ECLI:NL:RBROT:2011:BQ7374

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
374535 / KG ZA 11-221
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbesteding en ongeldigverklaring inschrijving Tauw B.V. door Waterschap Hollandse Delta

In deze zaak gaat het om een kort geding tussen Tauw B.V. en Waterschap Hollandse Delta, waarbij Tauw vordert dat het waterschap de opdracht voor adviesdiensten niet aan een ander gunt. De procedure is gestart na de ongeldigverklaring van de inschrijving van Tauw door het waterschap. De aanbesteding betreft adviesdiensten voor de realisatie van een afvalwatertransportsysteem. Het waterschap had de inschrijving van Tauw ongeldig verklaard omdat zij meende dat de inschrijving niet voldeed aan de gestelde eisen, met name omdat Tauw de uitvoeringstermijn en het aantal toezichturen zou hebben gewijzigd en geen rekening had gehouden met het gesloten dijkseizoen. Tauw stelt echter dat zij de laagste inschrijving heeft gedaan en dat de argumenten van het waterschap niet steekhoudend zijn. De voorzieningenrechter oordeelt dat het waterschap de inschrijving van Tauw ten onrechte ongeldig heeft verklaard. De rechter benadrukt dat het waterschap bij de beoordeling van de inschrijving van Tauw niet buiten het door haarzelf gestelde toetsingskader had mogen treden. De vordering van Tauw wordt toegewezen, en het waterschap wordt verboden de opdracht aan een ander te gunnen. Tevens wordt het waterschap veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 374535 / KG ZA 11-221
Vonnis in kort geding van 10 mei 2011
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAUW B.V.,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
eiseres,
advocaat mr. E.E. Zeelenberg,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
WATERSCHAP HOLLANDSE DELTA,
gevestigd te Ridderkerk,
gedaagde,
advocaat mr. U.T. Hoekstra.
Partijen zullen hierna Tauw en het waterschap genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 10 maart 2011, met producties
- de mondelinge behandeling d.d. 26 april 2011
- de nadere producties en pleitnotities van mr. Zeelenberg
- de producties en pleitnotities van mr. Hoekstra.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van de inhoud van de door partijen overgelegde producties, kan in dit kort geding van de volgende feiten worden uitgegaan.
2.1. Op 22 oktober 2010 heeft het waterschap als aanbestedende dienst een Europese openbare aanbesteding aangekondigd voor het verlenen van adviesdiensten ten behoeve van de realisatie van het afvalwatertransportsysteem Goudswaard/Zuidland - Hellevoetsluis. Het bestek genaamd ‘Adviseursbestek: ATS Goudswaard/Zuidlaand - Hellevoetsluis’ luidt voor zover thans van belang:
“(…)
1 Algemeen
De Europese aanbesteding wordt via een openbare procedure uitgevoerd. De aanbesteding wordt gehouden overeenkomstig de Richtlijn en het BAO.
(…)
Het project omvat in hoofdzaak het:
- aanpassen en vernieuwen rioolgemalen Goudswaard en Zuidland
- bouwen van een boostergemaal
- aanbrengen nieuwe persleiding Goudswaard - Zuidland
- aanbrengen nieuwe persleiding Zuidland - Hellevoetsluis
- buiten bedrijf stellen leidingen
- buiten bedrijfstellen rwzi’s Goudswaard en Zuidland
- gedeeltelijk verwijderen buiten bedrijf stellen leidingen
- verwijderen uitstroomwerken van de effluentleidingen
- aanpassen drukriolering Goudswaard
- aanpassen drukriolering Jachthaven Zuidland
- eventueel aanpassen pompinstallatie Jachthaven Zuidland
- alle werkzaamheden die nodig zijn voor de realisatie van bovenstaande werken en die volgen uit de genoemde uitgangspunten van het Programma van Eisen ATS Goudswaard/Zuidland - Hellevoetsluis.
