gemerkt met de unieke nummers:
[container 1]
[container 2]
[container 3]
De inhoud van de containers bestaat uit metaalafval.
In de container gemerkt met het unieke nummer [container 1] troffen wij tussen het metaalafval vijf metalen kisten aan. Wij hebben deze kisten geopend. In deze kisten troffen wij het volgende aan:
Kist 1: 16 pakketten
Kist 2: 16 pakketten
Kist 3: 16 pakketten
Kist 4: 16 pakketten
Kist 5: 16 pakketten
Alle pakketten bevatten een witte substantie.
In de container gemerkt met het unieke nummer [container 2] troffen wij tussen het
rnetaalafval drie metalen kisten aan. Wij hebben deze kisten geopend. In deze kisten troffen wij het volgende aan:
Kist 1: 5 pakketten
Kist 2: 17 pakketten
Kist 3: 16 pakketten
Alle pakketten bevatten een witte substantie.
In de container gemerkt met het unieke nummer [container 3] troffen wij tussen het
metaalafval vier metalen kisten aan. Wij hebben twee van deze kisten geopend. In deze kisten troffen wij het volgende aan:
Kist 1: 16 pakketten
Kist 2: 16 pakketten
Alle pakketten bevatten een witte substantie.
De twee overgebleven kisten zijn overgedragen aan de FIOD-ECD voornader onderzoek.
Uit elke geopende kist is uit een pakket een monster genomen.
4. Een ambtsedig proces-verbaal van de Zeehavenpolitie, proces-verbaalnummer 0901281137.AMB (47-63), opgemaakt en op 29 januari 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaren M. Bouman en F.J. Theuns, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van de verbalisanten -zakelijk weergegeven-:
Op zondag 25 januari 2009 is het [schip] aangekomen in de haven van
Rotterdam. Het [schip] heeft onder meer geladen in Paramaribo en is gelost te Rotterdam, gelost zijn onder meer de volgende containers geladen: [container 2], [container 1] en [container 3]. Deze containers waren beladen met metal scrap afkomstig uit Suriname.
Volgens de ladingsbescheiden was de verzender van deze vier containers [bedrijf 2], Suriname. De ontvanger van deze vier containers is [bedrijf van medeverdachte 1], Nederland.
5. Een geschrift, te weten een invoice van verscheper [bedrijf 2] (als bijlage 0901281137.D02 (blz. 51) gevoegd bij het onder 4 opgenomen proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, proces-verbaalnummer 0901281137.AMB), voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Verscheper: [bedrijf 2]
[getuige 1]
Suriname
[telefoonnummer 1]
Ontvanger: [bedrijf van medeverdachte 1]
[pleegplaats], Nederland
Container [container 1]
Container [container 3]
6. Een geschrift, te weten een schrijven van [bedrijf 2] (als bijlage 0901281137.D03 (blz. 52) gevoegd bij het onder 4 opgenomen proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, proces-verbaalnummer 0901281137.AMB), voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
[bedrijf 2]
Metalen Handel & Recycling
Adres: [adres bedrijf 2]
Aan [bedrijf van medeverdachte 1]
[adres van bedrijf van medeverdachte 1]
Geachte heer/mevrouw,
Wij hebben uw adres via het Internet gevonden.
Wij trachten een partner, afnemer te zoeken voor een duurzame periode van handel in Nederland.
Wij kunnen U aanbieden 4 containers met mixed metaal, koper, aluminium en r.v.s. voor de prijs van € 0.53 per kilo geleverd aan uw adres.
Betaling dient te geschieden bij aflevering aan uw adres.
[getuige 1]
7. Een geschrift, te weten een contract (als bijlage 0901281137.D06 (blz. 55) gevoegd bij het onder 4 opgenomen proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, proces-verbaalnummer 0901281137.AMB), voor zover inhoudende -zakelijk
weergegeven-:
Contract tussen
Naam: [bedrijf 2]
Adres: [adres bedrijf 2]
Plaats: Paramaribo (Suriname)
Hierna te noemen: de opdrachtgever voor de overbrenging
en
Naam: [bedrijf van medeverdachte 1]
Adres: [adres van bedrijf van medeverdachte 1]
Hierna te noemen: de importeur/ontvanger
Paramaribo, 27 januari 2009
De opdrachtgever voor de overbrenging; [getuige 1]
(gevolgd door de handtekening van [getuige 1])
[adres van bedrijf van medeverdachte 1] 27 januari 2009
De importeur/ontvanger
[medeverdachte 1]
(gevolgd door de handtekening van [medeverdachte 1])
8. Een ambtsedig proces-verbaal van de Zeehavenpolitie, zaaknummer 2009015325/44684, pv-nummer 0902031959.AMB (blz. 223-238), opgemaakt en op 29 januari 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaaren M. Bouman en F.J. Theuns, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van de verbalisanten -zakelijk weergegeven-:
Op dinsdag 3 februari 2009 werd ter doorzoeking binnengetreden in het pand van het bedrijf [bedrijf van medeverdachte 1], gevestigd aan de [adres van bedrijf van medeverdachte 1].
