ECLI:NL:RBROT:2011:BR5831

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
385451 / KG ZA 11-753
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om inzage in rapport van Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten voorafgaand aan openbaarmaking

In deze zaak heeft eiseres, een voormalig burgemeester van de gemeente Schiedam, een kort geding aangespannen tegen de gemeente Schiedam. De aanleiding voor de procedure is een rapport dat is opgesteld door Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (BING) naar aanleiding van een integriteitsonderzoek. Eiseres vordert dat de gemeente het conceptrapport 15 werkdagen ter beschikking stelt, zodat zij het kan bestuderen en van commentaar kan voorzien, voordat het rapport openbaar wordt gemaakt. Eiseres stelt dat de gemeente onzorgvuldig handelt door het rapport te willen verspreiden zonder haar de gelegenheid te geven om te reageren op de feitelijke bevindingen die in het rapport zijn opgenomen.

De voorzieningenrechter heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling. Eiseres heeft aangevoerd dat zij belang heeft bij de mogelijkheid om te reageren op de feitelijke bevindingen in het rapport, voordat deze openbaar worden gemaakt. De gemeente heeft echter betwist dat eiseres recht heeft op inzage in het rapport voorafgaand aan de openbaarmaking. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiseres geen aanspraak kan maken op voorafgaande kennisneming van het rapport. De gemeente heeft voldoende gelegenheid geboden voor eiseres om te reageren op de feitelijke bevindingen, en er zijn geen aanwijzingen dat er onzorgvuldig is gehandeld.

De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op € 1.376,00. Dit vonnis is gewezen door de voorzieningenrechter en openbaar uitgesproken op 25 augustus 2011.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 385451 / KG ZA 11-753
Vonnis in kort geding van 25 augustus 2011
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [adres],
eiseres,
advocaat mr. R.P.E. Halfens te Nieuwegein,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE SCHIEDAM,
zetelend te Schiedam,
gedaagde,
advocaat mr. G.A. van der Veen te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de gemeente genoemd worden.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de (concept)dagvaarding van 23 augustus 2011,
- producties 1 tot en met 8 van [eiseres],
- producties 1 tot en met 6 van de gemeente,
- de mondelinge behandeling op 24 augustus 2011,
- de pleitnota van [eiseres],
- de pleitnota van de gemeente.
2. Het geschil
2.1. [eiseres] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, ook voor wat betreft de proceskostenveroordeling:
1. de gemeente te gebieden om voorafgaand aan openbaarmaking van het rapport, het conceptrapport 15 werkdagen ter beschikking te stellen aan [eiseres], zodat zij het rapport kan bestuderen en voorzien van commentaar, een en ander op straffe van een dwangsom van € 100.000,00, te verbeuren na betekening van het vonnis;
2. de gemeente te verbieden het rapport openbaar te maken voordat aan het vorige punt is voldaan, op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 te verbeuren na betekening van het vonnis;
3. de gemeente te veroordelen in de kosten van deze procedure.
2.2. De gemeente voert verweer.
2.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3. De beoordeling
3.1. In opdracht van de gemeente heeft BING (Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten) een integriteitsonderzoek verricht, waarvan het handelen van [eiseres] in de periode dat zij burgemeester was van de gemeente Schiedam onderdeel uitmaakt. De gemeente staat op het punt het door BING opgestelde rapport te verspreiden onder de raadsleden en het openbaar te maken.
3.2. [eiseres] heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat de gemeente onzorgvuldig - en daarmee onrechtmatig - handelt indien zij het rapport van BING verspreidt en openbaar maakt vóórdat [eiseres] de gelegenheid heeft gekregen dit te lezen en hierop te reageren.
Zoals ter zitting toegelicht gaat het haar niet zozeer om een reactie op de conclusies die BING in het rapport aan de feitelijke bevindingen verbindt, maar om een reactie op die feitelijke bevindingen zelf. [eiseres] stelt dat zij er belang bij heeft hierop te kunnen reageren en eventuele feitelijke onjuistheden recht te zetten, zodat de gemeente hiermee rekening kan houden, bijvoorbeeld door BING te vragen die reactie te verwerken in een nieuwe versie van het rapport. Als het rapport eenmaal is verspreid of openbaar gemaakt, is het mogelijke kwaad al geschied, aldus [eiseres].