Voor de uitgangspunten van het ontwerp wordt verwezen naar het Programma van Eisen ATS Goudswaard/Zuidland - Hellevoetsluis versie 1.0 d.d. 20-10-2010 (…). Het ontwerp en de uitvoering van het project dient te voldoen aan de eisen en uitgangspunten gesteld in het Algemeen Programma van Eisen versie 1.6 d.d. 1/8/2010 (…).
De te verlenen diensten hebben hoofdzakelijk betrekking op het maken van het definitief ontwerp, het opstellen van de uitvoeringsbestekken, de aanbestedingen en gunningen, de detaillering ten behoeve van de uitvoering, de directievoering, het dagelijks toezicht, de oplevering en de onderhouds- en garantietermijn (…). Het behoort tot de opdracht van het adviesbureau de stukken uit te werken, te detailleren, onderling op elkaar af te stemmen en onderbouwde keuzen te maken voor de (proces)onderdelen. Hierbij dient de optimalisatie van investeringen en energiekosten te worden bereikt door type apparatuur, levensduur en onderhoudsintervallen en dergelijke na te gaan.
Het adviesbureau dient in redelijkheid alle inspanningen te verrichten die nodig zijn (vanaf het maken van het definitief ontwerp tot en met de nazorg) voor het realiseren van bovengenoemde werken met een goede kwaliteit en binnen de in dit document gegeven voorwaarden.
(…)
2 Omschrijving adviesdiensten
(…)
Het adviesbureau dient de onderstaande werkzaamheden per fase uit te voeren.
2.1 Definitief ontwerp
(…)
14. het uitwerken van de bouwfasering inclusief tijdelijke voorzieningen en bouwplaatsvoorzieningen.
(…)
2.2 Bestekken
(…)
12. het uitwerken van bouwfasering inclusief tijdelijke voorzieningen en bouwplaatsvoorzieningen.
(…)
2.3 Aanbesteding en gunning
(…)
2.4 Detaillering ten behoeve van de uitvoering
(…)
2.5 Directievoering
De werkzaamheden omvatten:
(…)
8. het gedurende de duur van het werk houden van dagelijks toezicht op de uitvoering zowel op de bouwplaats als daar waar onderdelen ten behoeve van het object worden vervaardigd. Op de bouwplaats dient ten minste tijdens werkuren een toezichthouder met civieltechnische ervaring in zuiveringstechnische werken aanwezig te zijn. De toezichthouder dient een zodanige kennis en ervaring te bezitten dat hij/zij zelfstandig toezicht kan houden op het werk van alle op de bouwplaats werkzame (onder)aannemers. De toezichthouder wordt voor het toezicht op bepaalde werktuigbouwkundige of elektrotechnische werken, ondersteund door de werktuigbouwkundige, elektrotechnicus en andere specialisten van het adviesbureau. Deze dienen, tijdens de installatiefase, minimaal één dagdeel (4 uren) per week, op het werk aanwezig te zijn. De regulier te voeren bouw- en coördinatievergaderingen zijn niet inbegrepen.
9. het opzetten en bijhouden van planning, detailtijdbewaking en werkcoördinatie(…).
(…)
2.6 Oplevering(…)
(…)
2.7 Onderhouds- en garantietermijn (nazorg)
(…)
5 Administratieve bepalingen
5.1 Aanbieding
(…)
5.1.2 Inlichtingen
Vragen met betrekking tot deze aanbesteding dienen uitsluitend schriftelijk ingediend te worden. De uiterste datum voor het stellen van vragen is 26 november 2010.
5.1.3 In te dienen bescheiden
Bij de inschrijving dient de inschrijver de volgende bescheiden in te dienen:
• compleet ingevuld inschrijvingsbiljet conform bijlage 3;
• de prijzen als omschreven in paragraaf 5.1.7.
• de onder paragraaf 5.2 genoemde bescheiden.
(…)
5.1.5 Tijdschema
Bij de aanbieding moet het adviesbureau rekenen op een gefaseerde aanpak van het project (…). Deze fasering is weergegeven op de bij het PvE gevoegde planning.
