2.4.2 Met betrekking tot de middelen Vlekweg en Watertankreiniger is tussen partijen in geschil of zij als biocide dienen te worden aangemerkt.
Ingevolge artikel 1 van de Wgb wordt onder biocide verstaan een werkzame stof of preparaat dat één of meer werkzame stoffen bevat, bestemd of aangewend om een schadelijk organisme te vernietigen, af te schrikken, onschadelijk te maken, de effecten daarvan te voorkomen of het op andere wijze langs chemische of biologische weg te bestrijden, niet zijnde een gewasbeschermingsmiddel en opgenomen in bijlage V bij richtlijn 98/8/EG.
Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van bepaalde producten onduidelijkheid bestaat over de vraag of deze al dan niet moeten worden aangemerkt als biocide, als bedoeld in artikel 1 van de Wgb. In het kader van het Kennisnetwerk Biociden is in februari 2010 een werkgroep van start gegaan, bestaande uit deskundigen van het ministerie, het College, RIVM, de diverse inspecties en de industrie. Deze werkgroep heeft ter bepaling van het antwoord op de vraag of sprake is van een biocide een beslisboom opgesteld, waarvan het concept (“draft”) onlangs gepresenteerd is. Blijkens die beslisboom is van belang of sprake is van een reinigingsmiddel, dan wel een desinfectiemiddel (biocide), waarbij als criteria worden gehanteerd de vraag of desinfectie wordt geclaimd, of de marketing wijst op desinfectie, of het aanbevolen gebruik wijst op desinfectie of dat reiniging wordt geclaimd.
Verweerder heeft ter zitting aangegeven bekend te zijn met het feit dat er overleg is met de branche, maar dat hij in overleg met het College en RIVM beslist wat een biocide is en wat niet. Naar de mening van verweerder bestaat over de middelen Vlekweg (werkzame stof: kaliumpermanganaat) en Watertankreiniger (werkzame stof: waterstofperoxide) geen discussie over de vraag of deze als biocide moeten worden aangemerkt. Als een overtreding wordt geconstateerd dan staat het overleg volgens verweerder niet in de weg aan handhaving, juist daar waar geen sprake van discussie is.
De rechtbank is van oordeel dat uit de definitie van biocide in de Wgb niet eenduidig valt af te leiden of de middelen Vlekweg en Watertankreiniger daaronder vallen. De definitie is, met name vanwege het gebruik van de woorden “bestemd of aangewend” voor meerdere uitleg vatbaar. Naar de rechtbank begrijpt is juist dat een van de redenen geweest om in het kader van het Kennisnetwerk Biociden een werkgroep - waarin ook verweerder participeert - in het leven te roepen die antwoord moet geven op de vraag wat als biocide aangemerkt dient te worden en wat niet. Uit de beslisboom die door deze werkgroep is opgesteld volgt dat bij die beoordeling vooral betekenis toekomt aan de vraag of desinfectie wordt geclaimd dan wel reiniging en, indien reiniging wordt geclaimd, op de vraag of niettemin de marketing en de gebruiksvoorschriften van het betreffende product op desinfectie wijzen. Verweerder heeft evenwel niet aannemelijk gemaakt dat met de producten Vlekweg en Watertankreiniger desinfectie wordt geclaimd of dat de marketing en gebruiksvoorschriften op desinfectie wijzen. De stelling van verweerder dat de toepassing van deze producten enkel en alleen desinfectie kan zijn, acht de rechtbank, gelet op de gemotiveerde wijze waarop eiseres deze stelling heeft betwist, onvoldoende aannemelijk gemaakt. Voorafgaand aan handhavend optreden dient vanwege het rechtszekerheids-beginsel, het vertrouwensbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel vast te staan of al dan niet sprake is van een overtreding. Nu gebleken is dat de discussie over het onderscheid tussen een reinigingsmiddel en een desinfectiemiddel, en daarmee over de vraag of van onderhavige middelen duidelijk was dat deze als biocide moesten worden aangemerkt, nog gaande was op het moment van de controle bij eiseres, had verweerder gelet op voornoemde beginselen niet tot handhaving mogen overgaan.