Direct achter de roldeur die toegang gaf tot de loodsruimte, lagen een negental metalen kisten op de loodsvloer. Twee van deze kisten waren geopend. Van deze twee kisten, was van een kist alleen de deksel verwijderd en was het lood nog dicht gevouwen. Van de andere reeds geopende kist, was het lood opengevouwen en waren er grijze pakketten zichtbaar. In een gele boodschappentas die naast deze geopende metalen kist stond, bevonden zich drie grijze pakketten. Vervolgens werden de zeven overige metalen kisten met behulp van een haakse slijper geopend. Vanuit de overige metalen kisten werden de grijze pakketten verwijderd. Tevens werden 3 grijze pakketten terug gevonden waarop door politieagenten eerder een gripzakje was geplakt met daarin elke keer circa 10 gram cocaïne. Deze cocaïne was afkomstig uit de hoeveelheid cocaïne die eerder uit de metalen kisten was verwijderd.
9. Een ambtsedig rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nummer 2009.02.09.148, d.d. 19 februari 2009 (blz. 239-240) opgemaakt door Ing. A.G.A. Spong, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Kenmerk Omschrijving Conclusie
AAAO6067NL monster crèmekleurig poeder en brokjes bevat cocaïne
in vijf gripzakjes; aantal onderzocht: vijf
AAAO6066NL monster crèmekleurig poeder en brokjes bevat cocaïne
in drie gripzakjes; aantal onderzocht drie
AAAO6065NL monster crèmekleurig poeder en brokjes bevat cocaïne
in twee gripzakjes; aantal onderzocht twee
Cocaïne is vermeld op lijst I behorende bij de Opiumwet.
10. Een ambtsedig proces-verbaal van de Zeehavenpolitie, zaaknummer 2009015325/44684, pv-nummer 0902090901.AMB (blz. 241-244), opgemaakt en op 9 februari 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaren H. Schut en W.B. de Ronde, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van de verbalisanten -zakelijk weergegeven-:
Wij hebben 10 plastic zakjes met daarin vermoedelijk verdovende middelen, overgereden van bureau van de Zeehavenpolitie Rotterdam naar het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag. De monsters zijn door ons overgedragen aan een medewerker van het NFI.
Vijf plastic zakjes genummerd met nummer 1 tot en met 5 A uit container [container 1] zijn door een medewerkster van het NFI in een monsterzak verpakt en voorzien van het identificatienummer AAA06067NL.
Drie plastic zakjes genummerd met nummer 1 tot en met 3 A uit container [container 2] zijn door een medewerkster van het NFI in een monsterzak verpakt en voorzien van het identificatienummer AAA06066NL.
Twee plastic zakjes genummerd met nummer 1 tot en met 2 A uit container [container 3] zijn door een medewerkster van het NFI in een monsterzak verpakt en voorzien van het identificatienummer AAA06065NL.
11. Een ambtsedig proces-verbaal van herbeladen en overbrengen met bijlagen, van de Belastingdienst/Douane Rotterdam, nummer 0901281200.AMB (blz. 482-491), opgemaakt en op 28 januari 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaren M.J. Heeselaars en M. Zonneveld, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van de verbalisanten -zakelijk weergegeven-:
Op 28 januari 2009 zijn de werknemers van [bedrijf 4] begonnen met het terug laden van de lading schrootafval in container [container 1] welke een dag eerder gelost was. Ook zijn in deze container vijf metalen kisten geladen, welke een dag eerder waren aangetroffen, elk met als inhoud een witte substantie. De inhoud van de vijf kisten zijn een dag eerder leeggehaald en vervangen door durnmies. In twee van de vijf kisten is een zakje met verdovende middelen van ongeveer 10 gram bijgepakt. Nadat het laden klaar was, heb ik de container verzegeld. Onder onze begeleiding is de container retour gebracht bij [bedrijf 5] te Rotterdam.
Op 28 januari 2009 hebben wij bij [bedrijf 4], toezicht gehouden bij het herladen van één container met schrootafval.
