ECLI:NL:RBROT:2011:BR6507

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
352141 /HA ZA 10-1191
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. van Zelm van Eldik
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verificatie van vordering in faillissement K.G. Holding N.V. en samenhangende renvooiprocedures

In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank Rotterdam, betreft het een renvooiprocedure waarin de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Financiën, een vordering heeft ingediend in het faillissement van K.G. Holding N.V. De curator, aangeduid als [de curator], heeft de vordering betwist, maar heeft in deze procedure geen conclusie van antwoord ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat [de curator] zijn betwisting heeft laten varen, waardoor de vordering van de Staat als niet betwist wordt beschouwd. De rechtbank heeft de kosten van het geding aan [de curator] opgelegd, die zijn begroot op € 3.474,-. De zaak is van belang in het kader van de herstructurering van K.G. Holding N.V. en de aanverwante vennootschappen, waarbij de Staat in het verleden een bedrag van 45 miljoen euro ter beschikking heeft gesteld. De rechtbank heeft geen inhoudelijke beoordeling van de vordering van de Staat gedaan, aangezien deze niet werd betwist door [de curator]. De uitspraak is gedaan op 24 augustus 2011 en is openbaar uitgesproken door mr. J. van Zelm van Eldik.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 352141 /HA ZA 10-1191
Vonnis van 24 augustus 2011
in de zaak van:
DE STAAT DER NEDERLANDEN, te dezen vertegenwoordigd door het Ministerie van Financiën,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiser tot verificatie,
advocaat: mr. drs. A.S.K. Terng,
- tegen -
[de curator], curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KLIQ REÏNTEGRATIE B.V.,
kantoorhoudende te Utrecht,
verweerder tot verificatie,
advocaat: mr M.J.H. Orval.
Partijen worden hierna aangeduid als "De Staat" respectievelijk "[de curator]".
1. Het verloop van het geding
1.1 De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- conclusie van eis tot verificatie, met producties;
- akte overlegging productie aan de zijde van de Staat, met productie.
1.2 Ter rolle van 29 juni 2011 heeft de rolrechter ten aanzien van [de curator] een akte niet dienen verleend voor het nemen van de conclusie van antwoord.
Vervolgens is vonnis bepaald.
2. De achtergrond van deze procedure en de beoordeling van de vordering
2.1 Bij beschikking van deze rechtbank van 8 februari 2005 is K.G. Holding N.V. in staat van faillissement verklaard (insolventienr. 05/109 F).
De Staat heeft in dit faillissement een vordering ingediend bij de curator welke vordering door deze is betwist.
Blijkens het proces-verbaal van de op 13 maart 2007 in de rechtbank Rotterdam gehouden verificatievergadering in het faillissement van K.G. Holding N.V. heeft de rechter-commissaris onder meer twee betwistingen voor een renvooiprocedure verwezen naar de zitting van deze rechtbank van 7 april 2010: (1) de Staat en de curator van K.G. Holding N.V en (2) de Staat en [de curator] als curator van Kliq Reïntegratie B.V.
Deze tweede verwijzing was het gevolg ervan dat de door de Staat ingediende vordering niet alleen werd betwist door de curator doch tevens door [de curator].
Deze renvooiprocedures hebben respectievelijk (1) het zaak- / rolnummer 352144 / HA ZA 10-1192 en (2) het zaak- / rolnummer 352141 / HA ZA 10-1191 gekregen.
2.4 In de eerstbedoelde renvooiprocedure tussen de Staat en de curator van
K.G. Holding N.V. (352144 / HA ZA 10-1192) heeft de Staat voor eis geconcludeerd tot verificatie van haar vordering, waarna de curator van K.G. Holding N.V. voor antwoord heeft geconcludeerd. Deze zaak staat thans voor conclusie van repliek.
2.5 In de onderhavige tweede renvooiprocedure tussen de Staat en
[de curator] (352141 / HA ZA 10-1191) heeft ter rolle van 7 april 2010
mr. drs. A.S.K. Terng zich gesteld als advocaat voor de Staat en heeft ter rolle van 21 april 2010 mr. M.J.H. Orval zich gesteld als advocaat voor [de curator].
Vervolgens heeft de Staat op 16 juni 2010 de conclusie van eis tot verificatie genomen en op 28 juli 2010 een akte overlegging productie. De Staat vordert - zeer kort samengevat - toelating van haar vordering in het faillissement van K.G. Holding N.V. als nader in die conclusie omschreven.
Daarna is [de curator] in de gelegenheid gesteld tot het nemen van een conclusie van antwoord, voor het eerst op 6 oktober 2010. Nadat de termijn voor het nemen van deze conclusie viermaal was verlengd, zonder dat door [de curator] werd geconcludeerd, heeft de rolrechter op 29 juni 2011 terzake een akte niet dienen verleend. Dat betekent dat het recht om deze proceshandeling te verrichten is vervallen (vgl. art. 133 lid 4 Rv en art. 1.7 landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken).
