Zaak-/rolnummer: 315627 HA ZA 08-2339
VONNIS van de enkelvoudige kamer
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat: mr. A.C. Hansen,
de naamloze vennootschap
EVIDES N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat: mr. N. Kolthof.
Partijen worden hierna “[eiser]” en “Evides” genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Het procesverloop blijkt uit de volgende processtukken:
- de dagvaarding, met producties;
- de conclusie van antwoord, met productie;
- het vonnis d.d. 10 december 2008 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de brief d.d. 22 januari 2009 van de advocaat van Evides, met aanvullende producties;
- het proces-verbaal van de op 6 februari 2009 gehouden comparitie van partijen;
- de brief d.d. 19 februari 2009 van de advocaat van Evides;
- het herstel proces-verbaal d.d. 3 maart 2009;
- de brief d.d. 31 maart 2009 van de advocaat van Evides, met aanvullende producties;
- de faxbrief d.d. 31 maart 2009 van de advocaat van [eiser];
- het proces-verbaal van de op 17 september 2009 gehouden comparitie van partijen;
- de antwoordakte van [eiser].
1.2 De datum van uitspraak van dit vonnis is nader bepaald op heden.
2. De vaststaande feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten, nu deze enerzijds zijn gesteld dan wel uit de overgelegde stukken blijken en anderzijds zijn erkend dan wel niet of niet voldoende gemotiveerd zijn betwist:
2.1 [eiser] woont in een appartement aan de [adres1]. Hij is rechthebbende op dat appartementsrecht, dat van een appartementencomplex deel uitmaakt. Als zodanig is [eiser] ook lid van de ‘Vereniging van Eigenaren van de [adres2]’ (hierna: ‘de VvE’).
2.2 Het appartementencomplex, dat twaalf etages met steeds drie appartementen per etage telt, heeft een centrale watermeter voor de registratie van het verbruik van koud water, dat door Evides wordt geleverd. De individuele appartementen beschikken niet over een eigen watermeter, zodat aan het einde van ieder jaar het volledige waterverbruik wordt gedeeld door het aantal appartementseigenaren.
2.3 Voorts wordt koud water aangevoerd naar het in het appartementencomplex geplaatste warm water installatie, waarmee het complex van warm water wordt bediend. De VvE is eigenaar van die installatie en beheert deze.
2.4 Bij brief van 4 oktober 2007 heeft Evides aan de Stichting Geschillencommissie (Energie en Water) (hierna: “de Geschillencommissie”) het volgende geschreven:
Hierbij maken wij een geschil aanhangig dat is ontstaan met de [persoon1] en/of [eiser] [adres3] (hierna ook: Verbruiker). De [persoon1] stemt in met de behandeling door uw Commissie zoals blijkt uit de bijgevoegde verklaring (bijlage 1). Het geschil kan als volgt worden omschreven.
De flatwoning [adres3] is uitgerust met een koudwatervoorziening en betrekt warmwater via een collectieve warmwatervoorziening. Zowel de koud- en warmwatervoorziening wordt nu centraal bemeterd (één meter). Evides stelt zich op het standpunt dat in het kader van het z.g. bemeteringsproject alleen de koudwatervoorziening behoeft te worden bemeterd. Bemetering van de warmwatervoorziening behoort niet tot de taak van Evides omdat Evides uitsluitend koudwater levert (en daarvoor waterkwaliteitsgaranties geeft) en de warmwatervoorziening eigendom is van de Vereniging van Eigenaren (VvE). Een warmwatermeter markeert een formeel leveringspunt en voor dit watertype kan Evides niet garant staan. Dat verklaart de keuze voor één centrale watermeter in de koudwatertoevoer ten behoeve van de warmwaterinstallatie.
Verbruiker wenst alleen mee te werken indien ook de warmwatervoorziening op kosten van Evides individueel wordt bemeterd. Evides heeft ter besparing van kosten aangeboden om in overleg de koudwater bemetering gelijktijdig met de bemetering van de warmwatervoorziening uit te voeren indiende Verbruiker de installatiekosten van de warmwaterbemetering zelf betaalt en de verantwoording hiervan op zich neemt. Deze warmwatermeter dient dan niet ter afrekening tussen Evides en Verbruiker, maar kunnen de meterstanden gebruikt worden voor onderlinge verrekening binnen de VvE. Dit aanbod is inmiddels meerjarig bij herhaling niet aanvaard.