Op 28 januari 2009 zijn de werknemers van [bedrijf 4] begonnen met het terugladen van de lading schrootafval in container [container 3] welke een dag eerder gelost was. Ook zijn in deze container vier metalen kisten geladen, welke een dag eerder waren aangetroffen, elk met als inhoud een witte substantie. De inhoud van de vier kisten is leeggehaald en vervangen door dummies. In een van de vier kisten is een zakje met verdovende middelen van ongeveer 10 gram bijgepakt. Nadat het laden klaar was, heb ik de container verzegeld. Onder onze begeleiding is de container retour gebracht bij [bedrijf 5] gelegen te Rotterdam.
12. Een ambtsedig rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nummer 2011.08.17.052, d.d. 17 augustus 2011 opgemaakt door Ing. P.H. Walinga, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Kenmerk Omschrijving Conclusie
AAEB9528NL monster crèmekleurig poeder en brokjes bevat cocaïne
AAEB9526NL monster crèmekleurig poeder en brokjes bevat cocaïne
AAEB9529NL monster crèmekleurig poeder en brokjes bevat cocaïne
AAEB9527NL monster crèmekleurig poeder en brokjes bevat cocaïne
Cocaïne is vermeld op lijst I behorende bij de Opiumwet.
13. Een ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond met bijlagen, proces-verbaalnummer 2009 015325-59, opgemaakt en op 18 augustus 2011 ondertekend door de opsporingsambtenaar A. Peovic, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van de verbalisant -zakelijk weergegeven-:
Op 26 januari 2009 werden in drie containers [container 1], [container 2] en [container 3],
geladen met scrap, in totaal 12 metalen kisten aangetroffen met daarin in totaal
182 pakketten cocaïne met een totaalgewicht van 184 kilogram. Voornoemde verdovende
middelen werden verwijderd en vervangen door zogenaamd dummymateriaal. Naast dit
dummymateriaal werd er viermaal 10 gram cocaïne in aparte gripzakjes teruggeplaatst. Op
verzoek van de officier van justitie dienen deze vier keer 10 gram bemonsterd te worden en
onderzocht te worden door het NFI voor de vaststelling dat het om cocaïne gaat.
Stukken van overtuiging
SIN: AAEB9528NL
Omschrijving: poeder
SIN: AAEB9526NL
Omschrijving: poeder
SIN: AAEB9529NL
Omschrijving: poeder
SIN: AAEB9527NL
Omschrijving: poeder
14. Een ambtsedig proces-verbaal van observeren van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer 01909030209.se2 (blz. 327-336), opgemaakt en op 3 februari 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaar M.T.M. Stevens, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van de verbalisanten 304, 307, 319, 329, 342, 347, 351, 354, 363, 365, 367, 368, 373, 378 en 379 -zakelijk weergegeven-:
Op 3 februari 2009 hebben wij niet-stelselmatig geobserveerd en de navolgende waarnemingen gedaan en/of het volgende ondernomen:
12:30
Observatie op het bedrijf [bedrijf van medeverdachte 1], gevestigd [adres van bedrijf van medeverdachte 1].
14:09
De Scania met daarachter de oplegger met daarop de container met registratienummer [container 3], rijdt het terrein op van het bedrijf [bedrijf van medeverdachte 1], gevestigd [adres van bedrijf van medeverdachte 1]. Kort hierna warden de containerdeuren aan de achterzijde geopend, waarna de inhoud van de container op de binnenplaats van het bedrijf wordt gestort.
14:32
De vrachtauto met een oplegger met daarop de container voorzien van het registratienummer [container 1], komt aan bij het bedrijf [bedrijf van medeverdachte 1], gevestigd [adres van bedrijf van medeverdachte 1].
14:41
De vrachtauto met een oplegger met daarop de container voorzien van het registratienummer [container 1], is op het terrein van het bedrijf [bedrijf van medeverdachte 1], gevestigd [adres van bedrijf van medeverdachte 1], aan het lossen. Tussen de geloste partij schroot is een metalen kist zichtbaar. Deze kist is voorzien van meerdere bouten en is soortgelijk aan de kisten die mij ambtshalve bekend zijn als de kisten waarin verdovende middelen zouden zijn verpakt in dit onderzoek.
18:30-18:43
Een onbekende bestuurder en bijrijdster in een personenauto, merk [merk auto 1], voorzien van het kenteken [kenteken 1], rijden diverse rondjes over het industrieterrein [pleegplaats]. Beiden hebben een Hindoestaans uiterlijk.
18:43
De [merk auto 1], voorzien van het kenteken [kenteken 1], stopt bij het bedrijf [bedrijf van medeverdachte 1], gevestigd [adres van bedrijf van medeverdachte 1]. De bestuurder en de bijrijdster stappen uit en gaan het bedrijf [bedrijf van medeverdachte 1], gevestigd [adres van bedrijf van medeverdachte 1], binnen.
