Zaak-/rolnummer: 336579 / HA ZA 09-2211
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALLROUND TRANSPORT BEMIDDELING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. W.M. van Rossenberg,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARCHIN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A.H.H.M. Roelofs.
Partijen worden hierna aangeduid als "Allround" respectievelijk "Archin".
1 Het verloop van het geding
1.1. De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 21 juli 2009;
- akte tot vermindering van eis tevens akte overlegging producties;
- conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende conclusie van eis in
reconventie, met producties;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 14 oktober 2009, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 2 maart 2010;
- brief van mr. Bestman d.d. 24 maart 2010;
- akte in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- conclusie van repliek in reconventie, met productie;
- conclusie van dupliek in reconventie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De vaststaande feiten in conventie en in reconventie
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1. Allround heeft in opdracht van Archin van Italië naar Nederland wegtransporten uitgevoerd, te weten:
• transport 1: zending meubels, afgeleverd d.d. 6 augustus 2008 te Barendrecht
• transport 2: zending meubels, afgeleverd d.d. 4 september 2008 te Tilburg
• transport 3: zending meubels, afgeleverd d.d. 24 september 2008 te Schiedam.
2.2. Ten aanzien van de transporten 1 en 2 werden de desbetreffende CMR-vrachtbrieven ‘schoon’, dat wil zeggen zonder bemerkingen, afgetekend.
2.3. De CMR-vrachtbrief ten aanzien van transport 3 werd van een bemerking voorzien.
3 De vordering in conventie
De gewijzigde vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - Archin te veroordelen tot betaling van € 5.218,60, vermeerderd met rente en kosten.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Allround aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
3.1. In verband met de onder 2.1 uitgevoerde wegtransporten, heeft Allround facturen verzonden aan Archin, van welke facturen Archin een bedrag van € 4.450,60 onbetaald heeft gelaten.
3.2. Archin is wettelijke handelsrente verschuldigd sedert de respectieve vervaldata van de facturen.
3.3. Ondanks herhaaldelijk aanmanen bleef Archin in gebreke, zodat Allround ter incasso van haar vordering buitengerechtelijke kosten heeft moeten maken. Ingevolge het Rapport Voorwerk II worden deze kosten begroot op € 768,--. Over deze kosten wordt wettelijke rente gevorderd vanaf datum dagvaarding.
4 Het verweer in conventie
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Allround in de kosten van het geding.
Archin heeft daartoe het volgende aangevoerd:
4.1. Een aanzienlijk deel van de door Allround vervoerde meubels werd beschadigd afgeleverd. De opdrachtgevers van Archin, alwaar de goederen zijn afgeleverd door Allround, deelden aan Archin mede dat Allround zeer onzorgvuldig met de vracht is omgesprongen en er zelfs met spullen is gegooid.
4.2. De schade geleden door Archin wordt begroot op een totaalbedrag van
€ 13.687,80. Dit betreft de schade aan de meubels alsmede misgelopen inkomsten.
4.3. Archin heeft haar schade voor een bedrag groot € 5.027,75 verrekend met de vordering van Allround, zodat de vordering van Allround dient te worden afgewezen.
5 De vordering in reconventie
De vordering luidt - verkort weergegeven - om Allround te veroordelen tot betaling aan Archin van primair € 13.687,80 subsidiair € 8.285,20, te vermeerderen met buitengerechtelijke kosten ad € 904,-- en wettelijke rente, met veroordeling van Allround in de kosten van de procedure.
Aan deze vordering heeft Archin naast hetgeen in conventie als verweer is aangevoerd, de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
5.1. Archin vordert primair de volledige door haar geleden schade, indien en voor zover het beroep van Archin op verrekening in conventie wordt afgewezen, zijnde een bedrag van
€ 13.687,80.
5.2. Indien het beroep op verrekening in conventie wordt gehonoreerd, resteert een schade aan de zijde van Archin ter grootte van € 8.285,20. Subsidiair vordert Archin betaling van dit bedrag.
5.3. Archin heeft pogingen gedaan het geschil in der minne te regelen. Op grond van artikel 6:96 lid 2 BW is Allround aan Archin buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd, welke met inachtneming van het rapport Voorwerk II worden begroot op
€ 904,--.
6 Het verweer in reconventie
Het verweer van Allround strekt tot niet-ontvankelijk verklaring danwel afwijzing van de vordering, met veroordeling van Archin in de kosten van het geding.
in conventie en in reconventie
7.1. Gezien de samenhang van de vordering in conventie en in reconventie zal de rechtbank beide vorderingen gezamenlijk beoordelen.