De koudwaterbemetering brengt voor de bewoners geen kosten met zich mee. Desgewenst kan het gehele installatiewerk (koud en warm) in één project worden uitgevoerd waarbij een concurrerende prijsafspraak tussen VvE en onze installateur voor het warmwaterdeel kan worden gemaakt. Op deze wijze kunnen de kosten en de overlast tot een minimum beperkt worden.
In de bijlage treft u de briefwisseling aan van relevante correspondentie (bijlage 2). Het gestelde in deze brieven kan hier als herhaald en ingelast worden beschouwd.
Gevraagde beslissing
Wij verzoeken uw Commissie uit te spreken dat Verbruiker verplicht is mee te werken aan de plaatsing van de koudwatermeter in zijn woning en te verklaren dat de bemetering van de warmwaterinstallatie niet tot de taak van Evides kan worden gerekend en alleen op kosten en onder verantwoording van Verbruiker kan plaatsvinden.
(…)”.
2.5 De in deze brief genoemde ‘bijlage 1’ is een op briefpapier van Evides opgemaakte verklaring van [eiser]. Blijkens de voorgedrukte tekst verklaart [eiser] daarin dat hij een geschil heeft met Evides aangaande de bemetering van zijn woning -inhoudende dat hij onder andere niet wil meewerken aan bemetering omdat de warmwatervoorziening niet tevens wordt bemeterd-, dat hij dat geschil door de Geschillencommissie wenst te laten behandelen en dat hij zich onderwerpt aan de bepalingen van het reglement van de Geschillencommissie en de uitspraak van de Geschillencommissie als bindend aanvaardt.
2.6 Juist boven zijn handtekening heeft [eiser] op dit document met de hand het volgende geschreven: “[persoon1] en ik zijn door de ALV van de VvE Ln. v. [adres2] gemachtigd dit geschil namens allen aan te gaan.”.
2.7 Naar aanleiding van een daartoe door de Geschillencommissie gedaan verzoek hebben [eiser] en de hiervoor geduide [persoon1], die samen met [eiser] deel uitmaakt van de Technische Commissie van de VvE, een ‘Vragenformulier’ ingevuld, ondertekend en -op 11 december 2007- aan de Geschillencommissie doen toekomen.
2.8 Onder het kopje ‘1. Consument’ hebben zij ieder hun eigen naam en adresgegevens
ingevuld. Voorts hebben zij onder het kopje ‘4. Klacht’ het volgende ingevuld:
“1. Evides wil ons dwingen alleen koudwatermeters te plaatsen en wil geen kosten dragen voor het leveren en installeren van warmwater meters.
2. Daar het initiatief voor bemetering niet van ons komt vinden wij dat deze vrij aanzienlijke kosten niet voor onze rekening kunnen komen.
3. Maar als het warmwater niet gemeten wordt (± 20% van het waterverbruik) dan wordt het hoofddoel van de bemetering niet bereikt n.l. besparing van individueel waterverbruik.
4. Ook werkt deze situatie ontduiking van het koudwater verbruik in de hand door hiervoor het, niet gemeten, warmwater te gebruiken, b.v. door het bad alleen te vullen met warmwater en dit af te laten koelen tot gebruikstemperatuur.
5. Kortom: deze bemetering heeft in ons geval geen zin en zou verspilling zijn van gemeenschapsgelden.”
2.9 Het reglement van de Geschillencommissie kent onder meer de volgende bepalingen:
“Artikel 1.
In dit reglement wordt verstaan onder:
(…)
ondernemer:
het lid van de Vereniging van Exploitanten van Waterleidingbedrijven in Nederland (VEWIN) of de Vereniging van Energiedistributiebedrijven (EnergieNed), dan wel de ondernemer die zich bij de stichting voor de behandeling van geschillen door de commissie heeft laten registreren;
consument:
de natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
(…)
Artikel 3.
De commissie heeft tot taak geschillen tussen consument en ondernemer te beslechten, voor zover deze betrekking hebben op de totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot de aansluiting en/of de levering van gas, drinkwater, warmte of elektrische energie en daarmee samenhangende leveringen en diensten.
(…)
Artikel 4.
De commissie is bevoegd een geschil te behandelen, indien en voor zover partijen zijn overeengekomen zich aan het bindend advies te onderwerpen.
(…)
Artikel 7.
(…)
2. Het geschil dient aan de commissie te worden voorgelegd door middel van een door de commissie te verstrekken en door de consument in te vullen vragenformulier.
(…)
Artikel 12.