3.3. De gemeente heeft bestreden dat [eiseres] aanspraak kan maken op inzage vooraf en stelt dat zij een redelijke gelegenheid heeft gehad - en benut - om te reageren op de feitelijke bevindingen. De gemeente wijst er op dat [eiseres] op of omstreeks 12 augustus 2011 een 124 pagina's tellend stuk van BING heeft ontvangen ("Onderzoek Schiedam Bevindingen 12-08-2011) dat de feitelijke bevindingen bevat. Volgens de gemeente is [eiseres] uitdrukkelijk in de gelegenheid gesteld hierop (binnen vier dagen) te reageren en heeft zij van deze gelegenheid gebruik gemaakt door middel van een reactie van circa 3,5 pagina's tekst.
3.4. De advocaat van [eiseres] heeft dit laatste ter zitting bevestigd, maar aangevoerd dat een periode van vier dagen erg kort is en dat [eiseres] daarnaast nog steeds belang heeft bij kennisneming van het rapport voordat het wordt verspreid en/of openbaar gemaakt. In de eerste plaats stelt [eiseres] dat niet vastgesteld kan worden of het 124 pagina's tellende stuk daadwerkelijk alle (en dezelfde, nadien niet meer gewijzigde) feitelijke bevindingen bevat die uiteindelijk in het rapport zijn opgenomen. In de tweede plaats stelt [eiseres] dat zij pas na kennisneming van de conclusies die BING verbindt aan de bevindingen, kan beoordelen welke bevindingen uiteindelijk wel en welke niet relevant zijn geacht, zodat zij zich pas dan kan toeleggen - indien en voor zover nodig - op de weerlegging daarvan, al dan niet door aanvullende informatie / verklaringen aan te dragen. Zonder de conclusies acht [eiseres] dit laatste, mede gelet op de omvang van het haar toegezonden stuk (124 pagina's), dat bovendien geen kenbare structuur en geen toelichting bevat, niet doenlijk.
3.5. De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
Het rapport vloeit voort uit een zijdens de gemeente aan BING gegeven opdracht, zoals die schriftelijk is vastgelegd in een brief van 27 april 2011 van BING aan de gemeente. Deze brief bevat een paragraaf "6. Rapportage", die luidt als volgt:
"Wij zullen schriftelijk rapporteren. Alvorens aan u te rapporteren zullen wij de rapportage in concept met u bespreken.
Eventuele bevindingen over personen zullen eerst worden voorgelegd aan de personen over wie wordt gerapporteerd, alvorens aan u te rapporteren. Zij krijgen de gelegenheid om te reageren op wat met betrekking tot hen aan bevindingen zal worden gerapporteerd.
(…)".
Uit paragraaf 3 volgt dat onderscheid wordt gemaakt tussen bevindingen en de beoordeling daarvan:
"(…) BING zal onder meer de volgende werkzaamheden verrichten:
(…)
* Voorleggen van voor hen relevante bevindingen aan betrokkenen (wederhoor).
* Het schriftelijk rapporteren van onze feitelijke bevindingen en onze beoordeling van deze feiten tegen de achtergrond van eerder genoemd toetsingskader.
(…)".
De voorzieningenrechter leidt hieruit af dat onder 'bevindingen' moet worden verstaan 'feitelijke bevindingen' en dat daarnaast sprake is van conclusies, hetgeen overigens tussen partijen niet in discussie is.
Indien aangenomen zou moeten worden dat sprake is van (dreigende) strijdigheid met de tussen de gemeente en BING gemaakte afspraak dat de bevindingen vooraf voor een reactie worden voorgelegd aan de betrokkene, [eiseres], zou verspreiding en openbaarmaking in beginsel onzorgvuldig zijn. Deze afspraak zal immers uit een oogpunt van zorgvuldigheid (mede) ten behoeve van [eiseres] zijn gemaakt.
Dit is echter niet aannemelijk geworden. Namens [eiseres] is ter zitting niet (langer) betwist dat het 124 pagina's tellende stuk als relaas van feitelijke bevindingen heeft te gelden als hiervoor bedoeld en dat [eiseres] de gelegenheid heeft gekregen en heeft benut om hierop te reageren. Gesteld noch gebleken is dat [eiseres] heeft verzocht om een langere termijn voor haar reactie, laat staan dat een langere termijn haar is geweigerd.
