ECLI:NL:RBROT:2011:BR3564
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- L.A.C. van Nifterick
- H. van Lokven-van der Meer
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om verschoning van de rechter in een civiele procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 29 juli 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot verschoning van de rechter in een civiele procedure. De rechter had op 22 juni 2011 een schriftelijk verzoek tot verschoning ingediend, omdat zij na de behandeling van de zaak ter zitting had vernomen dat haar echtgenoot had gesolliciteerd bij het Scheepvaart en Transport College (STC). Op 16 juni 2011 werd duidelijk dat haar echtgenoot was aangenomen voor de functie. De rechter vond het noodzakelijk om zich terug te trekken uit de zaak, omdat het STC deel uitmaakt van de STC Group, waarvan de gedaagde partij, [naam] B.V., ook deel uitmaakt.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de door de rechter aangevoerde omstandigheden, in samenhang met het feit dat de rechter zelf een verzoek tot verschoning heeft ingediend, een zwaarwegende aanwijzing opleveren dat de vrees voor een gebrek aan onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd is.
Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot verschoning toegewezen. Deze beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor verschoningszaken, waarbij de voorzitter en de andere rechters aanwezig waren. De uitspraak is gedaan in het openbaar, waarbij de griffier ook aanwezig was. De rechtbank heeft hiermee de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter gewaarborgd, wat essentieel is voor een eerlijk proces.