Het tijdschema voor het project is als volgt:
(…)
• start bouw juli 2012
• oplevering juli 2013
(…)
5.1.7 Prijs
De volgende prijzen dienen in de aanbieding te worden vermeld:
• de prijzen (in €, exclusief BTW) voor de diensten van elk van de in hoofdstuk 2 genoemde fasen (…);
• de totaalprijs voor het gehele project in €, exclusief BTW (in te vullen op het model inschrijvingsbiljet, bijlage 3);
• de uurtarieven (in €, all in, exclusief BTW) van de in te zetten projectteamleden (in te vullen op bijlage 3).
(…)
5.2 Gunningsprocedure
(…)
5.2.4 Gunning
De opdracht zal worden gegund aan:
De laagste inschrijver die voldoet aan de in het bestek gestelde eisen
(…)”.
2.2. De nota van inlichtingen d.d. 8 december 2010 (hierna: NVI 1) luidt voor zover thans van belang:
“(…)
In het inschrijfformulier dient een vaste prijs opgenomen te worden voor directievoering (en toezicht). De uitvoeringsperiode is op dit moment nog niet bekend. Onze ervaring met soortgelijke aanbestedingen is dat met name in deze post zeer grote verschillen optreden door verschil van interpretatie. Dit leidt ons inziens tot voor de aanbesteder uiteindelijk ongewenste resultaten waarin de kwaliteit van het werk in het geding is. Wij stellen voor om in plaats van een vaste som voor directievoering (en toezicht) een dagtarief aan te geven voor een directievoerder en voor een opzichter. Of dat u aangeeft op hoeveel uren voor een directievoerder en een toezichthouder de aanbieding gebaseerd moet zijn, waarbij onze voorkeur uitgaat naar de eerste optie. Kunt u hierin meegaan?
Antwoord
Het bestek en bijbehorende planning geeft voldoende informatie voor de inschrijver om een inschatting te maken.
(…)
(…) De adviseur dient een vaste prijs voor directievoering (en toezicht) aan te bieden. Onze ervaring is dat met name hierin zeer grote prijsverschillen ontstaan omdat dit onder andere afhankelijk is van de inschatting in de uren (projectduur van de diverse onderdelen). Inschatting van de exacte uitvoeringsduur van het project is in dit stadium nog niet te geven. Om te voorkomen dat door een te lage inschrijving de kwaliteit en het toezicht tijdens de uitvoering te wensen over laat, wordt voorgesteld dat ofwel het Waterschap aangeeft op hoeveel uur de inschrijving gebaseerd moet zijn danwel dat voor deze post enkel een dagtarief opgevoerd behoeft te worden.
Antwoord
Het bestek en bijbehorende planning geeft voldoende informatie voor de inschrijver om een inschatting te maken.
(…)”.
2.3. Nadien zijn er nog drie nota’s van inlichtingen verschenen.
2.4. Tauw heeft tijdig op bovengenoemde aanbesteding ingeschreven. Met betrekking tot de fase ‘Directievoering’ (zie paragraaf 2.5 van het bestek) heeft Tauw 612 uur toezicht aangeboden. Verder heeft Tauw bij haar inschrijving een projectvoorstel gevoegd.
2.5. Op 20 januari 2011 heeft een bespreking tussen partijen plaatsgevonden, waarbij Tauw haar projectvoorstel op verzoek van het waterschap nader heeft toegelicht.
2.6. Een brief van Tauw aan het waterschap d.d. 25 januari 2011 luidt voor zover thans van belang:
“(…)
In vervolg op onze plezierige bespreking van 20 januari, waarin wij onze aanbieding hebben toegelicht en de door ons als uitgangspunt in ons projectvoorstel gehanteerde uitvoeringsduur van 4 maanden hebben toegelicht, ontvangt u hierbij onze schriftelijke toelichting.
