ECLI:NL:RBROT:2011:BQ1408

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
300494 / HA ZA 08-323
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit van een woning en de aansprakelijkheid van de verkopers

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, staat de non-conformiteit van een woning centraal. Eiser, wonende te Vlaardingen, heeft de verkopers, gedaagden, aangeklaagd wegens gebreken aan de woning die hij van hen heeft gekocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanwezige installaties in de woning op het moment van levering niet geschikt waren voor veilig gebruik, wat leidt tot de conclusie dat de verkopers tekort zijn geschoten in hun verplichtingen uit de koopovereenkomst. De rechtbank heeft een deskundige benoemd die de situatie ter plaatse heeft beoordeeld en een rapport heeft opgesteld. Dit rapport heeft geleid tot de conclusie dat er inderdaad sprake is van non-conformiteit, zoals eerder al in een tussenvonnis van 11 maart 2009 was overwogen.

De rechtbank heeft de schade die eiser heeft geleden als gevolg van deze non-conformiteit begroot. Eiser heeft nota's overgelegd van het installatiebedrijf Installektra, maar de rechtbank oordeelt dat de onderbouwing van de geleden schade tekortschiet. Desondanks is de rechtbank van mening dat eiser schade heeft geleden en dat deze schade op verantwoorde wijze kan worden begroot. Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van eiser tot schadevergoeding toegewezen, maar met een correctie voor de waardevermeerdering van de installaties, wat resulteert in een te vergoeden bedrag van € 3.840,00.

De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat gedaagden het bedrag direct aan eiser moeten betalen, ongeacht een eventueel hoger beroep. Eiser wordt grotendeels in het gelijk gesteld, en gedaagden worden veroordeeld in de proceskosten, inclusief de kosten van de deskundige. Dit vonnis is uitgesproken door mr. Th. Veling op 2 februari 2011.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 300494 / HA ZA 08-323
Uitspraak: 2 februari 2011
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
[eiser],
wonende te Vlaardingen,
eiser,
advocaat mr. I. Correljé,
- tegen -
1. [gedaagde sub 1]
2. [gedaagde sub 2],
beiden wonende te Rhoon,
gedaagden,
advocaat mr. J. Groot Koerkamp.
Partijen blijven hierna aangeduid als "[eiser]" respectievelijk "[gedaagden]".
1 Het verdere verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- tussenvonnis van deze rechtbank van 30 juni 2010 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- deskundigenbericht d.d. 29 september 2010;
- aktes na deskundigenbericht van beide partijen;
- loonbepaling van deze rechtbank ter zake schadeloosstelling en loon van de deskundige d.d. 4 november 2010.
2 De verdere beoordeling
2.1 Het gaat in deze zaak om de (door [eiser] gestelde) non-conformiteit van de door hem van [gedaagden] gekochte woning. Hij heeft daartoe gesteld dat de in de woning op het moment van de levering aanwezige elektrische installatie, de cv-installatie en de water- en gasleidingen niet geschikt waren voor veilig gebruik. Ter beoordeling van deze stelling heeft de rechtbank bij tussenvonnis van 30 juni 2010 een deskundige benoemd die onderzoek heeft gedaan op basis van de door [eiser] bij conclusie van repliek overgelegde foto’s. Bij dat tussenvonnis heeft de rechtbank op basis van afgelegde getuigenverklaringen geoordeeld dat die foto’s zijn gemaakt in de onderhavige woning en de situatie weergeven van de woning ten tijde van of kort na de levering.
2.2 De door de rechtbank benoemde deskundige ing. Th. Tholhuijsen re heeft blijkens zijn rapport de foto’s afzonderlijk beoordeeld. Ten aanzien van een groot aantal foto’s concludeert hij dat daarop geen gebrek valt waar te nemen. Ten aanzien van andere foto’s is volgens hem wel een gebrek aanwezig van dien aard dat de afgebeelde leidingen niet veilig zijn. Dat geldt concreet voor het volgende:
i. De gasleiding in de kruipruimte Volgens de deskundige voldoet deze niet aan het (veiligheids)voorschrift dat een dergelijke leiding aaneengesloten behoort te zijn en aan beide uiteinden tot boven de begane grond behoort te reiken, hetgeen in strijd is met de ten tijde van de levering van de woning geldende norm NEN 8078:2004.