De bestuurder is een man met een Hindoestaans uiterlijk. De onbekende is een vrouw met een Hindoestaans uiterlijk.
18:57
Drie personen komen uit het bedrijf [bedrijf van medeverdachte 1], gevestigd [adres van bedrijf van medeverdachte 1], stappen in de [merk auto 1], voorzien van het kenteken [kenteken 1], en rijden weg met gedoofde verlichting. Elders op het industrieterrein "[pleegplaats]" stoppen zij kort en rijden na enige tijd weer verder nog steeds met gedoofde verlichting. Op de [straatnaam 1] te [pleegplaats] ontsteekt de bestuurder de verlichting. Vervolgens rijdt hij met hoge snelheid en rode verkeerslichten negerend in de richting van de rijksweg [rijksweg].
19:00-19:27
Tussen genoemde tijdstippen rijdt de [merk auto 1], voorzien van het kenteken [kenteken 1], o.a. via de rijksweg [rijksweg] naar Rotterdam, keert op de [straatnaam 2] te Rotterdam, keert weer terug naar Barendrecht, keert bij de afslag Barendrecht en rijdt weer naar Rotterdam.
19:28
De [merk auto 1], voorzien van het kenteken [kenteken 1], stopt op de [straatnaam 3] te Rotterdam, ter hoogte de [straatnaam 4]. De onbekende bijrijder, hierna te noemen NN10, stapt uit en gaat, na te hebben aangebeld, pand [nummer 1] of pand [nummer 2] aan de [straatnaam 4] te Rotterdam, binnen. In de [merk auto 1] zit als bestuurder een man met een Hindoestaans uiterlijk en op de achterbank een vrouw met een Hindoestaans uiterlijk.
19:39
NN10 en twee onbekende personen, allen met een getint uiterlijk, verlaten pand [nummer 1] aan de [straatnaam 4] te Rotterdam en stappen in een personenauto, merk [merk auto 2], kleur grijs en voorzien van het kenteken [kenteken 2]. Het voertuig rijdt vervolgens weg.
19:40
De [merk auto 2], voorzien van het kenteken [kenteken 2], stopt op de [straatnaam 3] te Rotterdam, ter hoogte van de geparkeerde [merk auto 1], voorzien van het kenteken [kenteken 1].
19:50
De onbekende bijrijder uit de [merk auto 2], voorzien van het kenteken [kenteken 2], stapt op de [straatnaam 3] te Rotterdam uit de [merk auto 2] en stapt als bijrijder in de [merk auto 1], voorzien van het kenteken [kenteken 1].
19:51
De onbekende bijrijder, sub. 19:50, en de onbekende vrouw sub. 19:28, stappen op de [straatnaam 3] te Rotterdam uit de [merk auto 1], voorzien van het kenteken [kenteken 1], en stappen respectievelijk als bijrijder en passagier in de [merk auto 2], voorzien van het kenteken [kenteken 2]. Hierna rijden beide voertuigen achter elkaar weg.
19:55
Op de [straatnaam 5] te Rotterdam rijdt de [merk auto 1], voorzien van het kenteken [kenteken 1], over de primaire rijbaan en de [merk auto 2], voorzien van het kenteken [kenteken 2], over de secundaire rijbaan in de richting van de [straatnaam 6].
20:00-20:21
De bestuurder in de [merk auto 2], voorzien van het kenteken [kenteken 2], rijdt onder andere via de [rijksweg] en de [doorgaande weg] in de richting van [plaats 1]. Bij de autoveer [plaats 1]-[plaats 2] keert het voertuig en rijdt terug in de richting van [plaats 3].
20:22
De vier inzittenden van de [merk auto 2], voorzien van het kenteken [kenteken 2], worden door personeel van een arrestatieteam van de Regiopolitie Rotterdam- Rijnmond aangehouden.
15. Een ambtsedig proces-verbaal van observeren van de politie Rotterdam-Rijnmond, nummer 01909120209.se2h (blz. 337-338), opgemaakt en op 12 februari 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaar M.T.M. Stevens, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van de verbalisant 368 -zakelijk weergegeven-:
Mij werd een foto ter beschikking gesteld met daarop de beeltenis van [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]. Ik zag dat de man afgebeeld op de foto, dezelfde man is als de persoon die wordt omschreven en aangeduid als NN10.
16. Een ambtsedig proces-verbaal met bijlagen van de Zeehavenpolitie, pv-nummer
0902110830.AMB (blz. 406-438), opgemaakt en op 11 februari 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaar W.B. de Ronde, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van de verbalisant -zakelijk weergegeven-:
In het kader van onderzoek Gouwe werd een doorzoeking verricht in de woning gelegen aan de [adres 3]. Dit betreft de woning van de ex-vrouw van de in dit onderzoek aangehouden verdachte [medeverdachte 4]. [medeverdachte 4] heeft tijdens zijn verhoor verklaard dat hij nog wel eens verblijft in de woning van zijn ex-vrouw.
