ECLI:NL:RBROT:2011:BR4448

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
328859 - HA ZA 09-1084
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betalingsonmacht van een Nederlandse reisorganisator en de rol van het Garantiefonds Reisgelden

In deze zaak, uitgesproken op 22 juni 2011 door de Rechtbank Rotterdam, betreft het een geschil tussen Peninsula Tours en de Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR) over de betalingsonmacht van de reisorganisator Sun Travel. Peninsula, als agent van Sun Travel, vorderde betaling van onbetaalde facturen die betrekking hadden op reizigers die in Turkije verbleven. Sun Travel had financiële problemen en had betalingsonmacht gemeld bij SGR, die garant stond voor de uitkeringen aan reizigers in geval van faillissement van een deelnemende reisorganisator. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van Peninsula op SGR niet toewijsbaar waren, omdat Sun Travel reeds had voldaan aan de verplichtingen voor de reizigers van 17 juli 2008. De rechtbank concludeerde dat de betalingen van Sun Travel aan Peninsula voor de no shows na 15 juli 2008 niet opeisbaar waren op het moment van betaling. Hierdoor was de vordering van Peninsula op SGR niet gerechtvaardigd, en werd Peninsula veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank oordeelde verder dat Peninsula onrechtmatig had gehandeld door Sun Travel aan te sporen tot betaling van niet-opeisbare vorderingen, wat leidde tot schade voor SGR. De schadevergoeding werd op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 328859 / HA ZA 09-1084
Vonnis van 22 juni 2011
in de zaak van
de rechtspersoon naar Turks recht
PENINSULA TOURS TURIZM SEYAHAT ORGANIZATÖRLÜK TICARET ve SANAYI LIMITED SIRKETI,
gevestigd te Kusadasi, Turkije,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. F.H.C. Aarts te Heerlen,
tegen
de stichting
STICHTING GARANTIEFONDS REISGELDEN,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R. van den Berg te Amsterdam.
De partijen zullen hierna Peninsula en SGR genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 april 2009, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens van eis in reconventie, met producties;
- het tussenvonnis van 1 juli 2009, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de brief van 8 september 2009 namens Peninsula, met producties;
- de akte overlegging productie 7 van SGR;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de brief van 13 oktober 2009 namens Peninsula, met producties;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 28 oktober 2009;
- de brief van 22 december 2009 namens SGR, houdende opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal;
- de akte van Peninsula;
- de antwoordakte, tevens houdende wijziging/vermeerdering van eis, van SGR, met productie;
- de akte van Peninsula.
1.2. De zaak is door de enkelvoudige kamer op de voet van artikel 15 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering verwezen naar de meervoudige kamer. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
in conventie en in reconventie
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast.
2.1. Peninsula werkt samen met organisatoren van reizen naar Turkije. Een van die organisatoren was Sun Travel Maastricht B.V. (hierna: Sun Travel). Peninsula droeg als agent van Sun Travel zorg voor onder meer hotelaccommodatie en vervoer in Turkije ten behoeve van de consumenten die bij Sun Travel reizen naar Turkije boekten.
2.2. Sun Travel was deelnemer van SGR. SGR heeft - samengevat - ten doel het doen van uitkeringen aan of voor reizigers in het geval een deelnemende reisorganisator wegens financieel onvermogen zijn verplichtingen uit aangegane reisovereenkomsten niet of gebrekkig nakomt. Zij hanteert hiertoe een garantieregeling (hierna: de garantieregeling). De garantieregeling geeft SGR de mogelijkheid om in plaats van vergoeding aan consumenten van betaalde reissommen de uitvoering van een reisovereenkomst zelf ter hand te nemen. Onderdeel van de garantieregeling is dat, in het geval SGR aan of ten behoeve van de consument betalingen verricht, SGR wordt gesubrogeerd in de rechten van de consument jegens de betrokken deelnemer.
2.3. Peninsula en Sun Travel hebben een samenwerkingsovereenkomst d.d. 13 september 2007 gesloten, die onder meer het volgende bepaalt:
“5 INVOICES AND PAYMENTS
5.1 The payment to the AGENCY [Peninsula, opmerking rechtbank] for hotel reservations and transfers shall be made against the invoice. The invoices shall be issued on the basis of the arrival date of the groups. There would not be groups with different arrivals on the same invoice. All invoices issued by the AGENCY are to be controlled and consolidated with in latest one month period.
(…)
5.3 The TOUR OPERATOR [Sun Travel, opmerking rechtbank] shall pay the advance payments requested by the hotels such as payments for those hotels, which request the payment to be done prior to guest arrivals, to the AGENCY one week prior tot the payment day to the hotel. The list of the prepaid hotels shall be sent by the AGENCY to the TOUR OPERATOR together with the hotel prices.”.
2.4. De door Peninsula aan Sun Travel verschafte lijst met “prepaid hotels”, met de aanhef “Sun Travel Prepayment & Guaranteed list for summer season 2008”, luidt als volgt:
Monthly Period May June July August September October Hotel’s
Prepayment
Amount
Hotel name 01.05.2008 01.06.2008 01.07.2008 01.08.2008 01.09.2008 01.10.2008
Limak Altlantis
27.255,00
16.533,00
16.533,00
16.533,00
16.533,00
16.533,00
110.220,00
Eftalia Resort
23.530,00
14.118,00
14.118,00
14.118,00
14.118,00
14.118,00
94.120,00
Fantasia Hotel - Kusadasi
52.116,75
31.270,05
31.270,05
31.270,05
31.270,05
31.270,05
208.467,00
Club Big Blue
32.440,50
19.464,30
19.464,30
19.464,30
19.464,30
19.464,30
129.762,00
Palm Wings Beach Resort
51.440,00
51.440,00
Miracle Deluxe Resort
40.158,00
24.094,80
24.094,80
24.094,80
24.094,80
24.094,80
160.632,00
GENERAL TOTAL
175.800,25
105.480,15
156.920,15
105.480,15
105.480,15
105.480,15
754.641,00
Deze lijst wordt hierna aangeduid als de “prepayment list”.
2.5. Deze lijst sluit aan bij de op 12 maart 2008 tussen Peninsula en Sun Travel gesloten “Guarantee(d) Contracts” (hierna: de garantiecontracten) per genoemd hotel en de daarin genoemde bedragen en data, behalve voor het Palm Wings Beach Resort voor welk hotel er zowel een getekend contract voor € 51.440,00 is als een tweede getekend contract voor € 211.680,00. In de contracten staat onder meer het volgende:
“2. The tour operator shall pay the guaranteed amount as per below given payment plan. (…)
01.05.2008 (…)
01.06.2008 (…)
01.07.2008 (…)
01.08.2008 (…)
01.09.2008 (…)
01.10.2008 (…)
(…)
3. In case any of above given payments is not completed on time the contract will be cancelled automatically and all payments done so far remains as an indemnity fee.”.
