ECLI:NL:RBROT:2011:BR0155

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/993017-08
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementsfraude en bedrieglijke bankbreuk met onttrekking aan de boedel

Op 24 mei 2011 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van faillissementsfraude en bedrieglijke bankbreuk. Het onderzoek op de terechtzitting vond plaats op 10 mei 2011. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het niet voldoen aan de verplichtingen van het voeren van een deugdelijke administratie, zoals vereist door artikel 15i van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Dit gebeurde in de periode van september 2005 tot en met 23 juli 2007, terwijl de verdachte al in een staat van faillissement verkeerde, uitgesproken op 27 september 2006. De rechtbank oordeelde dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op verkorting van de rechten van zijn schuldeisers had aanvaard door een bedrijfsauto aan de boedel te onttrekken en de opbrengst daarvan niet te verantwoorden.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte, door zijn handelen, de schuldeisers in zijn faillissement had benadeeld. De bewezen feiten omvatten bedrieglijke bankbreuk en verduistering. De verdachte had in een periode van financiële problemen zijn bedrijfsactiviteiten voortgezet en daarbij financiële verplichtingen aangegaan, zonder een deugdelijke administratie te voeren. Dit leidde tot ernstige complicaties voor de curator in het faillissement, die geen inzicht kreeg in de baten en lasten van de onderneming.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van drie maanden op, die voorwaardelijk werd uitgesproken met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd een taakstraf van 180 uur opgelegd, met aftrek van voorarrest. De rechtbank hield rekening met het tijdsverloop tussen de aanhouding en de behandeling van de zaak, wat in het voordeel van de verdachte werd meegewogen. De verdachte had recentelijk betalingsregelingen getroffen met zijn schuldeisers, wat ook in zijn voordeel werd beschouwd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/993017-08
Datum uitspraak: 24 mei 2011
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres:
[adres],
raadsman: mr. A.J.F. Gonesh, advocaat te 's-Gravenhage.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 mei 2011.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Backer heeft gerekwireerd:
- de bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde;
- de veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uur subsidiair 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaar.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
op tijdstippen gelegen in de periode van
september 2005 tot en met 23 juli 2007
te 's-Gravenzande en/of 's-Gravenhage en/of Roosendaal terwijl verdachte handelend onder de naam [onderneming] bij
vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 27 september 2006 in staat van
faillissement is verklaard,
ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers
niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het
voeren van een administratie ingevolge artikel 15i, eerste lid, van Boek 3
van het Burgerlijk Wetboek en het te voorschijn brengen
van boeken en/of bescheiden en/of gegevensdragers in dat artikel bedoeld,
immers
- ontbrak een (deugdelijke) kasadministratie en baten/bezittingen en
lasten/schulden administratie en een winst- en verliesrekening en een jaarrekening van [onderneming]
over de jaren 2005 en 2006, en
- ontbraken in de administratie van [onderneming]
onderliggende bescheiden met betrekking tot de verkoop en levering
en betaling van (bedrijfs)auto('s) van de merken BMW met
kenteken [kenteken 1] en Opel Vivaro met kenteken [kenteken 2] en
- heeft hij, verdachte, ondanks herhaaldeuitnodiging daartoe geen volledige administratie met betrekking tot [onderneming] over de jaren 2005 en 2006 overgelegd aan de curator in zijn faillissement en heeft de curator in zijn faillissement ondanks herhaalde uitnodiging daartoe geen volledige administratie met betrekking tot [onderneming] over de jaren 2005 en 2006
ontvangen.
2.
hij
op een tijdstip gelegen in september 2006 in Nederland,
terwijl verdachte handelend onder de naam [onderneming] bij
vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 27 september 2006 in staat van
faillissement is verklaard,
ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers
enig goed aan de boedel heeft onttrokken en baten niet heeft
verantwoord,
immers heeft verdachte
een bedrijfsauto van het merk BMW, voorzien van het
kenteken [kenteken 1] verkocht en de verkoopopbrengst hiervan, zijnde een
totaal bedrag van 1.250,- euro, aan zichzelf doen toekomen (bijl 11 bij A001).