7.2. Het onderhavige geschil heeft betrekking op het internationale vervoer van goederen over de weg van Italië naar Nederland, zodat daarop het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (hierna: CMR) van toepassing is. Ter comparitie van partijen hebben Allround en Archin aanvullend een rechtskeuze gemaakt voor Nederlands recht.
7.3. Deze rechtbank is bevoegd van het geschil kennis te nemen op grond van artikel 31, lid 1, aanhef en sub b CMR, nu de goederen zijn afgeleverd te Rotterdam.
7.4. De hoogte en verschuldigdheid van het in conventie gevorderde bedrag in hoofdsom ad € 4.450,60 wordt op zichzelf niet betwist door Archin.
7.5. Het geschil tussen partijen ziet op de vraag of Archin de gestelde schade aan de door Allround vervoerde meubels kan verrekenen met hetgeen zij Allround schuldig is aan vracht en/of zij deze gestelde schade in reconventie kan vorderen. Als meest verstrekkende verweer heeft Allround in dat kader aangevoerd, dat de vordering van Archin tot vergoeding van eventuele schade ingevolge artikel 32 CMR verjaard is.
7.6. Artikel 32, lid 1, CMR bepaalt, dat de rechtsvorderingen, waartoe een aan de CMR onderworpen vervoer aanleiding geeft, verjaren door verloop van een jaar. In geval van opzet of van bewuste roekeloosheid is de verjaringstermijn drie jaar.
Ingevolge artikel 32, lid 2, CMR schorst een schriftelijke vordering de verjaring tot aan de dag waarop de vervoerder de vordering schriftelijk afwijst. De schorsing en stuiting van de verjaring worden volgens artikel 32 lid 3 CMR beheerst door het recht van het land waar de betreffende procedure aanhangig is, derhalve in het onderhavige geval door Nederlands recht.
7.7. Archin heeft aangevoerd dat niet de eenjarige doch de driejarige verjaringstermijn geldt, aangezien sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van Allround, zulks als bedoeld in artikel 32, lid 1, CMR. Ter onderbouwing van deze stelling heeft Archin echter slechts aangevoerd ‘dat er zeer onzorgvuldig met de vracht is omgesprongen en er zelfs met spullen is gegooid’. Deze onderbouwing is veel te summier om aan te nemen dat sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van Allround bij één of meer van de transporten. Het had op de weg van Archin gelegen om concreet en per transport aan te geven wat wordt bedoeld met ‘zeer onzorgvuldig’ en wat het gevolg is geweest van het gestelde ‘gooien met spullen’. Gelet op de summier onderbouwing zal Archin ook niet tot bewijslevering van haar stelling worden toegelaten. De conclusie luidt, dat de rechtbank voorbij gaat aan aan de stelling van Archin en vast stelt dat er een verjaringstermijn geldt van één jaar.
7.8. Van toepassing is de in artikel 32, aanhef en onder a CMR genoemde aanvangsdatum van de verjaringstermijn: vanaf de dag waarop goederen zijn afgeleverd. De vervoerde goederen zijn afgeleverd op respectievelijk 6 augustus, 4 september en 24 september 2008. De betreffende vordering tot schadevergoeding zou derhalve op respectievelijk 7 augustus, 5 september en 25 september 2009 zijn verjaard, tenzij de loop van de verjaring is geschorst in de zin van artikel 32 lid 2 CMR dan wel gestuit.
7.9. Gesteld noch gebleken is dat sprake is van een schriftelijke vordering als bedoeld in lid 2 van artikel 32 CMR. Dit betekent dat er aldus geen sprake is van een schorsing van de verjaringstermijn.
7.10. Ten aanzien van de vraag of de verjaringstermijn is gestuit is van toepassing artikel 3:317 BW. Uit hoofde van dit artikel heeft te gelden dat de verjaring kan worden gestuit door een schriftelijke aanmaning, waarna een nieuwe verjaringstermijn begint te lopen. Aan de arresten van de Hoge Raad (NJ 2006, 642 en NJ 2004, 603) ontleent de rechtbank de volgende maatstaf: een schriftelijke aanmaning of schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt, welke neerkomt op een voldoende duidelijke waarschuwing aan de schuldenaar dat hij, ook na het verstrijken van de verjaringstermijn, ermee rekening moet houden dat hij de beschikking houdt over zijn gegevens en bewijsmateriaal, opdat hij zich tegen een dan mogelijkerwijs alsnog door de schuldeiser ingestelde vordering behoorlijk kan verweren.