In de tweede kolom staan naast iedere regel met een datum, per garantiecontract, en dus per hotel, de bedragen vermeld die voor dat hotel moeten worden betaald.
2.6. “No shows” zijn hotelkamers die “prepaid” zijn gereserveerd, maar door Sun Travel niet zijn verkocht. Tot juli 2008 factureerde Peninsula aan Sun Travel voor “no shows”, achteraf. Op 15 juli 2008 heeft Peninsula in één keer vooraf gefactureerd voor “no shows” in de periode vanaf 15 juli 2008 tot en met de maand oktober 2008.
2.7. Peninsula heeft aan Sun Travel in 2008 de volgende fac¬turen verzon¬den:
147586 € 3.031,20
147476 € 400,00
147496 € 1.356,00
147502 € 472,00
147516 € 500,00
147527 € 1.522,00
147542 € 8.590,00
147545 € 560,00
147554 € 406,00
147566 € 442,00
147774 € 4.530,42
147593 € 1.608,46
147606 € 6.070,30
147614 € 3.294,80
147638 € 17.543,63
147659 € 20.003,92
147683 € 41.306,85
147710 € 22.808,69
147729 € 39.419,92
147765 € 15.638,65
9148 € 19.249,00
147802 € 65.549,74
147840 € 16.266,80
147862 € 11.459,00
147909 € 10.214,00
147957 € 5.054,00
147990 € 14.399,50
147992 € 16.442,90
147993 € 138.419,80
918362 € 37.309,40
251454 € 72.745,80
148136 € 72.520,41
148137 € 93.338,20
148138 € 183.649,00
148139 € 142.046,00
148140 € 107.112,00
251453 € 106.752,80
Totaal € 1.302.043,19
De laatste zeven facturen, voor een bedrag van in totaal € 778.164,21, zijn gedateerd 15 juli 2008. Vijf van deze facturen, genummerd 148136 tot en met 148140 met een totaal bedrag van € 598.665,61, zijn voorafgegaan door proforma facturen. Deze vijf facturen komen in hoogte overeen met de bedragen die in de hierna onder 2.15 geciteerde email door Peninsula zijn genoemd voor de “no shows” in de periode na 15 juli 2008. Deze bedragen sluiten niet aan bij de bedragen op de “prepayment list”.
2.8. Sun Travel heeft aan Peninsula op de onderstaande data in 2008 de volgende betalin¬gen gedaan:
13-2-2008 € 35.000,00
11-3-2008 € 30.000,00
11-3-2008 € 49.000,00
21-4-2008 € 27.500,00
13-5-2008 € 50.000,00
14-5-2008 € 19.940,00
14-5-2008 € 4.000,00
15-5-2008 € 4.000,00
17-5-2008 € 2.000,00
11-6-2008 € 40.000,00
11-6-2008 € 22.400,00
12-6-2008 € 49.500,00
13-6-2008 € 49.500,00
17-6-2008 € 49.500,00
19-6-2008 € 49.500,00
20-6-2008 € 49.500,00
24-6-2008 € 49.500,00
27-6-2008 € 49.500,00
30-6-2008 € 50.000,00
2-7-2008 € 49.500,00
3-7-2008 € 49.500,00
7-7-2008 € 49.500,00
10-7-2008 € 60.000,00
10-7-2008 € 49.500,00
10-7-2008 € 49.500,00
16-7-2008 € 40.000,00
16-7-2008 € 49.500,00
17-7-2008 € 49.500,00
18-7-2008 € 14.500,00
Totaal € 1.141.340,00
2.9. Op 16 juli 2008 heeft de bestuurder van Sun Travel, [x], schriftelijk aan SGR verklaard dat Sun Travel in staat van financieel onvermogen verkeerde. In die ver¬klaring heeft hij onder meer opgegeven dat Sun Travel een schuld heeft aan Peninsula van € 250.000,00.
2.10. Een faxbericht van 16 juli 2008 van Peninsula aan SGR houdt onder meer het volgen¬de in:
“We have received information from one of our partner Tour operator, Sun Travel BV- [x], that they have declared ineligibility of operation and they have stopped their activities, and SGR is informed.
According to this information, unfortunately we are also forced to contact SGR, to ask you for the confirmation of the above information and to guarantee for the clients staying in resorts if this case is confirmed so that we can cancel all the bookings for future arrivals to avoid any further loss such as no shows etc. (..)”.
2.11. SGR heeft Peninsula bij e-mailbericht van 17 juli 2008 als volgt bericht:
“Unfortunately we can confirm that Sun Travel has declared financial failure.
We guarantee any unpaid invoices for Sun Travel clients who are now staying with you.
All bookings for future arrivals can be canceled.
Would you please provide us the list of inhouse guests now staying with you by return e-mail (Excel).
(…).”.
De hier bedoelde groep “Sun Travel clients who are now staying with you” wordt in dit vonnis hierna aangeduid als “de reizigers van 17 juli”.
2.12. Op 17 juli 2008 heeft Peninsula aan SGR per e-mail een lijst gezonden van klanten van Sun Travel. Later die dag heeft Peninsula SGR een factuur gezonden voor € 130.431,00. Daarbij schreef Peninsula:
“Please find attached the invoice for unpaid Sun Travel Guest in sum of 130.431,00 EURO, who are still in resort. (..)
We kindly ask you to check the list and advise us if in case there is any booking out of the guarantee coverage at your earliest, so that we can request the payment from the related party and/or to ask them to leave the property where they are accommodated. (..)”.
2.13. In reactie op laatstgenoemd e-mailbericht heeft SGR bij e-mailbericht van 17 juli 2008 aan Peninsula bericht dat de factuur zou worden gecontroleerd en dat SGR in elk geval niet zou betalen voor een achttal personen. Dit betrof klanten waarvan Sun Travel niet de reis¬organisator was. Na aftrek van het bedrag voor deze klanten bleef van het bedrag van € 130.431,00 een bedrag van € 119.325,00 over.
2.14. Een e-mailbericht van 23 juli 2008 van SGR aan Peninsula houdt onder meer in:
“We are trying to check your invoice. As you know SGR can only pay for services for the customers staying with you not already paid for by in this case Sun Travel. (..)