Wordt het geschil door de ondernemer aan de commissie voorgelegd, dan wordt het geschil slechts in behandeling genomen indien de consument daarmee instemt en voldoet aan het bepaalde in de artikelen 7 lid 2 en 9, waarna het geschil verder behandeld wordt overeenkomstig de in dit reglement vastgelegde procedure.
(…)
Artikel 18.
Indien tijdens de behandeling van het geschil blijkt dat het geschil niet jegens de juiste partij aanhangig is gemaakt, verklaart de commissie de klacht ongegrond en wordt tevens een termijn bepaald, waarbinnen het geschil door de betrokkene opnieuw aanhangig kan worden gemaakt, zonder dat deze opnieuw klachtengeld verschuldigd is.
(…)
Artikel 30.
Vernietiging van het bindend advies van de commissie kan uitsluitend plaatsvinden door het ter toetsing voor te leggen aan de gewone rechter binnen twee maanden na de verzending van de uitspraak aan partijen. De rechter zal het bindend advies vernietigen, indien de uitspraak in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Door niet binnen voornoemde termijn de uitspraak aan de gewone rechter voor te leggen, wordt de uitspraak onaantastbaar.
(…)”.
2.10 Op 27 juni 2008 heeft de Geschillencommissie haar bindend advies d.d. 14 mei 2008 in de procedure tussen [eiser], door de Geschillencommissie verder als ‘de consument’ aangeduid, en Evides, door de Geschillencommissie verder ‘de ondernemer’ genoemd, aan partijen verzonden. De uitspraak vermeldt onder meer dat partijen zijn overeengekomen het geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie te laten beslechten en ook dat partijen hun standpunt hebben toegelicht ter zitting van 14 mei 2008. Voorts bevat het bindend advies (onder meer) de volgende inhoud:
“(…)
Standpunt van de consument
(…)
Ik ben eigenaar van een appartement in een appartementsgebouw aan de [adres]. Het drinkwater wordt geleverd door de ondernemer en wordt geregistreerd door een centrale watermeter. In het gebouw bevindt zich tevens een centrale warmwatervoorziening. De appartementen hebben geen watermeter en geen afzonderlijke warmwatervoorziening. Het verbruikte water en de verbruikte energie worden over de appartementen verdeeld en door de Vereniging van Eigenaren (VvE) aan de appartementseigenaren in rekening gebracht. De ondernemer heeft een aantal jaren geleden meegedeeld dat hij in elke woning afzonderlijk een watermeter wil plaatsen. De kosten van de meters en van de montage worden door de ondernemer betaald. Wij (de leden van de VvE) hebben de ondernemer laten weten tegen individuele bemetering geen bezwaar te hebben, mits in elk appartement ook een meter voor het warmwater, eveneens op kosten van de ondernemer, wordt geplaatst. Wij zijn namelijk van oordeel dat, als je individueel gaat bemeteren, je het dan ook voor 100% moet doen. De ondernemer is wel bereid meters voor het warmwater te plaatsen, maar wil de kosten daarvan niet voor zijn rekening nemen. Om die reden hebben wij geweigerd aan de individuele bemetering mee te werken. In principe erkennen wij wel dat individuele bemetering een noodzaak is, maar als dat ertoe leidt dat wij voor extra kosten komen te staan, is er naar ons oordeel sprake van een uitzonderingssituatie. De door de Rijksoverheid uitgegeven richtlijn laat een dergelijke uitzonderingssituatie toe. Ons belang bij de plaatsing van meters die het warmwaterverbruik registreren is dat daarmee voor 100% een evenredige kostenveroordeling tot stand komt aan de hand van het werkelijke individuele verbruik en dat fraude wordt voorkomen. Die fraude zou er bijvoorbeeld uit kunnen bestaan dat men het bad vol laat lopen met heet water, dat men vervolgens laat afkoelen tot de gewenste temperatuur. Dat hete water wordt dan bij afwezigheid van een individuele meter niet afzonderlijk geregistreerd en de kosten worden omgeslagen over alle appartementseigenaren.
Standpunt van de ondernemer
(...)