Onder nummer Y 1.1.20. werd aangetroffen een brief
Van: [bedrijf 2], adres: [adres bedrijf 2].
Aan: [bedrijf van medeverdachte 1], [adres van bedrijf van medeverdachte 1].
Met onder andere de tekst:
Wij kunnen U aanbieden 4 containers met mixed metaal, koper, aluminium en rvs.
[getuige 1]
17. Een ambtsedig proces-verbaal van digitaal onderzoek met bijlagen van de politie Rotterdam-Rijnmond, proces-verbaalnummer 2009015325 (blz. 636-653), opgemaakt en op 12 februari 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaar M.T.M. Stevens, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van de verbalisant -zakelijk weergegeven-:
Betreft: onderzoek data van computer
Ik zag dat als geregistreerde eigenaar was vermeld: [medeverdachte 4].
Ik zag verder dat het tweede bestand een webpagina betrof zijnde een weergave van de postvak-in pagina van het hotmailaccount [bedrijf van medeverdachte 1]@hotmail.com.
Door gebruiker van de computer werd middels de Google zoekmachine onder andere gezocht naar internetinformatie over [bedrijf van medeverdachte 1]+hotmail.
Door gebruiker van de computer werd kennelijk de website bezocht van:
• www.[rederij].com
• www.hotmail.com en hierbij onder andere een attachment (E-mail-bijlage werd binnengehaald van [bedrijf 2]@hotmail.com.
Ik trof een bestand aan. Dit bestand betrof een zogenaamde snelkoppeling. Ik zag dat deze
snelkoppeling verwees naar een document (Microsoft Office) genaamd [bedrijf 2]_3.doc. Dit document werd geopend vanaf een USB stick.
18. Een ambtsedig proces-verbaal van digitaal onderzoek met bijlagen van de politie Rotterdam-Rijnmond, proces-verbaalnummer 2009015325, documentcode 0903181440.AMB (blz. 654-657), opgemaakt en op 18 maart 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaar E. de Kwant, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van de verbalisant -zakelijk weergegeven-:
Betreft: onderzoek van data van usb-stick
Ik trof het volgende bestand aan:
[bedrijf 2]_3.doc. Ik heb dit document afgedrukt en als bijlage 0903181440.D01 bij dit proces-verbaal gevoegd.
19. Een geschrift, te weten een schrijven van [bedrijf 2] (als bijlage 0903181440.D01 (blz. 656) gevoegd bij het onder 18 opgenomen proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, proces-verbaalnummer 2009015325, documentcode 0903181440.AMB), voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
[bedrijf 2]
Adres: [adres bedrijf 2]
Aan [bedrijf van medeverdachte 1]
[adres van bedrijf van medeverdachte 1]
Geachte heer/mevrouw,
Wij hebben uw adres via het Internet gevonden.
Wij trachten een partner, afnemer te zoeken voor een duurzame periode van handel in Nederland.
Wij kunnen U aanbieden 4 containers met mixed metaal, koper, aluminium en r.v.s. voor de prijs van € 0.53 per kilo geleverd aan uw adres.
Betaling dient te geschieden bij aflevering aan uw adres.
[getuige 1]
20. Een geschrift, te weten een faxbericht van GWK Travelex (blz. 56) (als bijlage 0901281137.D07 gevoegd bij het onder 4 opgenomen proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, proces-verbaalnummer 2009015325, documentcode 0901281137.AMB), voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Onderwerp: Contante Betaling
Wij hebben onderstaande betaling ontvangen. Deze betaling is definitief.
Datum betaling: 22-1-2009 16:18
Begunstigde:
Naam: [rederij]
Betalingskenmerk: [bedrijf van medeverdachte 1]
De betaling is gedaan door:
Naam: [medeverdachte 4]
Adres: [adres 4]
Land: Netherlands
Transactiegegevens:
Bedrag: EUR 670,00
GWK Travelex draagt zorg voor het overmaken van dit bedrag op bovengenoemde bank/girorekening.
21. Een ambtsedig proces-verbaal van de Zeehavenpolitie, zaaksnummer 2009015325/44684, proces-verbaalnummer 0902032045.V02 (blz. 68-72), opgemaakt en op 4 februari 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaren W.L. Mantel en H. Schut, voor zover inhoudende als de op 3 februari 2009 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van [medeverdachte 4] -zakelijk weergegeven-:
Ik was op de avond van 3 februari 2009 bij [bedrijf van medeverdachte 1]. Ik was daar om een klusje toe doen. Als u mij vraagt wat ik denk dat er in de tassen zou zitten, dan denk ik aan verdovende middelen.