ii. De elektraleidingen De deskundige heeft geconstateerd dat oude en nieuwe kleurcoderingen voor de installatiedraden door elkaar zijn gebruikt en dat voor de fasedraad en de nuldraad verkeerde kleurcoderingen zijn gebruikt, een en ander in strijd met de destijds geldende veiligheidsnorm NEN 1010:2005.
iii. De rookgasafvoer Volgens de deskundige is op de foto’s te zien dat de rookgasafvoer niet voldoende is gefixeerd, hetgeen in strijd is met de veiligheidsnorm NEN 8757:2005.
Voor zover de deskundige op nog andere foto’s gebreken heeft geconstateerd (bijvoorbeeld ten aanzien van waterleiding en de verwarmingsbuizen) staan die gebreken volgens de deskundige niet aan een veilig gebruik in de weg.
2.3 Blijkens het rapport van de deskundige heeft hij partijen in de gelegenheid gesteld commentaar te geven op een concept van het rapport, van welke gelegenheid zij ook gebruik hebben gemaakt. Het commentaar heeft blijkens het rapport op onderdelen tot aanpassing geleid.
2.4 De rechtbank is van oordeel dat de bevindingen van de deskundige voldoende inzichtelijk zijn onderbouwd. Zij neemt die bevindingen over.
2.5 Op grond van die aldus vastgestelde bevindingen moet worden geoordeeld dat de in de woning op het moment van de levering aan [eiser] aanwezige installaties op onderdelen niet geschikt waren voor veilig gebruik in een woning. Dat betekent dat sprake is van non-conformiteit, zoals de rechtbank al bij tussenvonnis van 11 maart 2009 (onder 5.8) heeft overwogen. [gedaagden] zijn dus tekort geschoten in de nakoming van hun verplichting een woning te leveren die voldeed aan de koopovereenkomst. Zij zijn voor de daardoor geleden schade van [eiser] aansprakelijk (zie 5.10 en 5.11 van het tussenvonnis van 11 maart 2009).
2.6 De rechtbank tekent hierbij aan dat van non-conformiteit geen sprake is voor zover het gaat om door de deskundige geplaatste kanttekeningen die niet aan een veilig gebruik van de installaties in de weg staan. Dat niet alles in de woning perfect op orde was, betekent immers nog niet dat de woning niet geschikt was voor normaal gebruik. Daarbij is van belang dat het gaat om een huis dat op het moment van de levering al 45 jaar oud was. Daarop stranden ook de stellingen van [eiser] bij akte na deskundigenbericht. Roestvorming op de cv-buizen, het ontbreken van een hemelwaterafvoer en een door lekkage aangetaste tussenmuur kunnen niet worden beschouwd als gebreken die aan normaal gebruik van de woning in de weg staan, daargelaten of de gestelde feiten (die [gedaagden] hebben betwist) zouden komen vast te staan. Ten aanzien van de tussenmuur merkt de rechtbank nog op dat zij al bij tussenvonnis van 11 maart 2009 heeft beslist dit punt verder buiten beschouwing te laten, nu [eiser] aan deze stelling geen consequenties heeft verbonden. Het zou in strijd zijn met de eisen van een goede procesorde dit punt in dit stadium van de procedure alsnog ter discussie te stellen.
2.7 Bij conclusie van repliek heeft [eiser] de nota’s van het door hem ingeschakelde installatiebedrijf Installektra overgelegd. Bij tussenvonnis van 11 maart 2009 heeft de rechtbank hem in de gelegenheid gesteld nader te onderbouwen welk deel van die nota’s betrekking heeft op de gestelde (en hierboven onder 2.5 vastgestelde) non-conformiteit. Bij akte na dat tussenvonnis heeft [eiser] gesteld dat alle door hem overgelegde nota’s betrekking hebben op het herstel van de gebreken als gevolg van de (gestelde) non-conformiteit. [gedaagden] hebben dit betwist. Volgens [gedaagden] biedt [eiser] aldus geen enkele onderbouwing of specificatie van de geleden schade.
