3. De verdere beoordeling
3.1. Ter comparitie heeft [eiser] zijn vordering nader gespecificeerd in die zin dat hij toelating tot het schooljaar 2011/2012 verzoekt. [eiser] heeft daarnaast zijn vordering om specifiek te worden toegelaten tot de locatie Rubenssingel gehandhaafd.
De rechtbank zal de vordering aldus beoordelen.
3.2. Aan de orde is een verzoek tot toelating tot het volwassenenonderwijs zijnde een opleiding educatie als bedoeld in artikel 7.3.1 lid 1 onder a. van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: Web).
3.3. In artikel 8.1.1 lid 3 Web is bepaald dat de inschrijving voor een opleiding uitsluitend openstaat voor degenen ten aanzien van wie het bevoegd gezag beslist dat zij tot de instelling worden toegelaten. Het bevoegd gezag kan de beslissing over de toelating opdragen aan een door hem in te stellen toelatingscommissie.
3.4. Tussen partijen is niet in geschil dat Zadkine met betrekking tot het onderhavige verzoek tot toelating het bevoegd gezag is.
3.5. Beide partijen verwijzen voor de vraag op basis waarvan het verzoek tot toelating beoordeeld dient te worden naar artikel 10 van het Inrichtingsbesluit W.V.O. (hierna: het Inrichtingsbesluit) Dit artikel luidt – voor zover relevant – als volgt.
Artikel 10. Toelating hogere leerjaren
1. Tenzij artikel 9 van toepassing is, wordt een leerling niet tot een hoger leerjaar dan het eerste toegelaten dan nadat uit een door het bevoegd gezag ingesteld onderzoek is gebleken dat de leerling het onderwijs in het leerjaar waarvoor toelating wordt gevraagd, naar verwachting met voldoende resultaat zal kunnen volgen, met dien verstande dat toelating van een leerling tot het tweede of derde leerjaar niet wordt geweigerd op de grond dat de leerling een of meer vakken niet heeft gevolgd.
2. Tot het vierde leerjaar van een school of afdeling voor h.a.v.o kan als leerling slechts worden toegelaten degene die in bezit is van een hierna genoemd bewijs, diploma of getuigschrift:
a. een bewijs de eerste drie leerjaren van een school voor v.w.o. of van een school voor h.a.v.o. met gunstig gevolg te hebben doorlopen;
b. het diploma voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs voor zover het betreft de theoretische leerweg of de gemengde leerweg;
(…)
3.6. Bovengenoemd artikel is bij besluit van 1 juli 2010, houdende wijziging van enkele uitvoeringsbesluiten van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met verruiming van uitbestedings- en doorstroommogelijkheden voor leerlingen (Stb. 2010, 283) met ingang van 1 augustus 2010 – derhalve 12 dagen voor het uitbrengen van de dagvaarding – komen te vervallen. Uit de Nota van toelichting bij dit besluit blijkt dat het doel van het besluit is het wegnemen van de beperkingen in het huidige stelsel waarvoor het noodzakelijk is juridische belemmeringen weg te nemen om stapelen en doorstromen in het voortgezet onderwijs te bevorderen (pag. 4). Bij de artikelsgewijze toelichting staat bij Artikel III op pag. 9 het volgende.
In artikel 10 van het Inrichtingsbesluit WVO wordt de toelating tot de hogere leerjaren geregeld. (…) Door dit artikel nu te schrappen, komt de bevoegdheid tot toelaten van een vo-leerling tot een hoger leerjaar onverkort toe aan de school of scholen, eventueel in samenspraak met de ouders en de leerling zelf.
3.7. Zadkine heeft in ieder geval de weigering om [eiser] toe te laten tot het schooljaar 2009/2010 gebaseerd op het inmiddels vervallen artikel 10 Inrichtingsbesluit. Uit de e-mail van 22 juni 2010 kan niet worden opgemaakt of het verzoek van 17 juni 2010 eveneens aan dit artikel is getoetst.
3.8. Nu thans toelating tot het schooljaar 2011/2012 wordt verzocht, kan in het licht van het voorgaande voor de beoordeling van dit verzoek geen aanknoping meer worden gezocht bij het vervallen artikel 10 Inrichtingsbesluit.
3.9. De rechtbank zal partijen daarom in de gelegenheid stellen zich nader uit te laten over de gevolgen van het vervallen van artikel 10 Inrichtingsbesluit voor de onderhavige vordering, een en ander mede tegen de achtergrond van de bij het eerdergenoemde besluit horende Nota van Toelichting, Het komt de rechtbank praktisch voor dat eerst Zadkine een akte neemt en dat [eiser] daarop reageert.