(…) Allereerst betreft de periode van 4 maanden alleen de feitelijke uitvoering en niet de voorafgaande voorbereidingsperiode van de aannemer, waarin de aannemer zijn berekeningen maakt, zijn bestellingen plaatst en dergelijke. De uitvoeringsperiode is ook een netto periode exclusief vakanties en andere onderbrekingen, waarin geen toezicht noodzakelijk is.
Tijdens ons gesprek gaf u ook aan dat het gesloten dijkseizoen bij de planning een rol speelt. Noch in de offerteaanvraag noch in de Nota’s van Inlichtingen wordt het gesloten dijkseizoen echter genoemd. Wij hebben daar dan ook geen rekening mee gehouden bij het bepalen van de uitvoeringsperiode van 4 maanden in ons projectvoorstel. Hoe dan ook, ook rekening houdend met dit gesloten dijkseizoen, menen wij met onze projectaanpak en op basis van de daarin opgenomen uitgangspunten een tijdige oplevering van de werkzaamheden te kunnen garanderen, zowel van de adviseursdiensten als van de uitvoering door de aannemer.
In uw offerteaanvraag hebt u uw eigen planning meegestuurd met een uitvoeringsduur van 13 maanden. Als wij deze goed begrijpen dan zijn impliciet hierin meegenomen de voorbereiding op de uitvoering, vakanties en dergelijke. Nergens staat de feitelijke uitvoeringsduur genoemd waarin het fulltime toezicht naar uw mening noodzakelijk is. Sterker nog, u hebt inschrijvers in de gelegenheid gesteld daarover zelf en naar eigen inzicht een inschatting te maken (…).
(…)
Wij hebben dit dan ook geïnterpreteerd als een mogelijkheid om een eigen inschatting te maken. Uiteraard dient de feitelijke uitvoeringsduur aannemelijk en uitvoerbaar te zijn. Onze aanbieding voldoet aan de criteria zoals deze in de aanbestedingsstukken zijn geformuleerd (…).
(…)
De bijlage bevat de planning van de uitvoering. U kunt zien dat alle werkzaamheden voor nieuwbouw en renovatie binnen de genoemde 4 maanden uitgevoerd kunnen worden (…). Tegelijkertijd met het begin van de garantietermijn kunnen dan de te slopen leidingen worden gesloopt. Wij ramen een sloopperiode van circa 4 weken. De kosten voor directievoering en toezicht tijdens deze sloopperiode zullen niet leiden tot meerwerk. Tauw voert de direct en houdt het toezicht ook tijdens de sloopperiode zonder gevolgen voor de aanbiedingsprijs.
(…)”.
2.7. Bij brief van 24 februari 2011 heeft het waterschap Tauw bericht dat zij de inschrijving van Tauw ongeldig heeft verklaard. Deze brief luidt voor zover thans van belang:
“(…)
U heeft aanvankelijk de inschrijving met de laagste prijs gedaan, zodat uw inschrijving voor beoordeling en verificatie in aanmerking is gekomen. Naar aanleiding van uw inschrijving zijn bij het waterschap vragen gerezen en bent u in de gelegenheid gesteld deze op 20 januari 2011 te verduidelijken en met name te verduidelijken dat deze voldoet aan de gestelde eisen, evenwel zonder de inschrijving aan te vullen.
In het verlengde van de door u gegeven toelichting heeft u op 25 januari aanvullende informatie aangereikt. Uit die aanvullende informatie blijkt onder andere dat:
- u de uitvoeringstermijn hebt aangepast ten opzichten van uw inschrijving van 4 maanden naar 5 maanden;
- het verwijderen van dijkkruisingen en effluentleidingen buiten het gesloten dijkseizoen niet is opgenomen in uw planning, welke werkzaamheden bij de aangegeven uitvoeringsperiode van 5 maanden dienen te worden opgeteld;
- in uw planning geen rekening is gehouden met het feit dat in het gesloten dijkseizoen primaire waterkeringen niet kunnen worden gekruist.