22. Een ambtsedig proces-verbaal van de Zeehavenpolitie, zaaksnummer 2009015325/44684, proces-verbaalnummer 0902032035.V01 (blz. 64-67), opgemaakt en op 3 februari 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaren J.R.A. van Weerd en N.P.F. Bakx, voor zover inhoudende als de op 3 februari 2009 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van [medeverdachte 1] -zakelijk weergegeven-:
Ik heb op 02 februari 2009 een lading ontvangen. Ik heb twee veertigvoeters ontvangen. Die zijn me te koop aangeboden. Deze containers kwamen uit Suriname. Ik heb na sortering geconstateerd dat het niet alleen ijzer en aluminium was in de containers maar dat er ook een viertal stukken beton in zaten. Die vier stukken beton heb ik apart gelegd. De vier stukken beton hadden alle verschillende afmetingen.
Op 03 februari 2009 zijn er ook twee veertigvoeters gearriveerd bij mij op het bedrijf te [adres van bedrijf van medeverdachte 1]. Deze containers zijn leeggestort en gesorteerd. Bij het sorteren heb ik weer betonstukken apart gelegd. Deze betonstukken heb ik in dezelfde bak gelegd als de betonstukken van afgelopen maandag.
23. Een ambtsedig proces-verbaal van de Zeehavenpolitie, zaaksnummer 2009015325/44684, proces-verbaalnummer 0904091100.V01 (blz. 582-585), opgemaakt en op 6 april 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaren M. Bouman en H. Schut, voor zover inhoudende als de op 6 april 2009 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van [medeverdachte 1] -zakelijk weergegeven-:
Ik heb veel stukken, betrekking hebbende op de import van schroot uit Suriname en omgeving, van [medeverdachte 4] gekregen.
24. Een ambtsedig proces-verbaal van de Zeehavenpolitie, zaaksnummer 2009015325/44684, proces-verbaalnummer 0902051023.V04 (blz. 101-105), opgemaakt en op 5 februari 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaren J.R.A. van Weerd en W.L. Mantel, voor zover inhoudende als de op 5 februari 2009 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [getuige 2] -zakelijk weergegeven-:
Ik ben op 3 februari 2009 daarop de metalen die op een hoop op het terrein lagen gaan uitsorteren. Ik heb een aantal kisten gezien tussen het metaal/ijzer.
25. Een ambtsedig proces-verbaal van de Zeehavenpolitie, proces-verbaalnummer V07-01 (blz. 129-131), opgemaakt en op 5 februari 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaren J.R.A. van Weerd en W.L. Mantel, voor zover inhoudende als de op 4 februari 2009 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [getuige 4] -zakelijk weergegeven-:
[getuige 5] en ik hadden op 3 februari 2009 afgesproken. Ik reed naar de woning van [getuige 5]’s moeder. Er was ook een man genaamd [verdachte]. [verdachte] vroeg of we nog ergens langs wilden gaan. [getuige 5] reed de straat uit en stopte op een gegeven moment. [verdachte] stapte uit en even later kwam hij met een vrouw terug. [verdachte] en de vrouw gingen achter in de [merk auto 2] zitten. [verdachte] zei tegen [getuige 5] dat hij richting [plaats 3]moest rijden. [verdachte] en de vrouw zeiden tegen [getuige 5] hoe hij moest rijden. Ze gaven opdrachten wanneer hij naar links dan wel naar rechts moest. De vrouw kwam gestrest en paranoïde op mij over. Ik hoorde dat de vrouw tegen mij zei: "we worden gevolgd ". De vrouw raakte helemaal gestrest. Ze wilde direct uit de auto stappen.
Ik ben gisteren ook met [verdachte] gaan rijden. [verdachte] vroeg mij of ik hem ergens wilde brengen want hij moest ergens gaan kijken. [verdachte] leidde mij naar waar hij moest zijn. Ik kwam op een lange weg bij een industrieterrein terecht.
26. Een ambtsedig proces-verbaal van de Zeehavenpolitie, zaaksnummer 2009015325/44684, proces-verbaalnummer 0902051125.V07 (blz. 136-140), opgemaakt en op 4 februari 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaren R. Wiskie en L. Monster, voor zover inhoudende als de op 4 februari 2009 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [getuige 4] -zakelijk weergegeven-:
[getuige 5] was op 3 februari 2009 bij zijn moeder aan de [straatnaam 4] te Rotterdam.