Het besluit tot het individueel bemeteren is ontstaan door druk van consumentenorganisaties en de Rijksoverheid met als doel tot een rechtvaardige kostenverdeling van het waterverbruik te komen, zodat iedere verbruiker betaalt naar evenredigheid van het verbruik. Een belangrijk nevendoel is de bevordering van de volksgezondheid. Alle wateraansluitingen worden namelijk van een keerklep voorzien die voorkomt dat bij het wegvallen van de waterdruk een ongewenste terugstroming van verontreinigd water plaatsvindt. De kosten van de meter en van de montage daarvan komen voor onze rekening. Eventuele schade die door de montage mocht ontstaan wordt door ons vergoed. De consument heeft verklaard dat hij niet aan de individuele bemetering wil meewerken, als er niet ook een meter op onze kosten wordt geplaatst die het warmwaterverbruik registreert. Daar kunnen wij niet mee akkoord gaan. Wij zijn leverancier van koud drinkwater, waarvan wij de kwaliteit kunnen garanderen. Voor de kwaliteit van het water nadat dit is verwarmd door de verbruiker kunnen wij niet instaan. Als de consument een afzonderlijke meter wil laten plaatsen die het warmwater registreert, dient hij de kosten daarvan te betalen. Wij hebben aangeboden die kosten zo veel mogelijk te beperken door de plaatsing van de warmwatermeter tegelijk met de plaatsing van de koudwatermeter te laten uitvoeren. Het verbruik van koud water maakt circa 80% uit van het totale waterverbruik. De met de individuele bemetering beoogde verbetering wordt dus voor 80% gerealiseerd als de consument besluit de plaatsing van een warmwatermeter achterwege te laten.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
In normale situaties wordt de in een woning verbruikte hoeveelheid drinkwater door één watermeter geregistreerd. Die registratie is niet afhankelijk van de wijze waarop van het water gebruik wordt gemaakt en of dit wordt verwarmd of niet. In het geval van de consument is sprake van een bijzondere situatie. Zijn woning maakt deel uit van een appartementengebouw, waarin zich een centrale watermeter bevindt, alsmede een centrale warmwatervoorziening. De appartementen zelf hebben geen watermeter en geen afzonderlijke warmwatervoorziening. De ondernemer wenst in elk appartement afzonderlijk een watermeter te plaatsen. De door die meter geregistreerde hoeveelheid water wordt aan de bewoner van het appartement in rekening gebracht. Omdat de appartementen geen eigen warmwatervoorziening hebben, wordt het verbruikte warmwater niet door de te plaatsen individuele meter geregistreerd. Voor het warmwater wordt dus het bestaande omslagstelsel gehandhaafd. De appartementseigenaren kunnen aan deze consequentie ontkomen door voor het warmwater een aparte watermeter in hun woning te laten plaatsen. Dit belang hangt zozeer samen met de bijzondere situatie in het gebouw waarvan het appartement van de consument deel uitmaakt dat de kosten van het plaatsen van een aparte meter voor het warmwater naar het oordeel van de commissie naar redelijkheid niet ten laste van de ondernemer kunnen worden gebracht. Wenst de consument plaatsing van een aparte meter voor het warmwater, dan dient hij de kosten daarvan dus voor eigen rekening te nemen. De vraag die dan overblijft is of de consument kan worden verplicht mee te werken aan de plaatsing van een watermeter in zijn woning zoals de ondernemer van plan is, indien hij (vanwege de kosten) afziet van de plaatsing van een afzonderlijke meter voor het warmwater. De commissie is van oordeel dat dit redelijkerwijs het geval is. Er wordt met de plaatsing van een meter voor het (koude) drinkwater in elk geval een verbetering gerealiseerd, zij het niet voor 100%, maar voor 80% (in de visie van de consument, geuit tijdens de zitting, 75%). Het belang van de consument om zich tegen de plaatsing van een individuele meter te verzetten weegt dus niet op tegen het (algemene en individuele) belang dat met die plaatsing wordt gediend. De door de consument voorziene mogelijkheid van fraude -de commissie acht de kans daarop overigens klein, terwijl die mogelijkheid ook thans, voordat de individuele bemetering is gerealiseerd, aanwezig is - doet daaraan niet af.
Op grond van het voorgaande is de commissie dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aangezien de ondernemer het geschil bij de commissie aanhangig heeft gemaakt, dient de consument, nu hij in het ongelijk is gesteld, aan de ondernemer het klachtengeld ten bedrag van € 25,-- te vergoeden.
(…)”.