According to the administration of Sun Travel you have charged Sun Travel € 510.312,48 for the arrivals from January 1st up until July 15th. After that no new customers arrived.
There are also invoices for no show charges. The no show charge for the arrivals from January 1st until July the 15th are € 211.165,60.
We have also found an invoice of € 910,00 for 7 flight tickets.
That sums up to a total amount of € 722.388,00 that should have been paid to you on July 15th. According to the bank statements of Sun Travel they have paid to you a total amount of € 1.047.900,00 in the period February 12th until July 15th.
It is difficult for us to understand why we have to pay to you for services Sun Travel already seems to have paid for. Can you help us and explain the matter?
Please note that we also found your invoices for the no shows after July 15th (also for August, September and October) dated on July 15th 2008. Can you please explain how it is possible to charge these cost? How can you tell no shows in August, September and October on July the 15th? Sun Travel was not in financial failure at that time and they could have sold all the rooms or otherwise they could have “cancelled” most rooms within the release period. Can you please explain?”.
2.15. Een e-mailbericht van 24 juli 2008 van Peninsula aan SGR houdt onder meer in:
“We have carefully went over your figures and have found out that there are still more items that have been neglected when calculating the balance of payments. According to our official files and agreements below please find the outline of the main current account projection, whos details are always available in our files.
Total payments done by Sun Travel:
1.141.340,00 EURO
Invoice Total for the service rendered:
492.202,00 EURO
Penalties for unallocated guarantee rooms,
resulting from guarantee contracts until the end of June:
138.419,80 EURO
Penalties for unallocated guarantee rooms,
resulting from guarantee contracts until the 15th of July:
72.745,80 EURO
Penalties for unallocated guarantee rooms,
Total for 3- Nights No Show Invoices charged for the arrivals between 18.07 en 25.07:
72.520,41 EURO
Penalties for unallocated guarantee rooms,
resulting from irrevocable guarantee contracts for 16th of July till the 31st of july:
93.338,20 EURO
Penalties for unallocated guarantee rooms,
resulting from irrevocable guarantee contracts for the remaining duration of August:
183.649,00 EURO
Penalties for unallocated guarantee rooms,
resulting from irrevocable guarantee contracts for the remaining duration of September:
142.046,00 EURO
Penalties for unallocated guarantee rooms,
resulting from irrevocable guarantee contracts for the remaining duration of October:
107.112,00 EURO
Total Debit as per the invoices issued:
1.302.033,19 EURO
Outstanding Balance:
160.693,19 EURO
As you may understand as per the outline of the accounts above, there is still an outstanding amount of - 160.693,19 EURO EURO.
Invoices to be paid for by clients in House sent to SGR and guaranteed by SGR:
119.325,00 EURO
We sincerely hope that you’d consider the whole operaion and we kindly ask SGR to review the decission and to pay the invoice amount, we have issued for the clients staying in resort, which was also confirmed and guaranteed by yourselves. As you see there will be stil an amount uncovered left at the end. (…)”.
2.16. Op 24 juli 2008 reageerde SGR per e-mail - onder meer - als volgt:
“SGR pays the unpaid invoices for customers staying with you. In the past it was customary that Dutch tour operators paid the hotels/agents after the arrival of the guests.
Nowadays tour operators must pay before the arrival of the guests. In order to use the early booking discount they even have to pay long before the arrival of the guests. We think that if the tour operator has already paid for the guests SGR should not have to pay again.
Penalties for unallocated guarantee rooms,
Total for 3- Nights No Show Invoices charged for the arrivals between 18.07 en 25.07:
- 72.520,41 EURO
Penalties for unallocated guarantee rooms,
resulting from irrevocable guarantee contracts for 16th of July till the 31st of july:
- 93.338,20 EURO
Penalties for unallocated guarantee rooms,
resulting from irrevocable guarantee contracts for the remaining duration of August:
- 183.649,00 EURO
Penalties for unallocated guarantee rooms,
resulting from irrevocable guarantee contracts for the remaining duration of September:
- 142.046,00 EURO
Penalties for unallocated guarantee rooms,
resulting from irrevocable guarantee contracts for the remaining duration of October:
- 107.112,00 EURO
a total amount of € 598.665,61. These invoices are all related to the future.”.
2.17. Peninsula drong bij SGR tevergeefs aan op betaling van het bedrag van € 119.325,00. Om te voorkomen dat Peninsula de dienstverlening aan klanten die op dat moment nog in Turkije verbleven zou stopzetten, hetgeen Peninsula overwoog, heeft SGR ten behoeve van de desbetreffende klanten onder protest eind juli 2008 een bedrag van € 17.549,80 aan Peninsula betaald.
2.18. Op 9 augustus 2008 hebben Peninsula en Sun Travel een akte in de Turkse taal opgesteld en ondertekend, waarvan een vertaling in het Nederlands in het geding is gebracht. Daarin staat onder meer:
“Sun Travel bevestigd, dat de vermelde passagiers op de bijgevoegde lijst behoren tot Sun Travel en dat er aan Peninsula Tours niets is betaald betreft deze passagiers. Sun Travel bevestigd ook dat het bedrag van 130.431,00 eu een deel is van de hierboven vermelde schuld en behoort tot deze passagiers. (Bijlage-1. De lijst van de passagiers die nog niet zijn betaald.)
Het bedrag van 119.325,00 dat een deel is van de totale factuur bedrag van 130.431,00 dat nog niet is betaald i.v.m. de passagiers is onder garantie van de Nederlandse reis verzekeringsfonds (SGR). Dit is door deze fonds bevestigd.”.
2.19. Als gevolg van het financieel onvermogen van Sun Travel heeft SGR op basis van de garantieregeling daarnaast aan of ten behoeve van klanten van Sun Travel een bedrag van € 906.664,03 uitgekeerd. Voor genoemd bedrag heeft zij krachtens subrogatie een vordering verkregen op Sun Travel. SGR heeft bij verzoekschrift van 1 augustus 2008 het faillis¬sement van Sun Travel aangevraagd. Sun Travel is bij vonnis d.d. 19 augustus 2008 van de rechtbank Maastricht failliet verklaard.