7.11. Archin heeft gesteld dat zij de verjaring heeft gestuit en heeft ten bewijze daarvan bij conclusie van repliek in reconventie in geding gebracht een brief gedateerd 12 februari 2009 afkomstig van de advocaat van Archin, mr. Roelofs, en gericht aan de heer Van Onna, werkzaam bij Bierens Incasso Advocaten. Deze brief kan echter niet als schriftelijke aanmaning als bedoeld in artikel 3:317 BW gelden, nu uit deze brief niet volgt dat Archin ondubbelzinnig haar recht op nakoming voorbehoudt. Sterker nog: in deze brief staat dat Archin de kwestie als afgehandeld beschouwd.
Verdere schriftelijke stukken waaruit kan worden afgeleid dat een stuiting van de verjaring heeft plaatsgevonden, heeft Archin niet in geding gebracht. De rechtbank neemt daarom aan dat de verjaring evenmin is gestuit.
7.12. Nu er geen sprake is van schorsing danwel stuiting van de verjaringstermijn, is de betreffende vordering tot schadevergoeding op respectievelijk 7 augustus, 5 september en 25 september 2009 verjaard. De vordering in reconventie is eerst ingesteld op 30 september 2009, zodat dit betekent dat Archin niet-ontvankelijk is in haar vordering in reconventie.
7.13. Ten aanzien van het in conventie gedane beroep op verrekening oordeelt de rechtbank als volgt. Ingevolge artikel 32, lid 4, CMR kan een verjaarde vordering ook niet meer in de vorm van een vordering in reconventie of van een exceptie worden geldend gemaakt. Dit laatste lid van artikel 32 CMR houdt in, dat bij vorderingen onderworpen aan de CMR een beroep op verrekening niet meer mogelijk is nadat verjaring is ingetreden.
Ter gelegenheid van de gehouden comparitie van partijen heeft de raadsman van Archin verklaard dat zijn cliënte zich voor het eerst in deze procedure op verrekening heeft beroepen. Een eerdere aan Allround gerichte verrekeningsverklaring als bedoeld in artikel 6:127 BW is niet opgesteld, aldus de raadsman. Het beroep van Archin op verrekening in conventie kan aldus evenmin worden gehonoreerd, nu eerst een beroep op verrekening is gedaan nadat de vordering was verjaard.
7.14. Nu Archin geen beroep toekomt op verrekening, zal de rechtbank in conventie toewijzen de onbetwiste vordering in hoofdsom ad € 4.450,60.
7.15. De vraag of een vervoerder, naast de vracht aanspraak heeft op rente en/of incassokosten wordt niet in de CMR behandeld. Gelet op de rechtskeuze van partijen zal de rechtbank deze vorderingen naar Nederlands recht beoordelen.
7.16. Naar Nederlands recht heeft Allround recht op vergoeding van wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf de respectieve vervaldata van de facturen. Uit het door Allround als productie 6 in geding gebrachte stuk ‘openstaande posten debiteuren’ leidt de rechtbank af dat de vordering ad € 4.450,60 is opgebouwd uit drie onbetaald gelaten facturen, waarvan de vervaldata als volgt zijn:
• factuur ad € 2.136,05 vervaldatum: 6 september 2008
• factuur ad € 1.547,-- vervaldatum: 5 oktober 2008
• factuur ad € 767,55 vervaldatum: 8 november 2008.
7.17. Voorts zal de rechtbank de gevorderde buitengerechtelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW ad € 768,-- als niet betwist toewijzen. De wettelijke rente over dit bedrag zal eveneens worden toegewezen vanaf datum dagvaarding, zijnde 21 juli 2009.
7.18. Archin zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in conventie en in reconventie. Deze worden in conventie begroot op € 313,-- aan vast recht, € 72,25 aan overige verschotten en op € 768,-- aan salaris advocaat (2 pnt. x tarief € 384,--). In reconventie wordt het salaris begroot op € 565,-- (2,5 pnt. x tarief € 452,-- / 2).
veroordeelt Archin om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Allround te betalen het bedrag van € 4.450,60 (zegge: vierduizend vierhonderd en vijftig euro en zestig eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:120 lid 2 BW over dit bedrag vanaf de respectieve vervaldata van de facturen (als vermeld in rechtsoverweging 7.16. ) tot aan de dag der voldoening alsmede te betalen het bedrag van € 768,-- (zegge: zevenhonderd achtenzestig euro) vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:120 lid 1 BW over dit bedrag vanaf 21 juli 2009 tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt Archin in de proceskosten tot aan deze uitspraak aan de zijde van Allround bepaald op € 313,-- aan vast recht, op € 72,25 aan overige verschotten en op € 768,-- aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
verklaart Archin niet-ontvankelijk in haar vordering;
veroordeelt Archin in de proceskosten tot aan deze uitspraak aan de zijde van Allround bepaald op € 565,-- aan salaris voor de advocaat.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.V. Scheffers en uitgesproken in het openbaar op 18 mei 2011.
1278