ECLI:NL:RBROT:2011:BQ7780
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- L.A.C. van Nifterick
- H. van Lokven-van der Meer
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 14 juni 2011 een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoek was ingediend door een besloten vennootschap, vertegenwoordigd door mr. R. Moszkowicz, tegen een kantonrechter in een civiele procedure. De wraking was gebaseerd op de stelling dat de kantonrechter niet onbevooroordeeld zou zijn, omdat de gemachtigde van verzoekster op de comparitie van 30 maart 2011 niet aanwezig was door ziekte. De gemachtigde had op 4 april 2011 telefonisch laten weten dat hij niet kon verschijnen, maar de rechtbank stelde vast dat de comparitie op 30 maart had plaatsgevonden en dat er geen verzoek om aanhouding was gedaan. De rechtbank oordeelde dat de vrees voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd was. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd genomen na beoordeling van de feiten en omstandigheden, waarbij de rechtbank concludeerde dat de kantonrechter op geen enkele wijze de schijn van partijdigheid had gewekt. De rechtbank benadrukte dat een onwelgevallige beslissing van een rechter op zichzelf geen grond voor wraking oplevert. De beslissing werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier J.A. Faaij.