Toen ik daar aankwam, was hij met [verdachte]. [verdachte] vroeg of we ergens heen konden rijden omdat hij ergens wilde gaan kijken. Hij zei dat hij richting [plaats 3]wilde gaan. We gingen met de [merk auto 2]. Na een klein stukje rijden, vroeg [verdachte] de auto te stoppen. Hij zei dat we even moesten wachten en hij stapte uit. Na ongeveer vijf minuten kwam [verdachte] terug met een Hindoestaanse vrouw. De vrouw ging vervolgens achter [getuige 5] zitten en [verdachte] zat achter mij. Vervolgens reden we verder. De Hindoestaanse vrouw en [verdachte] zeiden hoe we moesten rijden. Toen we uit de [tunnel] kwamen werd de vrouw helemaal zenuwachtig. Ze zei dat we werden gevolgd. Ze zat heel de tijd achterom te kijken. We hebben afslag [plaats 3]genomen. Bij de verkeerslichten zei de vrouw dat we linksaf moesten gaan.
Ik ben eerder ook al met [verdachte] die kant op geweest. [verdachte] wilde daar gaan kijken. Hij vroeg aan mij of ik iets te doen had. Hij zei dat hij richting [plaats 3]moest om ergens te kijken.
27. Een ambtsedig proces-verbaal van de Zeehavenpolitie, zaaksnummer 2009015325/44684, proces-verbaalnummer 0902101000.V07 (blz. 188-191), opgemaakt en op 10 februari 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaren W. Harhangi en L. Monster, voor zover inhoudende als de op 10 februari 2009 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [getuige 4] -zakelijk weergegeven-:
Vraag: Uit onderzoek blijkt dat er met jouw telefoon op dinsdag 3 februari 2009, om 20:14 uur, 20:15 uur, 20:16 uur, 20:17 uur en 20:20 uur gebeld is naar Suriname. Dus vijf keer. Wat kun je daarover verklaren?
Antwoord: Rond dat tijdstip heeft [verdachte] met mijn telefoon zitten bellen in de auto. Ik weet zeker dat hij dat gedaan heeft.
Vraag: Op 3 februari 2009, om 20:15 uur en 20:20 uur is met jouw toestel gebeld met het telefoonnummer [telefoonnummer 1].
Antwoord: Dat heeft [verdachte] gedaan.
28. Een ambtsedig proces-verbaal van de Zeehavenpolitie, proces-verbaalnummer V10-01 (blz. 157-159), opgemaakt en op 3 februari 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaren J. Giraud en Th. J. Kop, voor zover inhoudende als de op 3 februari 2009 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [getuige 5] -zakelijk weergegeven-:
Rond 18:30 uur op 3 februari 2009 kwam [verdachte]. [verdachte] vroeg mij of ik hem een lift naar [pleegplaats] kon geven. [getuige 4] kwam aan en hierna vroeg [verdachte] aan ons beiden of wij hem een lift naar [pleegplaats] konden geven. Ik had hem ongeveer een week of twee weken al eerder een lift naar [pleegplaats] gegeven. We hebben alleen maar een rondje op het bedrijventerrein van [pleegplaats] gereden.
[verdachte] vroeg mij toen hij in de auto zat of we een vriendin van hem op konden pikken. Dit hebben wij gedaan. Hierna reden [getuige 4], [verdachte], zijn vriendin en ik naar [pleegplaats].
29. Een ambtsedig proces-verbaal van de Zeehavenpolitie met bijlagen, proces-verbaalnummer V10-01 (blz. 160-163), opgemaakt en op 4 februari 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaren J. Giraud en Th. J. Kop, voor zover inhoudende als de op 4 februari 2009 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [getuige 5] -zakelijk weergegeven-:
Ik moet u vertellen dat ik een tweetal malen naar het industrieterrein in [pleegplaats] geweest ben. Ik ben daar twee keer met [verdachte] geweest en [getuige 4]. Het initiatief om daar naartoe te gaan kwam [verdachte]. [verdachte] heeft ons de weg gewezen waar we naartoe moesten rijden. Ik weet dat toen we de eerste keer naar dit industrieterrein toe reden [verdachte] ons de weg wees. Op een gegeven moment kwamen we bij een industrieterrein uit. Op dinsdag 2 februari 2009, ben ik met de vrouw en [verdachte] naar [pleegplaats] gereden. [verdachte] wilde samen met de vrouw naar het bedrijventerrein toe. Het was de bedoeling dat [verdachte] en de vrouw op het industrieterrein zouden worden afgezet.