2.20. In het eerste faillissementsverslag van 15 september 2008 van de curator in het faillis¬sement van Sun Travel (hierna: de curator) is onder meer opgenomen:
“1.7 Oorzaak faillissement
Volgens de bestuurder is het navolgende de oorzaak van het faillissement. Men heeft getracht in 2008 de omzet aanzienlijk te vergroten. Nu het toerisme in Turkije in hoge mate wordt geconfronteerd met een toenemend aantal toeristen uit Rusland en Bulgarije, die bereid zijn om aanzienlijke (hogere) bedragen voor hotelkamers te betalen, heeft de vennootschap gemeend een groot aantal hotelkamers bij diverse hotels te reserveren. Feitelijk hield deze reservering een afnameverplichting in. De kamers zijn gereserveerd via de Turkse touroperator Peninsula. Gedurende het seizoen bleek dat deze hotelkamers niet door de klanten van de vennootschap werden geboekt. Aangezien de reservering een afnameverplichting inhield, was men wel gehouden de kamers te voldoen. In totaal is er aan Peninsula betaald een bedrag van € 1.141.340,- waarvan een bedrag van circa € 640.000,- betrekking had op door de vennootschap gereserveerde maar toch niet aan klanten verkochte kamers. Een en ander zou uiteindelijk tot ernstige liquiditeitsproblemen hebben geleid waardoor het faillissement onaf¬wendbaar was.
De vennootschap was aangesloten bij de Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR). Ten gevolge van de financiële problemen was de vennootschap medio juli 2008 niet meer in staat om aan de met de klanten gesloten reisovereenkomsten uitvoering te geven. Daarop heeft de vennootschap betalingsonmacht gemeld bij SGR. SGR heeft de reissommen aan een groot deel van de klanten gerestitueerd en voor repatriëring van de klanten op reis zorggedragen. SGR heeft dientengevolge op de vennootschap een vordering die onbetaald is gebleven. SGR heeft daarvoor uiteindelijk het faillissement aangevraagd. De vordering van SGR bedraagt (na uitwinning van een tweetal waarborgsommen van € 90.000,- en € 50.000,-) € 905.333,53.
De oorzaak van het faillissement wordt door de curator nader onderzocht.”.
2.21. In het tweede faillissementsverslag van 29 mei 2009 staat onder meer:
“1.7 Oorzaak faillissement
Zoals in het vorige verslag vermeld, hebben de bestuurders als oorzaak van het faillissement aangegeven dat de vennootschap voor het jaar 2008 een groot aantal hotelkamers bij diverse hotels heeft gereserveerd, zulks via de Turkse touroperator Peninsula. Achteraf is gebleken dat deze hotelkamers niet door de klanten van de vennootschap werden geboekt. Nu echter sprake was van een afnameverplichting was de vennootschap wel gehouden aan Peninsula de vergoeding ter zake de kamers te voldoen. Anders dan in het vorige verslag vermeld, betreft het een bedrag van circa € 730.000,-. De vennootschap is dientengevolge in ernstige liquiditeitsproblemen geraakt, hetgeen uiteindelijk geleid heeft tot het faillissement. Een en ander heeft de curator onderzocht aan de hand van nader door de bestuurder verstrekte informatie alsmede aan de hand van de administratie. Uit dit onderzoek is vooralsnog een bevestiging van het standpunt van de bestuurder gebleken.”.
2.22. De advocaat van Peninsula heeft SGR namens Peninsula op 20 maart 2009 gesom¬meerd tot betaling van € 101.775,20, het bedrag dat van € 119.325,00 resteert na aftrek van het door SGR betaalde bedrag van € 17.549,80. Aan de sommatie heeft SGR geen gevolg gegeven.
3. Het geschil in conventie
3.1. Peninsula vordert in conventie - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, SGR veroordeelt tot betaling van € 101.776,00, te vermeerderen met de wet¬telijke (handels)rente met ingang van 17 juli 2008, en tot betaling van buitengerechtelijke kosten ad € 2.842,00, met veroordeling van SGR in de proceskosten.
3.2. Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Peninsula aan haar vordering - samengevat - de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
a. SGR heeft in de e-mail van 17 juli 2008 zonder voorbehoud toegezegd de onbetaalde facturen met betrekking tot de Sun Travel klanten die op 17 juli 2008 in Turkije verbleven, te voldoen.
b. Het bedrag van de onbetaalde facturen waarvoor Sun Travel zich garant heeft gesteld, bedroeg € 119.325,00. Na de betaling van € 17.549,80 staat thans nog een bedrag van € 101.776,00 open. Daaraan doet niet af dat Sun Travel in 2008 diverse betalingen heeft verricht. Het stond Peninsula vrij om de - ongespecificeerde - betalingen van Sun Travel in 2008 af te boeken op de oudste facturen en op de facturen van 15 juli 2008, die betrekking hadden op de “no shows”. Deze vorderingen waren ook opeisbaar, niet alleen omdat zij al opeisbaar waren vanaf het sluiten van de garantiecontracten en niet pas op de data vermeld in het betalingsschema, maar ook op grond van de akte van 9 augustus 2008 tussen Peninsula en Sun Travel en ingevolge artikel 6:80 BW. Deze wijze van toerekening van de betalingen van Sun Travel is conform artikel 6:43 BW.
c. SGR is ook zonder de toezegging van SGR d.d. 17 juli 2008 gehouden de openstaande reisgelden aan Peninsula te voldoen. Peninsula heeft feitelijk de prestatie geleverd die SGR op basis van de garantieregeling aan de reizigers zou dienen te leveren. Peninsula heeft zich op redelijke grond ingelaten met de behartiging van de belangen van SGR. Peninsula heeft onverschuldigd een prestatie ten gunste van SGR geleverd. SGR is ten koste van Peninsula verrijkt. Zou Peninsula niet hebben gepresteerd, dan zouden de reizigers hun claims hebben ingediend bij SGR.
3.3. Het verweer strekt tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van Peninsula bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van de procedure. Voor zover voor de beoordeling van belang zal het verweer bij de beoordeling van de vordering worden weer¬gegeven.
4. Het geschil in reconventie
4.1. De - gewijzigde - vordering in reconventie luidt - samengevat - om Peninsula bij von¬nis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van € 17.549,80 en € 906.664,03, vermeerderd met de wettelijke rente en met veroordeling van Peninsula in de kosten van de procedure.