De eerste twee hierboven genoemde punten brengen met zich mee dat u daarmee uw inschrijving wijzigt. Het wijzigen van een inschrijving is in strijd met het gelijkheidsbeginsel en is dan ook niet toegestaan. De wijziging bevestigt ook dat uw oorspronkelijke inschrijving niet voldoet aan de vraagstelling.
Het derde hierboven genoemde punt impliceert dat uw offerte andermaal niet beantwoord aan de vraagstelling.
Het voorgaande heeft jammer genoeg tot gevolg dat uw offerte ongeldig moet worden verklaar en terzijde dient te worden gelegd (…).
De analyse van de vervolgens winnende inschrijving heeft geleid tot de conclusie dat de aanbieding Grontmij wel geldig is en voor het overige eveneens voldoet aan de gestelde eisen.
Het waterschap is dan ook voornemens de opdracht te gunnen aan Grontmij Nederland BV voor een bedrag van € 249.900,= exclusief BTW.
(…)”.
3. Het geschil
3.1. Tauw vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, het waterschap te verbieden de opdracht te gunnen aan een ander dan Tauw, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van het waterschap in de proceskosten.
3.2. Tauw stelt hiertoe dat zij voldoet aan de in het bestek gestelde eisen en dat zij de laagste inschrijving heeft gedaan. Om die reden had de opdracht aan haar gegund moeten worden. Zij stelt dat de argumenten die het waterschap aan de ongeldigverklaring van de inschrijving van Tauw ten grondslag legt, alle betrekking hebben op de wijze van uitwerking die pas na opdrachtverlening daadwerkelijk vorm hoeft te krijgen. Het opstellen van de projectplanning en het uitwerken van de bouwfasering, waarbij het gesloten dijkseizoen aan de orde komt, behoren immers tot de uitvoeringstaken van de partij die de onderhavige opdracht gegund krijgt. Het waterschap had de inschrijving van Tauw hierop dus niet mogen toetsen. Door in het kader van de inschrijving reeds te gaan beoordelen op de uitwerking van de bouwfasering, is het waterschap buiten het door haarzelf gestelde toetsingskader getreden.
Tauw betwist voorts dat zij haar inschrijving tijdens en na de bespreking op 20 januari 2011 (op ontoelaatbare wijze) heeft gewijzigd. Zij heeft haar aanbieding om de opdracht in zijn geheel uit te voeren voor een totale inschrijfsom van € 190.000,-- (exclusief btw) niet gewijzigd.
3.3. Het waterschap voert gemotiveerd verweer. Zij stelt dat zij mocht beoordelen of het aanbod van Tauw besteksconform, reëel en niet abnormaal laag was. In dat kader heeft het waterschap Tauw om een nadere toelichting gevraagd, omdat Tauw met betrekking tot de directievoering 612 uur toezicht had begroot, terwijl zij zelf 1400 uur toezicht had begroot. In reactie daarop heeft Tauw de uitvoeringsperiode met 4 weken verlengd en daarmee ook het aantal uren toezicht, omdat zij het projectonderdeel ‘sloop’ was vergeten mee te nemen in haar planning. Daarmee heeft Tauw haar inschrijving op ontoelaatbare wijze gewijzigd.
Het waterschap stelt voorts dat de inschrijving van Tauw ook met de uitbreiding van het aantal uren toezicht niet reëel is en abnormaal laag.
Tauw heeft ook geen rekening gehouden met het gesloten dijkseizoen, zodat de inschrijving wat dat betreft ook niet besteksconform en reëel is. Voor zover Tauw thans aanbiedt alsnog rekening te houden met het gesloten dijkseizoen, is er opnieuw sprake van een ontoelaatbare wijziging van de inschrijving van Tauw.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het spoedeisend belang vloeit reeds uit de aard van de vordering voort. Het waterschap heeft het spoedeisend belang bovendien niet betwist.