3. Het geschil
3.1 [eiser] heeft gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. het bindend advies van de Geschillencommissie Energie en Water d.d. 14 mei 2008 te vernietigen;
II. te bepalen dat Evides niet zal overgaan tot het plaatsen van individuele koudwatermeters in het gebouw van de VvE;
indien de rechtbank oordeelt dat Evides hiertoe wel zal mogen overgaan, te bepalen dat Evides alsdan tevens, voor haar rekening en risico, zorgdraagt voor plaatsing van individuele warmwatermeters;
III. te bepalen dat, indien Evides overgaat tot het plaatsen van individuele (koud- en/of warm-)watermeters, Evides zorgdraagt dat plaatsing van de watermeters op de voor de eigenaren van de VvE (althans voor [eiser]) op de minst belastende wijze zal geschieden, en op een zodanige plaats binnen de appartementen nader door [eiser] (althans de leden van de VvE) aan te wijzen locatie; alsmede dat Evides instaat voor herstel van alle schade aangericht als gevolg van het plaatsen van de watermeters;
IV. te bepalen dat Evides aan [eiser] (althans aan de VvE), bij overtreding van de hiervoor sub II en III geformuleerde vorderingen een dwangsom zal zijn verschuldigd van € 1.000,- per dag en per overtreding.
3.2 Evides heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheidverklaring van [eiser], althans tot ontzegging van zijn vorderingen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure, vermeerderd met wettelijke rente daarover indien deze niet binnen veertien dagen na vonniswijzing door [eiser] worden voldaan, en met veroordeling van [eiser] in de nakosten ad € 131,- dan wel, indien betekening plaatsvindt, € 199,-.
3.3 Op hetgeen, naast de hiervoor onder 2 als vaststaand aangemerkte feiten, [eiser] ter onderbouwing van zijn vorderingen heeft aangevoerd en Evides ter onderbouwing van haar verweer, wordt hierna, zij het in samengevatte vorm en slechts voor zover van belang voor de uitkomst van de procedure, bij de beoordeling teruggekomen.
4. De beoordeling
4.1 Voorop gesteld wordt dat voor de totstandkoming van een bindend advies als in deze kwestie aan de orde vereist is dat tussen partijen een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 BW is gesloten, ingevolge welke partijen zich hebben verbonden een tussen hen bestaand geschil bij wege van bindend advies door een derde partij, en hier door de Geschillencommissie, te laten beslechten.
4.2 Daarbij geldt, gelet op het bepaalde in artikel 7:904 lid 1 BW alsook in artikel 30 van het reglement van de Geschillencommissie (zie 2.9), voorts dat partijen gebonden zijn aan het, als resultante van de gesloten vaststellingsovereenkomst, door de Geschillencommissie gegeven bindend advies, tenzij gebondenheid daaraan in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. In dat geval is het advies vernietigbaar.
4.3 Tegen deze achtergrond bezien wordt in verband met de vraag of [eiser] met recht de vernietigbaarheid van het door de Geschillencommissie gegeven bindend advies heeft ingeroepen, het volgende overwogen.
4.4 In de loop van de onderhavige procedure is tussen partijen een discussie ontstaan of er een leveringsovereenkomst bestaat tussen Evides en de VvE (zoals [eiser] stelt) dan wel dat er een reeks van afzonderlijke leveringsovereenkomsten bestaat tussen Evides en de respectieve leden van de VvE, onder wie [eiser] (zoals Evides stelt).
4.5 Dit is onder meer van belang nu, althans zo lijkt uit artikel 3 van het reglement van de Geschillencommissie voort te vloeien (zie 2.9), de Geschillencommissie slechts geschillen tussen consument en ondernemer beslecht welke betrekking hebben op de totstandkoming dan wel de uitvoering van een tussen hen bestaande overeenkomst van, althans in dit geval, drinkwaterlevering en onduidelijk is of tussen Evides en [eiser] een dergelijke overeenkomst bestaat.
4.6 De van de zijde van [eiser] naar voren gebrachte argumenten die ervoor pleiten dat dit niet het geval is en die (veel meer) in de richting van een overeenkomst tussen Evides en de VvE wijzen, leggen meer gewicht in de schaal dan de argumenten van Evides, die het tegengestelde betoogt.
4.7 Immers, feitelijk is één en ander nu (en al langjarig) zo ingericht dat Evides het voor het appartementencomplex bestemde drinkwater aanvoert tot in dat gebouw, waar een centrale watermeter is geplaatst, en vanaf welk punt een vertakking plaatsvindt naar (onder meer) de individuele appartementen. Vast staat voorts dat Evides haar facturen voor het (totale) verbruik van het drinkwater, gebaseerd op de standen van die centrale watermeter, steeds aan en op naam van de VvE zendt, die dan steeds voor betaling zorg draagt en op haar beurt intern afrekent met de individuele appartementseigenaren op basis van een binnen het complex geldende verdeelsleutel.