4.2. SGR heeft aan de vordering in reconventie - samengevat - de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
a. SGR heeft het bedrag van € 17.549,80 onverschuldigd betaald.
b. Peninsula heeft paulianeus en in strijd met haar zorgplicht ten opzichte van SGR en daarmee onrechtmatig gehandeld. Peninsula heeft Sun Travel onder druk gezet om niet-opeisbare vorderingen - de facturen van 15 juli 2008 - vooruit te betalen, althans met Sun Travel samengespannen waardoor Sun Travel deze niet-opeisbare betalingen heeft verricht. Peninsula wil de gevolgen van het bewust geschapen financieel onvermogen van Sun Travel maximaal op SGR afwentelen. Peninsula en Sun Travel wisten dat de niet-opeisbare betalingen het financieel onvermogen van Sun Travel zouden veroor¬zaken en dat SGR hierdoor schade zou lijden.
c. Het voldoen aan de niet-opeisbare vorderingen is de rechtstreekse oorzaak van het financieel onvermogen en het faillissement van Sun Travel.
d. Peninsula is (naast Sun Travel hoofdelijk) aansprakelijk voor de als gevolg van het onrechtmatig handelen veroorzaakte schade. De schade bestaat uit het bedrag van € 906.664,03 dat SGR als gevolg van het financieel onvermogen aan consumenten heeft moeten uitkeren, welk bedrag SGR (vooralsnog) niet op Sun Travel heeft kunnen verhalen.
4.3. Het verweer in reconventie strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van SGR bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de kosten van de procedure. Het verweer zal bij de beoordeling van de vordering worden weergegeven.
5. De beoordeling
in conventie en in reconventie
5.1. De rechtbank ontleent haar bevoegdheid aan artikel 2 lid 1 EEX-Vo (Verordening (EG) Nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000), nu SGR haar woonplaats heeft in Nederland.
5.2. Het geschil zal beoordeeld worden naar Nederlands recht, nu de partijen op de com¬paritie voor de toepasselijkheid daarvan hebben gekozen. Uit hun stellingen blijkt dat dit niet alleen geldt voor de rechtsverhouding tussen Peninsula en SGR, maar ook voor die tussen Peninsula en Sun Travel.
5.3. Dit vonnis is wegens persoonlijke omstandigheden niet meegewezen door de rechter ten overstaan van wie de comparitie is gehouden.
in conventie voorts
5.4. Voor toewijsbaarheid van de vorderingen van Peninsula op grond van de toezegging van SGR is vereist dat komt vast te staan dat Sun Travel Peninsula niet heeft betaald voor ”de reizigers van 17 juli”. SGR heeft immers in haar e-mail van 17 juli 2008 aan Peninsula betaling van de op die reizigers betrekking hebbende onbetaalde facturen gegarandeerd. Peninsula legt aan haar vordering ten grondslag dat Sun Travel voor deze reizigers niet heeft betaald. Volgens SGR had Sun Travel voor deze groep reizigers wel betaald, nu de - ongespecificeerde - betalingen van Sun Travel op zichzelf daarvoor toereikend waren en de door Peninsula gestelde niet-betaling uitsluitend het gevolg is van de wijze van toerekening door Peninsula van deze betalingen, tegen welke wijze van toerekening SGR bezwaar maakt. Voorts zou het volgens SGR naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn om de handelwijze van Peninsula en Sun Travel aan SGR tegen te werpen. Peninsula heeft gemotiveerd gesteld dat de door haar toegepaste wijze van toerekening van betalingen juist is en tot de conclusie leidt dat voor “de reizigers van 17 juli” niet is betaald.
5.5. Als onbetwist staat vast dat Peninsula Sun Travel in 2008 in totaal voor een bedrag van € 1.302.043,19 heeft gefactureerd (proforma facturen die later zijn vervangen door definitieve facturen buiten beschouwing gelaten) en dat Sun Travel tot 18 juli 2008 in totaal € 1.141.340,00 aan Peninsula heeft betaald. Het is niet in geschil dat Sun Tours dermate voorliep met de betalingen op de “prepayment list” dat de betaalde bedragen op zich toereikend waren voor de betaling van de “reizigers van 17 juli” (destijds: € 119.325,00), mits de facturen voor de no shows na 15 juli 2008 buiten beschouwing worden gelaten (€ 598.665,20, zijnde de facturen 148136-148140). Andersom is evenmin in geschil dat er onvoldoende resteert voor de betaling van de “reizigers van 17 juli” indien de betalingen eerst worden toegerekend aan de facturen met betrekking tot de “no shows” na 15 juli 2008.
Volledigheidshalve wordt als volgt overwogen. In haar akte na comparitie heeft Peninsula gesteld dat factuur 148136 (€ 72.520,41) zag op “shows” na 18 juli 2008, wat zou betekenen dat volgens Peninsula alleen de facturen 148137-148140 op “no shows” na die datum zagen. De rechtbank gaat hieraan voorbij nu uit de hiervoor onder 2.15 geciteerde email van Peninsula blijkt dat het bedrag van € 72.520,41 op “no shows” vanaf 18 juli 2008 ziet en Peninsula in haar akte na comparitie niet heeft onder¬bouwd dat het ging op “shows” en niet om “no shows”. Daar komt bij dat Peninsula in haar conclusie van antwoord in reconventie heeft gesteld dat de facturen zonder transferkosten zien op “no shows” en de factuur 148136 geen transferkosten vermeldt.
5.6. De wijze waarop gedane betalingen moeten worden toegerekend aan de verplichtingen die ten grondslag liggen aan de verschillende facturen wordt bepaald door artikel 6:43 BW. Daarvan bepaalt het eerste lid dat, wanneer een schuldenaar een betaling verricht die zou kunnen worden toegerekend op twee of meer verbintenissen jegens eenzelfde schuldeiser, de toerekening geschiedt op de verbintenis welke de schuldenaar bij de betaling aanwijst. Het tweede lid bepaalt onder meer dat bij gebreke van zodanige aanwijzing de toerekening in de eerste plaats geschiedt op de opeisbare verbintenissen.
5.7. In deze procedure is niet gesteld dat Sun Travel bij de betalingen aan Peninsula heeft aangewezen op welke verbintenissen die moesten worden toegerekend, zoals bedoeld in het eerste lid van artikel 6:43 BW. Ook blijkt dat niet anderszins, bijvoorbeeld uit de over¬gelegde stukken. Geen van de facturen die in het geding zijn gebracht is herleidbaar tot bepaalde reizigers of bepaalde aankomstdata en ter comparitie is namens Peninsula beves¬tigd dat zij niet kan aangeven welke facturen op welke reizigers betrekking hebben. Ook de betalingen van Sun Travel kunnen niet worden herleid tot bepaalde facturen of bepaalde reizigers. De in het geding gebrachte lijst met betalingen bevat slechts een opsomming van betaalde bedragen, met de data van betaling. De door SGR overgelegde dagafschriften van de bankrekening van Sun Travel bevatten ook geen specifieke omschrijvingen. De rechtbank gaat voorbij aan het aanbod van Peninsula ter comparitie om een Excel bestand met de gehele boekhouding van Peninsula in het geding te brengen om de boekhouding gezamenlijk te kunnen doornemen. Ten eerste had het op de weg van Peninsula gelegen om voor haar standpunt van belang zijnde informatie op een voor de rechtbank inzichtelijke wijze in te dienen en ten tweede stelt zij niet dat uit die administratie zou blijken dat Sun Travel bij de betalingen heeft aangewezen waarop de betalingen moeten worden toegerekend.