4.2. Tussen partijen is in geschil of het waterschap de inschrijving van Tauw terecht ongeldig heeft verklaard. Blijkens haar brief van 24 februari 2011 (zie 2.7) heeft het waterschap de inschrijving van Tauw ongeldig verklaard, omdat Tauw de uitvoeringstermijn (en daarmee het aantal toezichturen) in haar projectplan zou hebben gewijzigd en omdat Tauw in haar projectplan geen rekening zou hebben gehouden met het gesloten dijkseizoen.
4.3. Blijkens het bestek geldt in de onderhavige aanbestedingsprocedure het gunningscriterium ‘de laagste prijs’. Bij dat gunningscriterium geldt als uitgangspunt dat de aanbestedende dienst geen, althans een zeer beperkte beoordelingsvrijheid heeft. Indien hij wil gunnen, is hij gehouden de laagste prijsaanbieding te aanvaarden, behoudens de mogelijkheid om inschrijvingen die als ‘abnormaal laag’ kunnen worden gekwalificeerd af te wijzen.
4.4. Bij de beoordeling van de inschrijving van Tauw stond het het waterschap vrij om ook kennis te nemen en gebruik te maken van het door Tauw overgelegde projectvoorstel. De omstandigheid dat Tauw niet verplicht was tot het bijvoegen van het projectvoorstel bij haar inschrijving, brengt niet mee dat het waterschap dit projectvoorstel niet bij haar beoordeling mocht betrekken. Dat betekent echter niet dat daarmee ook het in de aanbestedingsstukken weergegeven toetsingskader is uitgebreid. In verband met het in acht te nemen transparantiebeginsel zijn aanbestedende diensten immers verplicht om de in de aanbestedingsstukken vermelde gunningscriteria en beoordelingsmethodiek ongewijzigd toe te passen.
4.5. Tussen partijen is niet in geschil dat Tauw naar aanleiding van vragen van het waterschap met betrekking tot het projectvoorstel heeft verduidelijkt dat in de in het projectvoorstel genoemde (netto)uitvoeringsperiode van vier maanden niet is opgenomen de periode benodigd voor de sloop van de oude (pers)leidingen en dat voor die sloopwerkzaamheden vier weken nodig denkt te hebben. Naar voorlopig oordeel komt deze uitbreiding van de uitvoeringsperiode op zich neer op een wijziging van het ingediende projectvoorstel, maar niet op een (ontoelaatbare) wijzing van de inschrijving van Tauw. Vaststaat immers dat het opstellen van de projectplanning en het uitwerken van de bouwfasering tot de onder de opdracht vallende werkzaamheden behoren (zie 2.1.14, 2.1.12 en 2.5.9 van het bestek) en derhalve eerst na opdrachtverlening daadwerkelijk aan de orde komen, hetgeen het waterschap op zich niet heeft weersproken. Bepalend is dat Tauw de in het bestek aangegeven totale uitvoeringsperiode voor realisatie en sloop van 13 maanden niet heeft gewijzigd en zij evenmin de door haar aangeboden totaalprijs voor de opdracht heeft gewijzigd.
4.6. De omstandigheid dat de uitbreiding van de uitvoeringsperiode met vier weken mee brengt dat het aantal uren toezicht -met naar het waterschap stelt 153 uur- zal toenemen, levert ook geen wijziging van de inschrijving van Tauw op. Weliswaar diende Tauw bij haar inschrijving het aantal uren toezicht op te geven, maar uit het bestek blijkt dat de inschrijvers werden geacht een vaste prijs voor (de directievoering en) het toezicht op te geven. Bovendien kan uit NVI 1 worden geconcludeerd dat -zoals Tauw stelt en het waterschap niet betwist- het waterschap het risico dat het vooraf ingeschatte aantal uren in de daadwerkelijke uitvoering te weinig of te veel zou blijken te zijn, bij de inschrijvers heeft gelegd en heeft Tauw de door haar aangeboden prijs voor de gehele opdracht ad
€ 190.000,-- niet gewijzigd.