3.
hij
op 26 januari 2006
te Den Haag
opzettelijk een auto van het merk Opel, type Vivaro met kenteken [kenteken 2],
toebehorende aan [B.V. 1], welk goed verdachte middels een zakelijk lease krediet afgesloten
met [B.V. 1], onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMOTIVERING
De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, zoals vermeld op de aangehechte bijlage II, die deel uitmaakt van dit vonnis.
TOELICHTING OP DE BEWEZENVERKLARING
Feiten 1 primair en 2
Uit de bewijsmiddelen blijkt - kort gezegd - dat de verdachte in de tenlastegelegde periode niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en het te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en/of gegevensdragers in dat artikel bedoeld. Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat de verdachte een bedrijfsauto (BMW) aan de boedel heeft onttrokken en de verkoopopbrengst niet in zijn administratie heeft verantwoord, maar aan zichzelf heeft doen toekomen.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zijn financiële problemen in het jaar 2004 zijn begonnen en dat zijn financiële situatie één grote puinhoop was: hij had veel schuldeisers en moest het ene gat met het andere dichten. Daarnaast had hij geen inzicht in zijn administratie; het was hem boven het hoofd gegroeid. De verdachte heeft verklaard dat zijn boekhouding vanaf halverwege het jaar 2005 niet meer werd bijgehouden. Op het moment van deze gedragingen moet de verdachte tenminste het besef hebben gehad dat er een aanmerkelijke kans op zijn (op 27 september 2006 daadwerkelijk, op eigen aangifte uitgesproken) faillissement bestond, welke kans hij klaarblijkelijk bewust op de koop heeft toegenomen.
Tevens moet verdachte zich ervan bewust zijn geweest dat hij onder de gegeven omstandigheden in geval van een faillissement niet in staat zou zijn om de curator in dat faillissement in het bezit te stellen van een deugdelijk en volledig door of namens hem (verdachte) bijgehouden administratie, hetgeen, naar verdachte eveneens duidelijk moet zijn geweest, zou kunnen leiden tot benadeling van zijn schuldeisers. Zonder een deugdelijke administratie heeft immers de curator geen (volledig) zicht op de baten en lasten van de gefailleerde en weet hij daarmee niet wat hij wie kan verdelen. In ieder geval leidt het ontbreken van een deugdelijke administratie tot extra werkzaamheden van de curator – en dus tot extra ten laste van de boedel (en daarmee de schuldeisers) komende kosten.
Dat het onttrekken van goederen (zoals in casu een auto) aan de boedel tot benadeling van de schuldeisers kan leiden, is zonneklaar en moet verdachte zonder meer duidelijk zijn geweest.
Geoordeeld dient dan ook te worden dat verdachte, door te handelen als hiervoor omschreven, willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard op verkorting van de rechten van zijn schuldeisers.
Gelet op het voorgaande is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte heeft gehandeld ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers.
STRAFBAARHEID FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
1 primair.
Bedrieglijke bankbreuk.
2.
Bedrieglijke bankbreuk.
3.
Verduistering.