5.8. Nu de betalingen niet op de voet van het eerste lid van artikel 6:43 BW kunnen worden toegerekend op verbintenissen die zijn belichaamd in de facturen van 15 juli 2008, moeten zij conform het tweede lid in de eerste plaats op opeisbare verbintenissen worden toegerekend.
5.9. Tussen partijen is niet betwist dat de betalingsverplichting voor “de reizigers van 17 juli” destijds opeisbaar waren. Peninsula heeft met argumenten onderbouwd gesteld dat dat ook gold voor de no shows uit de periode na 15 juli 2008; SGR heeft dat gemotiveerd betwist.
5.10. De vraag of de verbintenissen ter zake van de no shows van na 15 juli 2008 ten tijde van de betalingen opeisbaar waren moet worden beantwoord aan de hand van de tussen Peninsula en Sun Travel bestaand hebbende rechtsverhouding. Die is vastgelegd in de bij de vaststaande feiten onder 2.3 tot en met 2.5 genoemde contracten. Deze vraag kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van die contracten. Voor de beantwoording van die vraag komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
In de garantiecontracten en de daarop aansluitende “prepayment list” zijn tijdschema’s opgenomen voor de betaling van de per hotel verschuldigde bedragen. Deze lijst en de schema’s in de garantiecontracten, met daaraan voorafgaand de tekst “The tour operator shall pay the guaranteed amount as per below given payment plan” bevat tijdstippen voor betalingen. Deze tijdsbepalingen worden ingevolge artikel 6:39, eerste lid, BW vermoed slechts te beletten dat eerdere nakoming wordt gevorderd en dus moeten die tijdstippen zo worden uitgelegd dat de desbetreffende betalingen niet eerder zijn verschuldigd dan op de daarbij vermelde data. Voor de stelling van Peninsula dat de betalingsschema’s niet relevant zijn en er slechts sprake zou zijn van een zogenaamde “terme de grace” – en dus dat Peninsula bij wijze van gunst aan Sun Travel uitstel van betaling had verleend - is geen aanknopingspunt te vinden, noch in de tekst, noch in enige toelichting omtrent de wijze van totstandkoming van de contracten of anderszins.
Anders dan Peninsula betoogt maakt haar stelling dat partijen in de praktijk zo snel mogelijk betaalden voor reserveringen, niet dat ook de no shows voor de periode van 15 juli 2008 tot eind oktober 2008 reeds op 15 juli 2008 opeisbaar waren.
Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat de betalingen pas opeisbaar waren op de in de prepayment list vermelde data. Dat brengt mee dat de no shows in een gegeven maand dus pas opeisbaar waren vanaf de data genoemd in de prepayment list, dus de no shows van na 15 juli 2008 pas vanaf 1 augustus, 1 september respectievelijk 1 oktober 2008.
5.11. De door Peninsula gestelde opeisbaarheid van de “no shows” na 15 juli 2008 volgt evenmin uit het bepaalde in artikel 6:80 BW, waarop zij ter zake een beroep heeft gedaan. Daarin is wel geregeld dat de gevolgen van niet-nakoming van een verbintenis in bepaalde gevallen reeds intreden voordat de vordering opeisbaar is, maar niet dat nog niet-opeisbare vorderingen dan opeisbaar worden.
Dit wordt niet anders door het beroep van Peninsula op artikel 3 van de garantiecontracten. Niet alleen is het beroep hierop onverenigbaar met haar uitdrukkelijk ingenomen stelling dat zij juist geen ontbinding van die contracten wenste en dus ook geen beroep wenste te doen op artikel 3. Ook inhoudelijk slaagt het beroep niet. Voornoemd artikel bepaalt slechts dat bij niet tijdige betaling van enig in het contract genoemde bedrag, het betreffende contract direct automatisch eindigt en dat alle reeds betaalde bedragen behouden worden als ‘indem¬nity fee’. Gesteld noch gebleken is echter dat Sun Tours ten tijde van de in geschil zijnde betalingen enig bedrag uit de garantie¬contracten te laat heeft betaald. Integendeel, Peninsula stelt zelf dat Sun Tours voorliep met de betaling van de prepayment bedragen. De lezing dat door de toepassing van artikel 6:74 e.v. BW artikel 3 niet alleen met zich brengt dat de reeds betaalde bedragen behouden mogen worden, maar dat ook toekomstige bedragen betaald moeten worden, laat zich niet verenigen met de tekst van de garantie¬contracten. Er zijn geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit volgt dat dit is wat partijen voor ogen stond toen zij de garantiecontracten sloten.
5.12. Nu de verbintenis ter zake van “de reizigers van 17 juli” in de periode van de betalingen wel en die ter zake van de toekomstige no shows destijds niet opeisbaar waren, zijn de in geschil zijnde betalingen van rechtswege krachtens artikel 6:43, tweede lid, BW toegerekend op de verbintenis ter zake van “de reizigers van 17 juli”. Dit wordt niet anders door het feit dat nadien - op 9 augustus 2008 - Peninsula en Sun Travel de onder 2.18 bedoelde akte hebben opgemaakt. Dit is immers geen aanwijzing die Sun Travel bij de betaling heeft gegeven als bedoeld in artikel 6:43 lid 1 BW en bij gebreke van zodanige aanwijzing had de toerekening krachtens artikel 6:32 lid 2 BW al plaatsgevonden ten tijde van de betalingen, medio juli 2008, en dus voordat de akte werd getekend.
5.13. De slotsom is dat de vordering voor “de reizigers van 17 juli” door Sun Travel is voldaan en dat daarom de vordering van Peninsula op SGR uit hoofde van de toezegging van 17 juli 2008 niet toewijsbaar is.
5.14. Er is ook geen sprake van een onverschuldigde betaling door Peninsula aan SGR, van zaakwaarneming of van ongerechtvaardigde verrijking van SGR door Peninsula. Peninsula heeft geen betaling aan SGR verricht. Ook heeft Peninsula geen verplichtingen van SGR jegens “de reizigers van 17 juli” voldaan: Sun Travel had hiervoor reeds betaald en Penin¬sula voldeed dus aan haar eigen verplichtingen jegens Sun Travel door te zorgen dat “de reizigers van 17 juli” de geboekte reizen konden uitvoeren.