2.8 Met [gedaagden] is de rechtbank van oordeel dat de onderbouwing door [eiser] tekort schiet. Op de door [eiser] overgelegde nota’s – voor zover leesbaar – komen vele posten voor die geen verband lijken te hebben met de gestelde non-conformiteit, te weten het niet op veilige wijze gebruik kunnen maken van de elektrische installatie, cv-installatie en water- en gasleidingen. Alleen de vier nota’s van Installektra lijken (grotendeels) met de gestelde non-conformiteit in verband te kunnen worden gebracht.
2.9 Anders dan [gedaagden] bij antwoordakte na het tussenvonnis van 11 maart 2009 hebben betoogd, betekent dat niet dat reeds om deze reden de vordering moet worden afgewezen. Uit hetgeen de rechtbank al bij bovengenoemd tussenvonnis heeft overwogen, volgt dat aannemelijk is dat [eiser] schade heeft geleden als gevolg van de tekortkoming van [gedaagden] in het geval die tekortkoming komt vast te staan. Op basis van de door [eiser] overgelegde nota’s van Installektra en de opmerkingen ter zake van de deskundige kan de schade naar het oordeel van de rechtbank op verantwoorde wijze worden begroot. In dat verband overweegt de rechtbank als volgt.
2.10 Bij dagvaarding heeft [eiser] een “kostenbudgettering” van Installektra overgelegd, waarmee deze de kosten voor herstel van de geconstateerde gebreken heeft begroot. Een deel daarvan (€ 5.670,=) heeft betrekking op werkzaamheden die verband houden met de hierboven vastgestelde non-coformiteit. Voor een ander deel (€ 2.350,= ter zake “water toe en afvoer installatie”) geldt dat niet, althans dat is de rechtbank niet gebleken. Naar de mening van de deskundige kan de “kostenbudgettering” van Installektra als een “reële kostprijs” worden beschouwd. Op die kostprijs komt echter een aftrek in verband met ‘nieuw voor oud’ in aanmerking, zo heeft de rechtbank al bij tussenvonnis van 30 juni 2010 geoordeeld. De deskundige heeft de waardetoename in verband met de vernieuwing van de elektra en de gasinstallatie becijferd op € 1.830,= en voor het overige op nihil. Aldus moet de door [gedaagden] te vergoeden schade worden begroot op € 3.840,=. Tot dit bedrag is de vordering toewijsbaar.
2.11 Dit vonnis zal, overeenkomstig de vordering van [eiser], uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, dat wil zeggen dat een eventueel hoger beroep geen schorsende werking heeft. Dat betekent ook dat [gedaagden] het toe te wijzen bedrag direct verschuldigd zijn. Gelet daarop heeft [eiser] geen belang bij zijn vordering [gedaagden] te veroordelen het toe te wijzen bedrag binnen vijf dagen na betekening van het vonnis te voldoen. Deze vordering zal dus worden afgewezen.
2.12 Hoewel minder dan de helft van het gevorderde bedrag wordt toegewezen, moet [eiser] niettemin worden beschouwd als de partij die grotendeels in het gelijk wordt gesteld. De aan de vordering ten grondslag gelegde non-conformiteit is immers komen vast te staan en dat acht de rechtbank van wezenlijker betekenis dan de begroting van het uiteindelijke schadebedrag. [gedaagden] zullen dus in de proceskosten worden veroordeeld, waaronder de kosten van de deskundige.
3 De beslissing
De rechtbank,
veroordeelt [gedaagden] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen het bedrag van € 3.840,= (zegge: drieduizendachthonderdveertig euro);
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] bepaald op € 4.764,19, waarvan te voldoen:
a aan de griffier van deze rechtbank (rekeningnummer 56.99.90.688, ten name van MvJ Arrondissement Rotterdam [545]), onder vermelding van zaak- en rolnummer):
€ 227,25 aan in debet gesteld vast recht;
€ 85,44 aan in debet gestelde kosten voor de deurwaarder;
€ 2.647,75 aan in debet gestelde schadeloosstelling en loon van de deskundige;
€ 1.728,00 aan salaris voor de advocaat;
------------- +
€ 4.688,44
b aan de advocaat van [eiser]:
€ 75,75 voor het niet in debet gestelde deel van het vast recht;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling.
Uitgesproken in het openbaar.
1980/548