De feiten zijn strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De verdachte is strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedrieglijke bankbreuk, meermalen gepleegd. Hij heeft in een periode waarin hij reeds in grote financiële problemen verkeerde zijn bedrijfsactiviteiten voortgezet, waarbij hij (mede doordat hij naar eigen zeggen het ene gat met het andere vulde) is doorgegaan met het aangaan van financiële verplichtingen. Gedurende een periode van (ten minste) één jaar voorafgaande aan zijn (op eigen aangifte) op 27 september 2006 uitgesproken faillissement - een periode waarin hij, minst genomen, ernstig rekening moet hebben gehouden met een mogelijk faillissement - heeft verdachte geen deugdelijke administratie meer gevoerd en hij was dientengevolge niet in staat om de curator in zijn faillissement een deugdelijke en volledige administratie te verstrekken. Hierdoor heeft de curator amper inzicht gekregen en kunnen krijgen in de administratie van genoemde onderneming en is de afwikkeling van het faillissement ernstig bemoeilijkt. Ook heeft de verdachte een bedrijfsauto aan de boedel onttrokken en de verkoopopbrengst hiervan aan zichzelf doen toekomen. Door aldus te handelen heeft de verdachte de schuldeisers in zijn faillissement benadeeld.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan verduistering, door een auto te verkopen die hij huurde van een leasemaatschappij. Dit zijn ernstige feiten, waarop sanctionering dient te volgen.
Bij het bepalen van de duur en de modaliteit van de op te leggen straf is in het voordeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 14 april 2011 niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Voorts is in aanmerking genomen dat de bewezen feiten dateren van geruime tijd geleden, namelijk uit de periode september 2005 tot en met 23 juli 2007. Sinds de dag van zijn aanhouding en inverzekeringstelling op 11 maart 2008 heeft de verdachte in onzekerheid verkeerd omtrent de afdoening van zijn zaak. De rechtbank is van oordeel dat het totale tijdsverloop tussen de dag van de aanhouding en inverzekeringstelling van de verdachte op 11 maart 2008 en van de uiteindelijke behandeling van de zaak op 10 mei 2011, zodanig is, dat niet meer gezegd kan worden dat de behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. De overschrijding van bedoelde termijn zal in verdachtes voordeel worden verdisconteerd in het aantal uren van na te noemen aan verdachte op te leggen taakstraf.
Voorts is in het voordeel van de verdachte meegewogen dat hij recentelijk betalingsregelingen heeft getroffen met zijn schuldeisers.
Alles afwegend wordt oplegging van een taakstraf in de vorm van na te noemen werkstraf passend en geboden geacht. De rechtbank ziet voorts aanleiding de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Uit het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte opnieuw een bedrijf is gestart. De kans dat de verdachte zich in de toekomst wederom schuldig zal maken aan soortgelijke strafbare feiten wordt niet geheel ondenkbeeldig geacht, reden waarom de rechtbank tevens na te noemen voorwaardelijke vrijheidsstraf zal opleggen.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 321 en 341 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren; de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
legt de verdachte een taakstraf op bestaande uit een werkstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uur, waarbij de Stichting Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek 172 (honderdtweeënzeventig) uur te verrichten werkstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 86 (zesentachtig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Van den Berg, voorzitter,
en mrs. Van Nijen en Blagrove, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Schut, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 mei 2011.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I bij vonnis van 24 mei 2011:
TEKST TENLASTELEGGING
1.