5.15. Als gevolg van het vorenstaande is SGR het bedrag van € 119.325,00 en dus ook het na aftrek van de deelbetaling resterende bedrag van € 101.776,00 niet aan Peninsula verschuldigd en heeft SGR de deelbetaling van € 17.549,80 onverschuldigd gedaan. De hoofdvordering van Peninsula zal dan ook worden afgewezen. Nu de hoofdvordering wordt afgewezen, is er ook geen grond voor toewijzing van rente, van vergoeding van buiten¬gerechtelijke incassokosten en van proceskosten.
5.16. Peninsula zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SGR worden begroot op:
- griffierecht € 2.240,00
- salaris advocaat 3.552,50 (2,5 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 5.792,50
in reconventie voorts
5.17. De vordering om Peninsula te veroordelen tot betaling van € 17.549,80 is toewijsbaar, nu in conventie is geoordeeld dat SGR dat bedrag onverschuldigd aan Peninsula heeft betaald. De mede over dit bedrag gevorderde wettelijke rente is als op de wet gegrond en niet weersproken toewijsbaar met ingang van de dag van betaling, 29 juli 2008.
5.18. Peninsula heeft bij haar akte uitlating naar aanleiding van vermeerdering van eis in reconventie bezwaar gemaakt tegen de eisvermeerdering door SGR ter zake van de op onrechtmatige daad gebaseerde vordering. Zij stelt dat zij in vergaande mate wordt beperkt in het voeren van verweer omdat de eis eerst na de comparitie van partijen is vermeerderd en Peninsula daarop slechts bij akte kon reageren. Naar het oordeel van de rechtbank is de eisvermeerdering niet in strijd met de eisen van een goede procesorde. De eisvermeerdering, de omvang en de grondslag daarvan zijn reeds op de comparitie van partijen aangekondigd. De zaak is vervolgens naar de rol verwezen om (onder meer) schriftelijke eiswijzing bij akte mogelijk te maken en om Peninsula de gelegenheid te bieden daarop schriftelijk bij akte te reageren. Peninsula heeft van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Het valt niet in te zien waarom de reactie van Peninsula in de vorm van de door Peninsula genomen akte haar in haar verdediging heeft geschaad. De vordering zal dan ook worden beoordeeld zoals deze is gewijzigd.
5.19. Ter beoordeling staat of, zoals SGR in haar antwoordakte na comparitie, tevens akte wijziging/vermeerdering eis stelt, Peninsula onrechtmatig jegens SGR heeft gehandeld door Sun Travel onder druk te zetten om niet-opeisbare vorderingen te betalen althans door met Sun Travel samen te spannen waardoor Sun Travel niet-opeisbare betalingen heeft gedaan. Het gaat SGR blijkens haar akte hierbij om de (vooruit)betaling van de facturen van 15 juli 2008. Het gaat SGR dus zowel om de facturen 148136-148140 (€ 598.665,61, inzake de no shows na 15 juli 2008) als om de overige facturen van 15 juli 2008, te weten factuur 251453 (€ 106.752,80, volgens de onbetwiste omschrijving van Peninsula: de shows vanaf 11 juli 2008 tot 2 augus¬tus 2009) en om de factuur 251454 (€ 72.745,80, volgens de onbetwiste omschrijving van Peninsula: de no shows van de 1ste helft van juli 2008).
5.20. Bij de beoordeling wordt vooropgesteld dat SGR bij haar eiswijziging nalaat om op een voor de rechtbank inzichtelijke wijze aan te geven waarom volgens haar de facturen 251453 en 251454 niet opeisbaar waren op 15 juli 2008. Het had wel op haar weg gelegen zich hierover duidelijker uit te laten, nu het processuele debat zich tot dan met name had gericht op de no shows van na 15 juli 2008, de facturen 148136-148140. Nu de kern van het verwijt van SGR is dat Peninsula Sun Travel heeft aangezet tot de betaling van niet-opeisbare verplichtingen, laat de rechtbank de betaling van de twee laatstgenoemde facturen verder buiten beschouwing en beperkt zij haar beoordeling tot de betaling van de no shows van na 15 juli 2008.
5.21. Bij de beoordeling wordt verder vooropgesteld dat het een schuldeiser in beginsel vrij staat bij zijn schuldenaar aan te dringen op betaling, ook als dat ten koste gaat van andere schuldeisers. Op deze vrijheid heeft Peninsula gemotiveerd een beroep gedaan. De omstandigheden van dit geval leiden echter tot het oordeel dat de handelwijze van Peninsula jegens SGR onrechtmatig was. De rechtbank neemt bij deze beoordeling het volgende in aanmerking.
5.22. In conventie is vastgesteld dat Sun Travel medio juli 2008 met de betalingen aan Peninsula voorliep op het betalingsschema. Ook is vastgesteld dat de door Sun Travel betaalde facturen voor de no shows na 15 juli 2008 nog niet opeisbaar waren ten tijde van de betalingen (tot 18 juli 2008). Hoewel tot half juli 2008 voor de no shows altijd achteraf werd gefactureerd, is er toen een cesuur gekomen en is Peninsula vooraf gaan factureren en bedragen gaan incasseren. Peninsula heeft zelf gesteld dat zij op betaling daarvan bij Sun Travel aandrong. Zij heeft daarvoor als verklaring gegeven dat blijkbaar toen al duidelijk was dat de kamers in de hotels niet gevuld zouden worden. Ook heeft zij gesteld dat zij zich bewust was van het bestaan van de garantieregeling van SGR, dat zij zich bij de wijze van afboeken van de betalingen heeft laten leiden door de garantieregeling van SGR en wist dat SGR uit hoofde van de garantieregeling de financiële gevolgen zou moeten dragen van een eventuele betalings¬onmacht van Sun Travel.