4.7. Met betrekking tot de stelling van het waterschap dat Tauw in haar inschrijving geen rekening heeft gehouden met het gesloten dijkseizoen en dat de inschrijving van Tauw daarmee niet besteksconform is, oordeelt de voorzieningenrechter dat het waterschap op zich heeft erkend dat zij in haar projectvoorstel (nog) geen rekening heeft gehouden met het gesloten dijkseizoen. Echter, zoals reeds overwogen behoort het opstellen van de projectplanning en het uitwerken van de bouwfasering tot de onder de opdracht vallende werkzaamheden en komen die werkzaamheden eerst na opdrachtverlening daadwerkelijk aan de orde, hetgeen het waterschap niet heeft betwist. Gelet daarop en tegen de achtergrond van de onder 4.3 genoemde beperkte beoordelingsvrijheid van het waterschap, is voorshands onvoldoende aannemelijk de inschrijving van Tauw niet besteksconform is vanwege het feit dat Tauw in haar projectplan geen rekening heeft gehouden met het gesloten dijkseizoen.
4.8. Het waterschap heeft nog gesteld dat zij de inschrijving van Tauw mede weigert op de grond dat deze ten aanzien van het aantal aangeboden uren toezicht abnormaal laag is. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter stond het het waterschap als zorgvuldig aanbesteder echter niet vrij om deze grond eerst in het kader van dit kort geding aan de ongeldigverklaring van de inschrijving van Tauw ten grondslag te leggen. Zij had dat meteen bij haar brief van 24 februari 2011 moeten doen, althans kort daarna. Dat heeft zij evenwel niet gedaan. Dat betekent dat de stelling dat de inschrijving van Tauw abnormaal laag is, in dit kort geding buiten beschouwing moet blijven.
4.9. Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter nog dat niet evident is dat het aantal aangeboden uren toezicht abnormaal laag is. Het waterschap stelt weliswaar dat zij zelf rekening had gehouden met 1400 uur directievoering, maar zoals reeds eerder overwogen heeft zij de inschatting van het benodigd aantal uren toezicht uitdrukkelijk aan de inschrijvers gelaten. Vaststaat dat zij ondanks vragen van inschrijvers de begrote 1400 uur niet in een van de nota’s van inlichtingen heeft vermeld. Zij heeft ook erkend dat het de bedoeling was dat inschrijvers het door de aannemers uit te voeren werk zodanig ‘slim’ zouden inrichten, dat het toezicht beperkt zou kunnen blijven. Daar komt bij dat het waterschap niet aan de hand een vergelijking van het aantal door de andere inschrijvers aangeboden uren toezicht heeft aangetoond dat het door Tauw aangeboden toezicht abnormaal laag moet worden geacht.
4.10. Het voorgaande in aanmerking genomen is voorshands voldoende aannemelijk dat het waterschap de inschrijving van Tauw ten onrechte ongeldig heeft verklaard. Tegen die achtergrond en nu vaststaat dat Tauw de laagste inschrijver was en het waterschap bovendien niet heeft betwist dat Tauw aan alle geschikheidseisen voldoet, zal de vordering van Tauw worden toegewezen.
4.11. Het waterschap zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De gevorderde nakosten zullen voorwaardelijk worden toegewezen als hierna vermeld.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter,
5.1. verbiedt het waterschap om in het kader van de onderhavige aanbestedingsprocedure de onder 2.1 bedoelde opdracht te gunnen aan een ander dan Tauw, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100.000,--,
5.2. veroordeelt het waterschap in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Tauw begroot op € 658,81 aan verschotten en op € 816,-- aan salaris voor de advocaat,
5.3. veroordeelt het waterschap, indien het waterschap niet binnen twee weken na heden aan de proceskostenveroordeling voldoet, tot betaling van € 131,-- aan nakosten, verhoogd met € 68,-- aan betekeningskosten in het geval betekening van de executoriale titel plaatsvindt,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2011, in tegenwoordigheid van mr. L.A. Bosch, griffier. 2083/676