30. Een ambtsedig proces-verbaal van de Zeehavenpolitie met bijlagen, zaaksnummer 2009015325/44684, proces-verbaalnummer 0902101100.V10 (blz. 183-187), opgemaakt en op 10 februari 2009 ondertekend door de opsporingsambtenaren N.P.F. Bakx en I.M.M. Kop, voor zover inhoudende als de op 10 februari 2009 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [getuige 5] -zakelijk weergegeven-:
[verdachte] belt tijdens het rijden met meerdere toestellen. [verdachte] belt ook met mijn
toestel. Ik heb zelf mijn telefoon aan hem gegeven. En ook het toestel van [getuige 4] is aan
[verdachte] gegeven.
Getoonde fotografische opname is voorzien van het proces-verbaal nummer
0902051313.D08. (Persoon op de getoonde foto betreft verdachte
[medeverdachte 2])
De vrouw die u mij toont op foto 8 herken ik niet als de vrouw die bij mij in de auto is
gestapt.
Getoonde fotografische opname is voorzien van het proces-verbaal nummer
0902051313.009. (Persoon op de getoonde foto betreft verdachte [verdachte])
Dat is [verdachte].
Het landnummer 00597 herken ik als het netnummer van Suriname. De nummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] herken ik niet. Ik heb zelf deze nummers niet gebeld. Deze nummers moeten dus door [verdachte] gebeld zijn met mijn telefoon terwijl ik als bestuurder reed in de [merk auto 2] op weg naar [pleegplaats].
31. Een ambtsedig proces-verbaal van de Zeehavenpolitie met bijlagen, zaaksnummer 2009015325/44684, proces-verbaalnummer 0903041330.V10 (blz. 311-317), opgemaakt ondertekend door de opsporingsambtenaren R. Wiskie en A.A. Vonk, voor zover inhoudende als de op 4 maart 2009 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [getuige 1] -zakelijk weergegeven-:
Het is vorig jaar augustus in Suriname begonnen. Ik was in Suriname en ik kwam [verdachte] tegen. [verdachte] heeft toen aan mij gevraagd of ik op mijn naam een bedrijf kon laten registreren bij de Kamer van Koophandel in Paramaribo, Suriname. Het moest een bedrijf zijn dat met ijzerhandel van doen had. Als ik dit zou doen zou ik 2.000 of 3.000 euro krijgen. Een paar dagen nadat ik [verdachte] had ontmoet ben ik naar de Kamer van Koophandel in Paramaribo gegaan. Ik heb daar een bedrijf geregistreerd dat doet in oud ijzer, schroot, aluminium en zo. Ik heb de naam [bedrijf 2] zelf verzonnen. Na de inschrijving bij de Kamer van Koophandel heb ik [verdachte] op zijn Surinaamse telefoonnummer gebeld en ergens in de stad met hem afgesproken om het papier te geven. Na het maken van de afspraak ben ik naar hem toegegaan en heb ik hem het papier gegeven.
32. Een geschrift, te weten een proces-verbaal van het Korps Politie Suriname, opgemaakt ondertekend door de agent van politie E.B. Jalimsing, inhoudende een relaas van de verbalisant met betrekking tot een verhoor van [getuige 6], inhoudende -zakelijk weergegeven-:
[getuige 6] gaf toe alles met betrekking tot het verschepen van de containers [container 2], [container 1] en [container 3] in de maand december 2008 in orde gemaakt te hebben.
Op de vraag wie de opdracht gegeven heeft tot het laden van het metaal, scrap, verklaarde [getuige 6] dat [verdachte] en [getuige 7] hem de opdracht hebben gegeven om alles met betrekking tot de verscheping van de vier containers in orde te maken. De scraps zijn volgens [getuige 6] aan de [adres bedrijf 3] geladen. [verdachte] had hem een week voor de verscheping van de 4 containers in december 2008 een visitekaartje gegeven met de gegevens van de ontvanger, zijnde [bedrijf van medeverdachte 1].
33. Een geschrift, te weten een proces-verbaal van het Korps Politie Suriname, opgemaakt ondertekend door de agent van politie A.S. Amattamsir, inhoudende een relaas van de verbalisant met betrekking tot een verhoor van [getuige 7], inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Voor [bedrijf 3] gebruikte ik mijn telefoonnummer. Dat is [telefoonnummer 1]. [verdachte] en ik waren bij het laden van deze containers aanwezig. [verdachte] is de baas en hield het overzicht bij het laden. Nadat de laatste container in december was beladen en afgevoerd, is [verdachte] naar Nederland vertrokken.
Opmerking:
Ik toonde een aantal bescheiden uit het onderzoek Gouwe. [getuige 7] verklaart dat hij [bedrijf 2] niet kent en dat hij de invoice niet kent, maar dat zijn telefoonnummer er wel op staat.