ECLI:NL:RBROT:2011:BR1996
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot intrekking van surseances van betaling en faillietverklaring van schuldenaren
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 juli 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot intrekking van de voorlopige surseances van betaling van verschillende vennootschappen, hierna aangeduid als de schuldenaren. De bewindvoerder had op 5 juli 2011 verzocht om de surseances in te trekken en tegelijkertijd faillissement van de schuldenaren uit te spreken. De rechtbank heeft kennisgenomen van de situatie waarin de (middellijk) bestuurder van de vennootschappen, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.P.M. Borsboom, geen medewerking verleende aan het verzoek van de bewindvoerder. Tijdens de zitting op 6 juli 2011 zijn de betrokken partijen gehoord, waaronder de bewindvoerder mr. E.J. Heijnen en zijn kantoorgenoot mr. L.T. van der Sluis.
De bewindvoerder stelde dat het voortduren van de surseances niet langer geïndiceerd was, omdat de bestuurder niet de benodigde informatie verstrekte en de communicatie met de bewindvoerder minimaal was. Dit leidde tot onaanvaardbare risico's voor de belangen van de schuldeisers. De advocaat van de bestuurder betwistte echter de noodzaak van intrekking van de surseances en stelde dat er inmiddels medewerking werd verleend aan de bewindvoerder. Hij benadrukte dat er een regeling was getroffen met de grootste schuldeiser, ING, omtrent het beheer van de onroerend goed portefeuille.
De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was van kwade trouw van de schuldenaren en dat de staat van de boedels niet zodanig was dat handhaving van de surseances niet meer wenselijk was. De rechtbank concludeerde dat de communicatie tussen de bewindvoerder en de bestuurder verbeterde en dat de surseances de schuldenaren de kans boden om hun zaken op orde te stellen. Daarom werd het verzoek tot intrekking van de surseances en faillietverklaring afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.