ECLI:NL:RBROT:2011:BQ4791

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
361175 - HA ZA 10-2542
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot toelating tot volwassenenonderwijs en gevolgen van vervallen artikel 10 Inrichtingsbesluit WVO

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 mei 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot toelating tot het volwassenenonderwijs, ingediend door [eiser] tegen de stichting STICHTING VOOR EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS ZADKINE. De rechtbank verwijst naar een eerder tussenvonnis van 9 februari 2011, waarin is vastgesteld dat er op 30 maart 2011 een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden. Tijdens deze comparitie heeft [eiser] zijn vordering nader gespecificeerd en verzocht om toelating tot het schooljaar 2011/2012, met een specifieke aanvraag voor de locatie Rubenssingel.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de inschrijving voor de opleiding uitsluitend openstaat voor degenen die door het bevoegd gezag, in dit geval Zadkine, zijn toegelaten. De partijen hebben verwezen naar artikel 10 van het Inrichtingsbesluit W.V.O., dat de toelating tot hogere leerjaren regelt. Dit artikel is echter per 1 augustus 2010 vervallen, wat betekent dat de eerdere weigering van toelating door Zadkine niet langer op dit artikel kan worden gebaseerd.

De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de gevolgen van het vervallen van artikel 10 voor de onderhavige vordering. De zaak is vervolgens op de rol gezet voor 15 juni 2011, waarbij Zadkine als eerste een akte moet nemen, waarna [eiser] kan reageren. De rechtbank heeft verdere beslissingen aangehouden tot dat moment.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 361175 / HA ZA 10-2542
Vonnis van 11 mei 2011
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. J.J. Blok,
tegen
de stichting
STICHTING VOOR EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS ZADKINE,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. P. van der Mersch.
Partijen zullen hierna “[eiser]” en “Zadkine” genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar het tussenvonnis van 9 februari 2011 (hierna: het tussenvonnis). Zoals in dat tussenvonnis is bepaald is op 30 maart 2011 een comparitie van partijen gehouden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Het is de rechtbank vervolgens niet gebleken dat partijen onderling een regeling hebben getroffen.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Voor een weergave van de feiten verwijst de rechtbank naar de feitelijke uitgangspunten onder r.o. 2.1 e.v. in het tussenvonnis die kunnen gelden als tussen partijen vaststaande feiten. Daarnaast gaat de rechtbank uit van de volgende, enerzijds gestelde en anderzijds erkende dan wel niet of onvoldoende weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van producties waarop beroep is gedaan, feiten en omstandigheden.
2.2. Bij e-mail van 17 juni 2010 heeft (de advocaat van) [eiser] verzocht om toelating tot het schooljaar 2010/2011 voor twee exacte vakken op HAVO 4 niveau en de overige vakken op HAVO 5 niveau. Bij e-mail van 22 juni (de rechtbank begrijpt:) 2010 heeft [persoon1], rector van het VAVO Rijnmond College [eiser] in reactie hierop laten weten het eerder ingenomen standpunt niet te wijzigen.
3. De verdere beoordeling
3.1. Ter comparitie heeft [eiser] zijn vordering nader gespecificeerd in die zin dat hij toelating tot het schooljaar 2011/2012 verzoekt. [eiser] heeft daarnaast zijn vordering om specifiek te worden toegelaten tot de locatie Rubenssingel gehandhaafd.
De rechtbank zal de vordering aldus beoordelen.
3.2. Aan de orde is een verzoek tot toelating tot het volwassenenonderwijs zijnde een opleiding educatie als bedoeld in artikel 7.3.1 lid 1 onder a. van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: Web).