2.6 Naast de twee hiervoor genoemde renvooiprocedures in het faillissement van
K.G. Holding N.V. lopen bij deze rechtbank nog enkele andere renvooiprocedures:
(3) zaak- / rolnummer 355850 / HA ZA 10-1773 tussen de Staat en de curatoren van
Kliq B.V. Kliq B.V. is een dochter van K.G. Holding N.V. en is op 14 december 2005 failliet verklaard door de rechtbank Zutphen; in dat faillissement heeft de Staat een vordering ingediend die door de curatoren is betwist; deze partijen zijn verwezen naar de renvooiprocedure, waarna de rechtbank Zutphen die procedure bij vonnis van 21 april 2010 heeft verwezen naar de rechtbank Rotterdam; in die procedure is voor eis en antwoord geconcludeerd; de zaak staat voor conclusie van repliek;
(4) zaak- / rolnummer 355854 / HA ZA 10-1775 tussen de Staat en de curator van Kliq Reïntegratie B.V., [de curator]; Kliq Reïntegratie B.V. is eveneens een dochter van K.G. Holding N.V. en is op 9 februari 2005 failliet verklaard door de rechtbank Utrecht; in dat faillissement heeft de Staat eveneens een vordering ingediend die door de curator is betwist; deze partijen zijn verwezen naar de renvooiprocedure, waarna de rechtbank Utrecht die procedure bij vonnis van 31 maart 2010 heeft verwezen naar de rechtbank Rotterdam; in die procedure heeft de Staat voor eis geconcludeerd en [de curator] voor antwoord; de zaak staat voor conclusie van repliek;
(5) zaak- / rolnummer 369883 / HA ZA 11-25 tussen de curator van K.G. Holding N.V. en de curator van Kliq Reïntegratie B.V., [de curator]; de curator van
K.G. Holding N.V. had een vordering ingediend in het faillissement van Kliq Reïntegratie B.V. die door de curator is betwist; deze partijen zijn verwezen naar de renvooiprocedure, waarna de rechtbank Utrecht die procedure bij vonnis van 13 oktober 2010 heeft verwezen naar de rechtbank Rotterdam; in die procedure heeft de curator van K.G. Holding N.V. voor eis geconcludeerd en [de curator] voor antwoord; de zaak staat voor conclusie van repliek.
2.7 De geschillen in al deze renvooiprocedures houden met elkaar verband. De Staat heeft in of omstreeks 2003 een bedrag van 45 miljoen euro ter beschikking gesteld ten behoeve van de herstructurering van K.G. Holding N.V., Kliq B.V. en Kliq Reïntegratie B.V., waarbij volgens de Staat sprake was van staatssteun. Omdat deze door de Europese Commissie uiteindelijk als ontoelaatbaar is aangemerkt, vordert de Staat het door haar beschikbaar gestelde bedrag vermeerderd met rente van de drie genoemde vennootschappen terug. De curatoren in de faillissementen van deze vennootschappen betwisten de bij hen ingediende vorderingen van de Staat. Daarnaast hebben de curatoren van sommige vennootschappen (terug)vorderingen ingediend in het faillissement van een andere vennootschap die eveneens zijn betwist.
Over een en ander lopen nu diverse renvooiprocedures.
2.8 De situatie die zich thans voordoet in de onderhavige renvooiprocedure tussen de Staat en [de curator] is goed vergelijkbaar met de situatie die is geregeld door artikel 122 lid 3 Fw, dat indien degene die de bewisting van de verificatie heeft gedaan niet op de bepaalde terechtzitting verschijnt, hij geacht wordt de betwisting te laten varen.
De rechtbank houdt het ervoor dat [de curator] om hem moverende redenen ervan heeft afgezien om in deze zaak zijn betwisting van de vordering van de Staat te handhaven door het voeren van verweer tegen de vordering die de Staat heeft ingediend in het faillissement van K.G. Holding N.V. en waarover de Staat - nadat zich ter rolle voor
[de curator] een advocaat had gesteld - een conclusie van eis tot verificatie heeft genomen. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen, zonder een inhoudelijke beoordeling van de in deze procedure niet betwiste vordering van de Staat.
In deze zaak zal niet worden geoordeeld dat de vordering die de Staat heeft ingediend in het faillissement van K.G. Holding N.V. deugdelijk is en dat de Staat voor de door hem aangegeven bedragen als schuldeiser in dat faillissement dient te worden toegelaten. Daarover loopt nog de renvooiprocedure tussen de Staat en de curator van K.G. Holding N.V., waarin de Staat een identieke vordering heeft ingesteld.
Een uitspraak in de onderhavige renvooiprocedure bindt ook alleen de partijen bij deze procedure.
2.9 [de curator] wordt beschouwd als de in het ongelijk gestelde partij en zal worden veroordeeld in de proceskosten die tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat worden begroot op € 263,- aan vast recht en op € 3.211,- aan salaris van de advocaat, in totaal € 3.474,-.
3. De beslissing
De rechtbank,
verstaat dat [de curator] geacht wordt zijn betwisting van de door de Staat in het faillissement van K.G. Holding N.V. ingediende vordering te hebben laten varen;
veroordeelt [de curator] in de kosten van het geding, die tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat worden begroot op € 3.474,-;
ontzegt het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Zelm van Eldik en uitgesproken in het openbaar op
24 augustus 2011.
10/209