4.8 Van feitelijke aanknopingspunten op grond waarvan geconcludeerd zou kunnen worden dat er niettegenstaande voormelde feitelijke constellatie (toch) sprake is van een individuele, dat wil zeggen rechtstreekse, leveringsovereenkomst tussen Evides en [eiser] (en tussen Evides en de overige, afzonderlijke appartementseigenaren), is niet gebleken.
4.9 Uit de door Evides aangehaalde bepalingen uit haar algemene voorwaarden kan -voorts- evenmin het bestaan van een leveringsovereenkomst tussen haar en [eiser] worden afgeleid. Aan de beantwoording van de vraag of die voorwaarden toepassing vinden, hetgeen eveneens door [eiser] is bestreden, wordt immers eerst toegekomen indien vast staat dat er een overeenkomst tussen partijen bestaat waarop die voorwaarden al dan niet van toepassing zijn en het bestaan van zulk een overeenkomst tussen Evides en [eiser] staat nu juist niet vast.
4.10 Overigens is niet vereist dat een dergelijke overeenkomst schriftelijk tot stand is gekomen maar kan het bestaan van zulk een rechtsverhouding tussen partijen ook worden aangenomen indien, bijvoorbeeld, vast zou staan dat Evides rechtstreeks drinkwater heeft geleverd aan (de aansluiting van) [eiser] en zij hem daarvoor, aan de hand van zijn, door middel van een eigen watermeter geregistreerde, verbruik gefactureerd heeft, maar die situatie doet zich hier niet voor.
4.11 Immers, vast staat dat Evides het aan de hand van de centrale watermeter vastgestelde waterverbruik van het gehele complex aan de VvE in rekening brengt en dat de kosten door de VvE rechtstreeks aan Evides worden voldaan, hetgeen -als gezegd- veel meer duidt op een rechtsverhouding tussen Evides en de VvE dan op een rechtsverhouding tussen Evides en [eiser].
4.12 Hierbij komt dat van de zijde van Evides ter gelegenheid van de op 17 september 2009 gehouden comparitie van partijen is medegedeeld dat zij ingeval van wanbetaling de VvE zou dagvaarden, zoals ook in het proces-verbaal van die zitting werd vastgelegd. Daaruit moet immers worden afgeleid dat ook Evides uitgaat van het bestaan van een overeenkomst tussen haar en de VvE (en dus niet tussen haar en de individuele appartementseigenaren, onder wie [eiser]), hetgeen zich niet laat rijmen met het door haar in deze procedure ingenomen standpunt dat er een overeenkomst tussen haar en [eiser] zou bestaan ter zake van de levering van (datzelfde) drinkwater. Het is immers van tweeën één.
4.13 Nu de Geschillencommissie blijkens het door haar gegeven bindend advies (zie hiervoor 2.10), kennelijk zonder verder onderzoek, is uitgegaan van het bestaan van een overeenkomst tussen (‘ondernemer’) Evides en (‘consument’) [eiser], terwijl het bestaan van zulk een overeenkomst in deze procedure niet is gebleken, is verdedigbaar dat de Geschillencommissie met de beslechting van het geschil buiten de grenzen van haar in artikel 3 van haar reglement vervatte taakstelling is getreden (zie 2.9).
4.14 In dat artikel stelt de Geschillencommissie zich immers tot taak “geschillen tussen consument en ondernemer te beslechten, voor zover deze betrekking hebben op de totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot de aansluiting en/of de levering van gas, drinkwater, warmte of elektrische energie en daarmee samenhangende leveringen en diensten”, hetgeen toch het bestaan van een overeenkomst tussen een consument ([eiser]) en een ondernemer (Evides) impliceert, waarvan in deze kwestie nu juist niet is gebleken.
4.15 Minstens zo belangrijk, zo niet belangrijker nog, is de vraag of tussen Evides en [eiser] een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:900 BW is gesloten inhoudende dat zij een tussen hen, dus tussen Evides en [eiser], bestaand geschil bij wijze van bindend advies door de Geschillencommissie zouden doen beslechten.
4.16 Immers, uit de door Evides bij haar aanbiedingsbrief d.d. 4 oktober 2007 aan de Geschillencommissie gevoegde ‘bijlage 1’ waarin [eiser] zich akkoord verklaard heeft met geschilbeslechting door de Geschillencommissie (zie 2.4-2.5), is door hem ook met de hand geschreven: “[persoon1] en ik zijn door de ALV van de VvE Ln. v. [adres2] gemachtigd dit geschil namens allen aan te gaan.”.