3.6. De stelling van [eiseres] dat niet vastgesteld kan worden of het 124 pagina's tellende stuk daadwerkelijk alle (en dezelfde, nadien niet meer gewijzigde) feitelijke bevindingen bevat die uiteindelijk in het rapport zijn opgenomen, leidt niet tot een ander oordeel.
De gemeente heeft ter zitting aangevoerd dat na toezending van het stuk aan [eiseres] geen derden meer zijn gehoord door BING, zodat er geen aanleiding is te veronderstellen dat er nog aanvullende feitelijke bevindingen in het rapport zijn opgenomen.
De advocaat van [eiseres] heeft deze toelichting niet bestreden. Voorts zijn er geen aanwijzingen gebleken dat nog wijzigingen in de feitelijke bevindingen zijn aangebracht door BING. Uitgangspunt is dan ook dat is voldaan aan de in de opdracht aan BING opgenomen procedurestap dat de feitelijke bevindingen vooraf voor een reactie zijn voorgelegd aan [eiseres].
3.7. De hiervoor weergegeven stelling van [eiseres] dat zij pas na kennisneming van de conclusies die BING verbindt aan de bevindingen hierop adequaat kan reageren, gaat evenmin op. Niet valt in te zien dat het voor [eiseres] niet mogelijk was in te schatten welke bevindingen / verklaringen van derden voor haar nadelig zouden kunnen uitpakken - indien daarvan al sprake is; de voorzieningenrechter kent de inhoud van de stukken van BING niet. Van [eiseres] kon worden verlangd en verwacht dat zij zich de moeite zou getroosten zich voldoende te verdiepen in de stukken om die inschatting te maken, al dan niet met hulp van derden.
Er zijn verder geen concrete omstandigheden gesteld of gebleken waaraan [eiseres] het vertrouwen kan hebben ontleend dat zij later nogmaals - al dan niet aan de hand van het (concept)rapport - de gelegenheid zou krijgen haar visie op de feitelijke bevindingen te geven.
3.8. Voor zover [eiseres] er van uitgaat dat in zijn algemeenheid een recht bestaat op inzage in een rapport vóór openbaarmaking daarvan, al dan niet afgeleid uit het beginsel van 'hoor en wederhoor', volgt de voorzieningenrechter haar daarin niet.
Een zorgvuldige wijze van optreden brengt met zich dat de gemeente in beginsel wederhoor moet toestaan waar het gaat om niet van [eiseres] afkomstige (relevant te achten) informatie. Verder sluit hierbij aan het horen van [eiseres] als belanghebbende vóórdat de gemeente standpunten gaat innemen. In dit kader heeft de gemeente de toelichting gegeven dat het [eiseres] na kennisneming van het rapport vrij staat haar mening schriftelijk kenbaar te maken en/of van een spreekrecht bij raadsvergaderingen gebruik te maken.
Uit de eisen van zorgvuldigheid kan evenwel niet worden afgeleid dat [eiseres] het recht heeft om op het (concept)rapport te reageren vóór verspreiding en openbaarmaking daarvan.
Denkbaar is dat [eiseres] in een 'betere' positie zou komen te verkeren indien haar die gelegenheid wel zou worden geboden, maar die mogelijkheid schept geen aanspraken. Het is aan de gemeente om (ook) na verspreiding en openbaarmaking van het - in haar opdracht opgestelde - rapport op zorgvuldige wijze met de belangen van [eiseres] om te gaan, waarbij een rol kan spelen dat haar (naast de eerdere kennisneming van het stuk van 124 pagina's) de bedoelde gelegenheid thans niet wordt geboden.
3.9. De conclusie is dat [eiseres] geen aanspraak kan maken op aan verspreiding en openbaarmaking voorafgaande kennisneming van het rapport van BING. Het door haar gestelde belang creëert geen recht daarop. Bovendien staat daar tegenover het belang van de gemeente bij voorkoming van (verdere) vertraging in haar procedure tot onderzoek en beoordeling van de integriteit binnen de gemeente. Van dreigend onzorgvuldig / onrechtmatig handelen van de gemeente is om deze redenen geen sprake. De vorderingen van [eiseres] zijn dan ook niet toewijsbaar.
3.10. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op:
- griffierecht € 560,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.376,00.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter
4.1. wijst de vorderingen af,
4.2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op € 1.376,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.A.M. Cooijmans, voorzieningenrechter, in tegen-woordigheid van mr. G.C.M. van Rheeden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2011.?
1734/1694