3.3. In artikel 8.1.1 lid 3 Web is bepaald dat de inschrijving voor een opleiding uitsluitend openstaat voor degenen ten aanzien van wie het bevoegd gezag beslist dat zij tot de instelling worden toegelaten. Het bevoegd gezag kan de beslissing over de toelating opdragen aan een door hem in te stellen toelatingscommissie.
3.4. Tussen partijen is niet in geschil dat Zadkine met betrekking tot het onderhavige verzoek tot toelating het bevoegd gezag is.
3.5. Beide partijen verwijzen voor de vraag op basis waarvan het verzoek tot toelating beoordeeld dient te worden naar artikel 10 van het Inrichtingsbesluit W.V.O. (hierna: het Inrichtingsbesluit) Dit artikel luidt – voor zover relevant – als volgt.
Artikel 10. Toelating hogere leerjaren
1. Tenzij artikel 9 van toepassing is, wordt een leerling niet tot een hoger leerjaar dan het eerste toegelaten dan nadat uit een door het bevoegd gezag ingesteld onderzoek is gebleken dat de leerling het onderwijs in het leerjaar waarvoor toelating wordt gevraagd, naar verwachting met voldoende resultaat zal kunnen volgen, met dien verstande dat toelating van een leerling tot het tweede of derde leerjaar niet wordt geweigerd op de grond dat de leerling een of meer vakken niet heeft gevolgd.
2. Tot het vierde leerjaar van een school of afdeling voor h.a.v.o kan als leerling slechts worden toegelaten degene die in bezit is van een hierna genoemd bewijs, diploma of getuigschrift:
a. een bewijs de eerste drie leerjaren van een school voor v.w.o. of van een school voor h.a.v.o. met gunstig gevolg te hebben doorlopen;
b. het diploma voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs voor zover het betreft de theoretische leerweg of de gemengde leerweg;
(…)
3.6. Bovengenoemd artikel is bij besluit van 1 juli 2010, houdende wijziging van enkele uitvoeringsbesluiten van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met verruiming van uitbestedings- en doorstroommogelijkheden voor leerlingen (Stb. 2010, 283) met ingang van 1 augustus 2010 – derhalve 12 dagen voor het uitbrengen van de dagvaarding – komen te vervallen. Uit de Nota van toelichting bij dit besluit blijkt dat het doel van het besluit is het wegnemen van de beperkingen in het huidige stelsel waarvoor het noodzakelijk is juridische belemmeringen weg te nemen om stapelen en doorstromen in het voortgezet onderwijs te bevorderen (pag. 4). Bij de artikelsgewijze toelichting staat bij Artikel III op pag. 9 het volgende.
In artikel 10 van het Inrichtingsbesluit WVO wordt de toelating tot de hogere leerjaren geregeld. (…) Door dit artikel nu te schrappen, komt de bevoegdheid tot toelaten van een vo-leerling tot een hoger leerjaar onverkort toe aan de school of scholen, eventueel in samenspraak met de ouders en de leerling zelf.
3.7. Zadkine heeft in ieder geval de weigering om [eiser] toe te laten tot het schooljaar 2009/2010 gebaseerd op het inmiddels vervallen artikel 10 Inrichtingsbesluit. Uit de e-mail van 22 juni 2010 kan niet worden opgemaakt of het verzoek van 17 juni 2010 eveneens aan dit artikel is getoetst.
3.8. Nu thans toelating tot het schooljaar 2011/2012 wordt verzocht, kan in het licht van het voorgaande voor de beoordeling van dit verzoek geen aanknoping meer worden gezocht bij het vervallen artikel 10 Inrichtingsbesluit.
3.9. De rechtbank zal partijen daarom in de gelegenheid stellen zich nader uit te laten over de gevolgen van het vervallen van artikel 10 Inrichtingsbesluit voor de onderhavige vordering, een en ander mede tegen de achtergrond van de bij het eerdergenoemde besluit horende Nota van Toelichting, Het komt de rechtbank praktisch voor dat eerst Zadkine een akte neemt en dat [eiser] daarop reageert.
4. De beslissing
De rechtbank
4.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 15 juni 2011 voor het nemen van een akte, om te beginnen door Zadkine, over hetgeen is vermeld onder 3.9, waarna [eiser] bij akte kan reageren,
4.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. V. van der Kuil en in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2011.
2228/10?