4.17 Uit die bijschrijving kan worden afgeleid dat het kennelijk de bedoeling, in ieder geval de bedoeling van [eiser], was om een geschil tussen Evides en de VvE ter beslechting aan de Geschillencommissie voor te leggen, en derhalve niet een geschil tussen Evides en [eiser] als consument/contractant van Evides.
4.18 Voorts blijkt ook uit de door Evides bij de genoemde aanbiedingsbrief gevoegde correspondentie dat er sprake was van een geschil tussen haar en de VvE, nu daarbij de correspondentie van de zijde van de VvE steeds is gevoerd door [eiser] en de [persoon1] in hun hoedanigheid van lid van de Technische Commissie van de VvE.
4.19 Ook is in dit verband van belang de door Evides voorafgaand aan de comparitie van partijen d.d. 6 februari 2009 ingebrachte productie 2, zijnde een handgeschreven brief d.d.
8 december 2007 van de [persoon1] aan de Geschillencommissie. Die brief vermeldt in de kop (immers): “Betreft geschil V.v.E. [adres2]/Evides N.V.”.
4.20 Verder is daarbij een aantal bijlagen gevoegd, waaronder een door [eiser] en de [persoon1] ingevuld vragenformulier. Dit betreft, naar de rechtbank aanneemt, het vragenformulier bedoeld in artikel 7 lid 2 van het reglement van de Geschillencommissie (zie 2.9), in welk artikellid dwingend is bepaald dat een geschil dient te worden voorgelegd “door middel van een door de commissie te verstrekken en door de consument in te vullen vragenformulier”.
4.21 Hoewel begrijpelijk is dat de Geschillencommissie zich bedient van dergelijke gestandaardiseerde formulieren, is voorstelbaar dat het voldoen door [eiser] en de [persoon1] aan het verzoek van de Geschillencommissie dat formulier ingevuld terug te sturen ertoe heeft bijgedragen dat de Geschillencommissie niet heeft onderkend, althans dat blijkt niet uit haar beslissing, dat er sprake was van een geschil tussen Evides en de VvE, en niet tussen Evides en ‘consumenten’ [eiser] en de [persoon1].
4.22 In ieder geval blijkt uit die beslissing niet dat de Geschillencommissie heeft onderkend dat de akkoordverklaring van [eiser] (zie 4.16) ertoe strekte een tussen Evides en de VvE bestaand geschil ter beslechting aan de Geschillencommissie voor te leggen, terwijl indien zij dat wel zou hebben onderkend, aan de hand van artikel 3 van het reglement (zie 2.9) voorspeld kan worden dat zij het geschil dan niet in behandeling zou hebben genomen.
4.23 Dat brengt met zich dat niet is gebleken van een tussen Evides en [eiser], dat wil zeggen: [eiser] niet handelende namens de VvE maar (slechts) voor zichzelf, gesloten vaststellingsovereenkomst inhoudende dat een tussen hen bestaand geschil omtrent de plaatsing van koud- en warmwatermeters ter beslechting aan de Geschillencommissie zou worden voorgelegd, terwijl artikel 12 van het reglement van de Geschillencommissie (zie hiervoor 2.9) vereist dat indien, zoals hier, ‘de ondernemer’ (Evides) een geschil voorlegt, de ‘consument’ ([eiser]) instemt met behandeling door de Geschillencommissie en van die instemming is, als gezegd, niet gebleken.
4.24 Gelet op het hiervoor overwogene komt de rechtbank tot het oordeel dat gebondenheid van [eiser] aan het onderhavige bindend advies van de Geschillencommissie onder de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Niet alleen is niet gebleken van het bestaan van een overeenkomst van drinkwaterlevering tussen Evides en [eiser], maar evenmin dat Evides en [eiser] (privé) bindend advies zijn overeengekomen (met andere woorden een geldige vaststellingsovereenkomst hebben gesloten), hetgeen door de Geschillencommissie niet is onderkend. Het verstrekte bindend advies zal dan ook worden vernietigd.
4.25 Met die uitkomst is het geschil tussen partijen, althans tussen Evides en (de leden van de) VvE, echter niet van de baan. In dat verband verdient opmerking dat ook al zou het bindend advies in stand gelaten zijn, de Geschillencommissie niet heeft beslist dat Evides tot plaatsing van koudwatermeter in de individuele appartementen, althans in het appartement van [eiser], mag overgaan.