5.23. Uit het voorgaande kan slechts de conclusie verbonden worden dat Peninsula wist of behoorde te weten dat Sun Travel op het punt stond betalings¬onmacht te melden bij SGR en dat het faillissement van Sun Travel op korte termijn zou plaatsvinden toen zij medio juli 2008 zich liet betalen voor de no shows over de periode 15 juli tot en met eind oktober 2008. Er is geen andere verklaring gesteld of gebleken waarom het Peninsula en Sun Travel medio juli 2008 al duidelijk was dat de kamers in de prepaid hotels in de periode tot eind oktober 2008 niet meer gevuld zouden kunnen worden. Duidelijk is ook dat de betaling van € 598.665,61 medio juli 2008 voor niet-opeisbare vorderingen de betalingsproblemen van Sun Travel direct acuut maakte. Peninsula betwist wel dat zij hiervan kennis had, maar uit het voorgaande volgt dat deze betwisting niet slaagt. Bekendheid bij Peninsula blijkt ook uit het feit dat niet alleen Sun Travel maar ook Peninsula één dag na de facturering van 15 juli 2008 bij SGR melding deed van betalingsonmacht en uit de verklaring van de advocaat van Peninsula op de comparitie dat hij denkt dat er overleg heeft plaatsgevonden tussen Peninsula en Sun Travel over het mogelijk financieel onvermogen van Sun Travel en een eventuele melding bij SGR.
5.24. Gegeven de wetenschap van de naderende betalingsonmacht moet Peninsula hebben geweten dat haar handelswijze - de genoemde cesuur in de facturering en het aandringen op de betaling van niet-opeisbare vorderingen - ertoe zou leiden dat SGR schade zou lijden. Peninsula was - zoals ook blijkt uit de wijze van afboeken van de betalingen, die werd bepaald door het bestaan van de garantieregeling van SGR - bekend met SGR en haar garantieregeling. Peninsula wist dus dat na de voorziene en na de betaling van € 598.665,61 acuut geworden betalingsonmacht van Sun Travel, SGR onder de garantieregeling aangesproken zou worden door consumenten. Peninsula moet hebben begrepen dat de betalingen van € 598.665,61 aan niet-opeisbare verplichtingen minst genomen tot gevolg zouden hebben dat SGR minder verhaal zou hebben op (de boedel van) Sun Travel, zoals SGR bij conclusie van antwoord/eis ook heeft aangevoerd.
5.25. Door onder deze omstandigheden aan te dringen op betaling van niet-opeisbare vor¬derin¬gen - de facturen van 15 juli 2008 met betrekking tot de no shows na 15 juli 2008 - en deze betaling in ontvangst te nemen, heeft Peninsula onrechtmatig gehandeld jegens SGR. Daarvoor is niet relevant of Peninsula al dan niet het oogmerk had om SGR te benadelen. Evenmin wordt de beoordeling anders als Peninsula op haar beurt wel aan de hotels moest betalen voor gereserveerde kamers. Voor onrechtmatigheid van het handelen van Peninsula is niet vereist dat zij door de betalingen van Sun Travel is verrijkt.
5.26. De rechtbank ziet in de vergelijking van Peninsula met een bank, die eerst betalingen mag innen die niet door zekerheid zijn gedekt en geen rekening hoeft te houden met een borg, geen rechtvaardiging voor de handels¬wijze van Peninsula. Gelet op het karakter van de garantieregeling van SGR, een waarborg voor gedupeer¬de consumen¬ten, is deze niet vergelijkbaar met een door een borg ten behoeve van een schuldeiser gestelde zekerheid voor de nakoming van verplichtingen door diens schuldeiser.
5.27. De slotsom is dat Peninsula aansprakelijk is voor de schade die SGR heeft geleden als gevolg van haar onrechtmatig handelen. De vervolgvraag is welke schade SGR hierdoor heeft geleden. Of het faillissement door toedoen van Peninsula is veroorzaakt en zij daarom aan¬sprakelijk is voor alle schade die SGR heeft geleden door de niet op Sun Travel verhaalbare uitkeringen aan en ten behoeve van consumenten kan de rechtbank in deze procedure niet vaststellen. De feiten en de stellingen van de partijen, alsmede de verslagen van de curator, geven daarvoor onvoldoende informatie. Ook overigens kan nog niet worden vastgesteld of begroot welke schade SGR als gevolg van het onrechtmatige handelen van Peninsula heeft geleden. Bij de beoordeling daarvan zullen onder meer de stellingen van partijen een rol kunnen spelen omtrent een mogelijk ook zonder het optreden van Peninsula ingetreden faillissement van Sun Travel, eventueel op een latere datum. Nu wel aannemelijk is dat enige schade is geleden zal de rechtbank Peninsula veroordelen tot het vergoeden van de schade die SGR heeft geleden door de incassering door Peninsula van de betalingen van Sun Travel voor de facturen van 15 juli 2008 voor de no shows na 15 juli 2008, zulks nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
5.28. Peninsula heeft een beroep gedaan op het primaat van de curator van Sun Travel om een vordering tegen Peninsula in te stellen. De bevoegdheid van de curator om ter zake een vordering in te stellen staat echter niet in de weg aan die van SGR om dat zelf te doen. Gesteld noch gebleken is dat de curator een vordering jegens Peninsula heeft ingesteld of voornemens is om dat alsnog te doen. Met het nemen van een beslissing kan de rechtbank dan ook in deze procedure niet wachten op een eventuele beslissing op een vordering van de curator. Wel kan in de schadestaatprocedure een eventuele vordering van de curator in de beoordeling worden betrokken. Hetzelfde geldt voor de volgens Peninsula door Sun Travel ten behoeve van SGR gestelde bankgarantie van € 150.000,00 en voor een eventuele uitkering aan SGR uit het faillissement van Sun Travel.
5.29. Peninsula zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SGR worden begroot op salaris advocaat € 678,00 (1,5 punten × factor 1,0 × tarief EUR 452,00).
6. De beslissing
De rechtbank,
in conventie
6.1. wijst de vorderingen af;
6.2. veroordeelt Peninsula in de proceskosten, aan de zijde van SGR tot op heden begroot op € 5.792,50;
6.3. verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
6.4. veroordeelt Peninsula om aan SGR te betalen een bedrag van € 17.549,80 (zeventien¬duizendvijfhonderdnegenenveertig euro en tachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag vanaf 29 juli 2008 tot de dag van vol¬ledige betaling;
6.5. veroordeelt Peninsula om aan SGR de schade te vergoeden die SGR heeft geleden door de incassering door Peninsula van de betalingen van Sun Travel voor de facturen van 15 juli 2008 voor de no shows na 15 juli 2008, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
6.6. veroordeelt Peninsula in de proceskosten, aan de zijde van SGR tot op heden begroot op € 678,00;
6.7. verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.8. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Sarlemijn, mr. N. Doorduijn en mr. F. Damsteegt-Molier en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2011.?
1624/1876/2148
In afwezigheid van de voorzitter getekend door de oudste rechter