hij
op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van
september 2005 tot en met 23 juli 2007
te Rotterdam en/of 's-Gravenzande en/of 's-Gravenhage en/of Roosendaal en/of
(elders) in Nederland,
terwijl verdachte (handelend onder de naam [onderneming]) bij
vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 27 september 2006 in staat van
faillissement is verklaard,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeiser(s)
niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het
voeren van een administratie ingevolge artikel 15i, eerste lid, van Boek 3
van het Burgerlijk Wetboek en/of het bewaren en/of het te voorschijn brengen
van boeken en/of bescheiden en/of gegevensdragers in dat artikel bedoeld,
immers
- ontbrak een (deugdelijke) kasadministratie en/of baten/bezittingen en
lasten/schulden administratie en/of een winst- en verliesrekening en/of
een jaarrekening, althans ontbrak een volledige administratie van [onderneming]
(over het/de ja(a)r(en) 2004 en/of 2005 en/of
2006), en/of
- ontbraken in de administratie van [onderneming]
onderliggende bescheiden met betrekking tot de verkoop en/of levering
en/of betaling van (een) (bedrijfs)auto('s) van de/het merk(en) BMW (met
kenteken [kenteken 1]) en/of Opel Vivaro (met kenteken [kenteken 2]) en/of
- heeft hij, verdachte, ondanks (herhaalde) uitnodiging daartoe (bijna)
geen, althans geen volledige administratie met betrekking tot [onderneming]
(over de jaren 2004 en/of 2005 en/of 2006)
overgelegd aan de curator in zijn faillissement en/of
heeft de curator in zijn faillissement ondanks (herhaalde) uitnodiging
daartoe (bijna) geen, althans geen volledige administratie met betrekking
tot [onderneming] (over de jaren 2004 en/of 2005 en/of 2006)
ontvangen;
artikel 341 ahf/onder a sub 4 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van
september 2005 tot en met 23 juli 2007
te Rotterdam en/of 's-Gravenzande en/of 's-Gravenhage en/of Roosendaal en/of
(elders) in Nederland,
terwijl verdachte (handelend onder de naam [onderneming]) bij
vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 27 september 2006 in staat van
faillissement is verklaard,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
de boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers waarmee hij ingevolge
artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek een
administratie gevoerd heeft en/of de boeken en/of bescheiden en/of andere
gegevensdragers die hij ingevolge dat artikel bewaard heeft, niet in
ongeschonden staat te voorschijn heeft/hebben gebracht,
immers
- ontbrak een (deugdelijke) kasadministratie en/of baten/bezittingen en
lasten/schulden administratie en/of een winst- en verliesrekening en/of
een jaarrekening, althans ontbrak een volledige administratie van [onderneming]
(over het/de ja(a)r(en) 2004 en/of 2005 en/of
2006), en/of
- ontbraken in de administratie van [onderneming]
onderliggende bescheiden met betrekking tot de verkoop en/of levering
en/of betaling van (een) (bedrijfs)auto('s) van de/het
merk(en) BMW (met kenteken [kenteken 1]) en/of Opel Vivaro (met kenteken
[kenteken 2]) en/of
- heeft hij, verdachte, ondanks (herhaalde) uitnodiging daartoe (bijna)
geen, althans geen volledige administratie met betrekking tot [onderneming]
(over de jaren 2004 en/of 2005 en/of 2006)
overgelegd aan de curator in zijn faillissement en/of
heeft de curator in zijn faillissement ondanks (herhaalde) uitnodiging
daartoe (bijna) geen, althans geen volledige administratie met betrekking
tot [onderneming] (over de jaren 2004 en/of 2005 en/of 2006)
ontvangen;
artikel 340 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van
1 september 2006 tot en met 23 juli 2007
te Rotterdam en/of 's-Gravenzande en/of 's-Gravenhage en/of Roosendaal en/of
(elders) in Nederland,
terwijl verdachte (handelend onder de naam [onderneming]) bij
vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 27 september 2006 in staat van
faillissement is verklaard,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeiser(s)
enige goed(eren) aan de boedel heeft onttrokken en/of baten niet heeft
verantwoord,
immers heeft verdachte (telkens)
een bedrijfsauto, althans motorrijtuig, van het merk BMW, voorzien van het
kenteken [kenteken 1] verkocht en/of de verkoopopbrengst hiervan, zijnde een
totaal bedrag van 1.250,- euro, althans enig geldbedrag, aan zichzelf doen
toekomen, althans de baten hiervan niet ten gunste gebracht/verantwoord aan
[onderneming] (bijl 11 bij A001);
artikel 341 ahf/onder a sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij
op of omstreeks 26 januari 2006
te Den Haag en/of Ede en/of (elders) in Nederland
opzettelijk een auto van het merk Opel, type Vivaro (met kenteken [kenteken 2]),
toebehorende aan [B.V. 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welk goed verdachte middels een zakelijk lease krediet afgesloten
met [B.V. 1], in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
artikel 321 Wetboek van Strafrecht