4.26 Beslist is immers dat ‘het door de consument verlangde’ wordt afgewezen. Daarmee, althans zo begrijpt de rechtbank uit de overgelegde stukken, wordt gedoeld op het verlangen van [eiser] dat -kort gezegd- Evides bij de plaatsing van koudwatermeters gelijktijdig en op haar kosten warmwatermeters in de afzonderlijke appartementen plaatst, in welk verlangen de Geschillencommissie hem overigens, blijkens haar overwegingen ten aanzien van de over en weer naar voren gebrachte argumenten (zie 2.10), niet heeft gevolgd.
4.27 Niet, echter, is beslist op de door Evides “Gevraagde beslissing” (zie 2.4) uit te spreken dat “Verbruiker verplicht is mee te werken aan de plaatsing van de koudwatermeter in zijn woning en te verklaren dat de bemetering van de warmwaterinstallatie niet tot de taak van Evides kan worden gerekend en alleen op kosten en onder verantwoording van Verbruiker kan plaatsvinden.”.
4.28 De vordering onder II behelst -voorts- dat bepaald wordt dat Evides niet zal overgaan tot het plaatsen van individuele koudwatermeters in het gebouw van de VvE, althans, indien de rechtbank oordeelt dat Evides daartoe wel mag overgaan, dat dan bepaald wordt dat Evides alsdan tevens, voor haar rekening en risico, zorg draagt voor plaatsing van individuele warmwatermeters.
4.29 Een dergelijke vordering komt [eiser] echter niet toe, reeds niet nu toewijzing daarvan ook implicaties heeft voor de rechtspositie van de overige leden van de VvE, terwijl uit niets blijkt dat [eiser] in deze procedure optreedt als lasthebber van de VvE of anderszins door de leden van de VvE gemachtigd is een dergelijke vordering namens alle appartementseigenaren in te stellen.
4.30 Opvalt overigens dat [eiser], hoewel hij daartoe gelegenheid heeft gehad, niet heeft gereageerd op de in dit verband door de advocaat van Evides in diens brief van
31 maart 2009 (pagina 3, halverwege) aan de rechtbank geplaatste opmerking: ‘Hoewel de heer [eiser] heeft aangegeven dat hij over een machtiging beschikt van de VvE om in deze kwestie op te treden is van een dergelijke machtiging niet gebleken. Sterker nog, van de voorzitter van de VvE, [persoon2], heeft Evides vernomen dat een dergelijke machtiging ook niet bestaat.’.
4.31 Voorts ontbreekt thans een voldoende (concreet) belang van [eiser] bij deze vordering. Immers, het (te vernietigen) bindend advies van de Geschillencommissie biedt Evides geen titel om tot plaatsing van koud- dan wel warmwatermeters in het appartement van [eiser], laat staan in die van alle overige appartementseigenaren, over te gaan, terwijl een daarop geënte vordering van de zijde van Evides ook niet is ingesteld in de onderhavige procedure. Met andere woorden is er thans geen dreigende inbreuk op het appartementsrecht van [eiser] (of dat van de overige leden van de VvE).
4.32 Dit laatste geldt evenzeer voor de vordering onder III, welke ertoe strekt dat ingeval Evides overgaat tot plaatsing van individuele (koud- en/of warm-)watermeters, zij dit op de voor de leden van de VvE (althans voor [eiser]) minst belastende wijze doet en op een door [eiser] (althans de leden van de VvE) aan te wijzen locatie, en dat zij instaat voor herstel van alle schade aangericht als gevolg van de plaatsing.
4.33 De vorderingen onder II en III zullen dan ook worden afgewezen. Datzelfde geldt voor de aan die vorderingen gekoppelde dwangsom (de vordering onder IV).
4.34 Dit alles leidt tot navolgende beslissing. Hetgeen verder nog is aangevoerd, kan tot geen ander oordeel leiden en wordt daarom niet (nader) besproken.
4.35 Onder de gegeven omstandigheden worden geen termen aanwezig geacht een partij de proceskosten van de andere te laten vergoeden. De proceskosten zullen dan ook worden gecompenseerd zodat ieder der partijen de eigen kosten blijft dragen.
5. De beslissing
De rechtbank:
- vernietigt het bindend advies van de Geschillencommissie d.d. 14 mei 2008;
- wijst de vorderingen onder II tot en met IV af;
- compenseert de kosten van de procedure zodat ieder der partijen de eigen kosten blijft dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.L.M. van der Wildt.
Uitgesproken in het openbaar.
1934